walk like jezus or mohammed in jeruzalem
Lombok, Bali, Mokum..
What can I say? We hebben het er, deels uit nood geboren deels omdat het er de tijd voor was, van genomen, daar in het Novotel. Het moet gezegd, das geen straf. De villa was buiten iedere proportie en voor een bedrag wat je in een gemiddeld hotel in Parijs betaalt zeer acceptabel. De augurken om ons heen? Sja, de Aussies weten denk ik niet beter. Ze komen aan op het vliegveld in de hoofdstad, Mataram, accepteren de (hier en daar) slechte wegen en stuiven door naar het resort. Gaan er met de hele famielje 10 dagen ruften en keren huiswaarts. Je moet dan wel door een ‘wijkje' wat laat ik zeggen, niet erg in lijn is met wat je in het Novotel treft. Lombok is significant armer dan Bali en dat is gewoon duidelijk te zien. Ik maakte daar al eerder melding van. Niet alleen de wegen, maar ook wat erop rijdt, naast woont, gebruik maakt van, leidt naar, alles is een factor 5 anders. Daar heeft de gemiddelde Novotel-bezoeker denk ik niet veel van meegekregen. Maakt ook niet uit, daar komen ze ook niet voor immers. Toch opmerkelijk, dat je als westerling van een airport in je eigen land naar een airport van een echt-best-wel-ander-land inlogt, in een geblindeerde auto stapt en geair-cooled naar een westerse enclave wordt vervoerd, waar je, te midden van je lotgenoten Heinekens kunt drinken, net als thuis. ‘Lekker weer man'. Dat wel. ‘maar dat mag ook wel voor dit geld'.
Any how, ik besteed een volle dag om ons verslag bij te werken en daarmee ook jullie op de hoogte te houden. Ik moet zeggen; in de beste omstandigheden. Ook wij laten ons verleiden tot deze schunnigheden. In Bali is het wettelijk minimum maandloon, heb ik mij laten vertellen door de immer pratende Marcel van Bayu cottages in Amed, 950.000 rupiah. Zo'n € 80,- . Ik weet niet of dat ook in Lombok geldt, maar laat ik zegen van ja. Dat kost een gewone kamer hier ook. Dat is eigenlijk best verschrikkelijk maar goed..kan het ook niet helpen. Het is hier dus best goed toeven maar al snel ga ik mij irriteren aan de onbeschaamde manier van de prijs-kwaliteit en de onbehouwen manier waarop mijn mede bewoners zich aan hun eigen etiketten houden. We zouden 2 nachten blijven en de zaak weer inpakken. Ik keek uit naar het moment waarop de bewakers de Jeep over de volle lengte van de oprijlaan moesten duwen (en das een flink eind) om hem aan te krijgen. Ik vind dat wel leuk, lekker lang wachten met het oplaten van de koppeling of je contact niet aanzetten. Maar nee, hij statte gelijk en ronkte weer vrolijk. Slagboompie omhoog en de waarheid weer in...
We kozen een iets andere route, gezien het voorgaande avontuur. We zouden weer naar het noorden rijden om daar met een ex-collega van Rem en haar vriendin te meeten, ‘bijpraten'. Maar we krijgen geen contact. Wellicht is ze opgepakt, verzopen, of whatever maar we moeten het zonder hen doen en loggen in in Jeeva Kui. Geen straf. Ook hier blijven we 2 dagen. De zee is woest en zoals eerder gezegd, het regent hier indrukwekkend. Toen we eerder die week al eens van het noorden naar het zuiden reden hebben we die rukwinden en slagregens opgemerkt, moeilijk te negeren. Gelukkig luisterden de ruitenwisser wel dit keer. Maar hier, aan de noord-westkust heeft dat behoorlijke schade aangericht. Een teken dat we getuigen zijn van bijzondere weersomstandigheden. Hier zijn ontelbaar veel bomen omgewaaid, enorme modderpoelen ontstaan en daken van huizen weggewaaid. Er zijn ook bomen op elektriciteit -en telefoonmasten neergekomen en de zooi neergemaaid. Slalommend zijn we op plek van bestemming gekomen. Ze staan er een beetje werkeloos naar te kijken, al dat natuurgeweld. Ze maken dit duidelijk niet veel mee, wat moet je met een Banyan-Boom (heilige bomen waaromheen een gewaand rond de enorme stam wordt gedrapeerd en wordt aanbeden en waarvoor dagelijks offers worden gebracht) die wellicht al 400 jaar in het midden van het dorp staat dwars over het kruispunt ligt en werkelijk alles in zijn val heeft meegenomen? De wortelkluit heeft het complete plein omhooggetrokken. Erg triest allemaal. De hoofdstad zit grotendeels zonder stroom, waaronder ook de verkeerslichten. Daardoor komt het neer op zeer brutale doordouw manoeuvres en dwing je toeter-voorrang af. Kraampjes zijn leeggeblazen en overal ligt van alles. Maar zo snel als ie kwam, gaat ie ook weer liggen en komt het leven weer op gang. Ik maak me zorgen over de overtocht naar Bali. Het scheepsverkeer ligt dan begrijpelijkerwijs ook stil. Naast de sterke stroming in de Bali strait, giert hier de wind tussen de eilanden door waardoor de golfslag gewoonweg te hoog wordt voor de ferry. We besluiten dan ook om eerder, zodra het weer het toelaat, de oversteek te maken naar Bali.
In het resort is het door de aflandse wind goed toeven en genieten we evengoed van de prachtige omgeving en zeer, zeer vriendelijke mensen. De mensen op Lombok zijn erg vriendelijk, dat moet gezegd. Esthetisch gezien is het een wereld van verschil met Bali, dat moet ook gezegd. Jammer voor hen dat Lombok ‘de boot heeft gemist' voor wat het de aansluiting op het toerisme betreft. Voor ons is dat geen probleem, prima zelf, gelukkig maar.
Wat woordjes die ze hier gebruiken en je af en toe hoort als je langs een gesprek loopt of per ongeluk in het hoekje van je oorschelp terecht komt;
Stempel, grote borden met dit woord erop, zou niet weten wat ze aanbieden maar ik heb een idee. Kantor/resepsi, Parkir, Kantor Pos, Assuransi, Administrasi (volgens mij waren het vooral de Amsterdammers die hier deze woorden introduceerden, gezien de spelling en uitspraak. Motor, Knalpot, Rijstafel (het is een gerecht, logisch, wat vaak wordt aangeduid als; typisch Dutch, gerecht, minimaal 2 pax,) Opmerkelijk, dacht toch echt dat het andersom was, maar ze hadden er kennelijk geen naam voor destijds. Multi pan, Gratis (uiteraard), Polisi (wordt nog wel even in het Engels bijgezet wat het betekent, police) Handoek, Asbak, Rekening.
Ik weet niet, maar er zit een lijn in. Hetgeen wordt aangeduid met het woord heeft veelal een financiële, technische of autoritaire achtergrond. Mmm...hoe zou dat komen. Maar goed, ik troost mij maar met de gedachten dat de tijd van de Jappen vele Indonesiërs heeft doen verlangen naar de eeuwen waarin wij hier de scepter zwaaiden. Na de beginjaren van onderdrukking, moord en zuiveringen hebben we (zij en wij) hier nog 100 jaar, zij het in duidelijke hiërarchische verhoudingen relatief goed met elkaar geleefd. Wij trokken dit land gestaag leeg, zij kregen onderwijs, wegen, religie (onder dwang) en een baan. We, Belanda's, worden ook hartelijk ontvangen, Jappen daarentegen niet. Er zit nog steeds iets goed fout tussen die twee. Dit hoor ik van dezelfde Marcel. Hij leeft hier al 6 jaar, samen met zijn Indonesische vrouw. Wij stuitte op geen problemen, sterker nog, waar ik kan vertel ik dat ik een mix-bloed ben, Belanda-Goreng zoals ze dat hier noemen. En dat mijn moeder uit Bandoeng komt. Javanen en Balinezen, geen vrienden, maar Belanda-goreng met roots in Bandoeng, prima!
Had ik al gemeld dat ik de hele dag, overal, de hele godganse dag dus de meest heerlijke gerechten verslindt? Och, wat is het toch een walhalla hier, ik kom ruimte tekort in mijn maag, gvd.
Enfin, we nemen de boot op een aanvankelijk rustige dag. De 17de. Het gaat voorspoedig maar inderdaad, toch een behoorlijke golfslag en, in tegenstelling tot de heenreis zijn de vrachtwagens vastgesjord. Het is ook wel nodig want de ferry rolt alle kanten op. Ik ga op enig moment toch maar even kijken naar de ‘lading' en inderdaad de vrachtwagens wiegen van links naar rechts en er staat flinke spanning op de touwen en kettingen. Ik, hoewel dat best gek is voor een nautisch iemand als ik, word vaak zeeziek op dergelijke tochtjes maar het blijft uit. Het doet wel herinneren aan de toch die ik eerder maakte met mijn broer, Maaike en Oda (met de Mabua express) die werkelijk ongelooflijk beroerd verliep en waarbij zelfs de bemanning kotsend over relingen hing en de ene toerist de ander op z'n hoofd kotste vanaf een hoger gelegen dek. Wonder boven wonder hielden we het binnen, behalve Oda.
We komen binnen op Padangbai, midden tussen de bergen, prachtig. Daar besluiten we door te rijden naar Sanur. We hebben haast want we hebben flinke vertraging opgelopen bij het aanleggen (uur) en moeten ons nu haasten om voor de duister een kamer te vinden in de kustplaats. Dit was een vergissing, de eindbestemming. Dat kun je gerust overslaan (vinden wij). Met een beetje pech moet je bij elke straat die je inrijdt 2.000 rupiah betalen. Hier kun je ‘hollandse bitterballen' bestellen en word je in het Nederlands aangesproken of je een taxi wilt. De mensen zijn hier ook ronduit onaardig en verwend door onze voorgangers waardoor er weinig aan de dag wordt gelegd om ons verblijf leuker en langer te maken. Omdat we een eigen auto hebben hoppen we van het ene naar het andere guesthouse, door de regen weliswaar, maar zonder geleuter. Om niet elke keer weer die 2.000 rupiah te hoeven betalen moet je keren op plekken waar dat eigenlijk niet kan en met voldoende loopafstand tussen de parasol waaronder de mannen waarmee je moet afrekenen om de straat in te mogen rijden schuilen voor de regen. Uiteindelijk vinden we wat, ook voor een redelijke prijs (onderhandelen had geen zin, voor jou, na jou 100 anderen, daag). Ik moet naar de kapper, vind ik, maar daar zijn ze ook zo verwend en lui dat het meisje mij gapend aankijkt vanuit de deuropening en terplekke besluit dat ze dicht is. ‘Is het zo beroert?'
Het enige wat hier wel goed valt zijn de grote maatjes Vodka. We trekken de volgde dag verder en rijden in een keer terug naar Ubud, op de kaart een indrukwekkendere afstand dan in werkelijkheid. Wederom door het meest geweldige landschap. Het is prachtig weer en we hebben weer uitzicht op de mooiste sawa's, jungle en plantages.
Ubud, again.. vreemd om hier weer te zijn. Lijkt al eeuwen geleden, maar twee weken geleden startte hier onze trip. We besluiten om in een ander resort te trekken, Artini cottages. We waren hier eerder langsgelopen en vonden het toen al adembenemend mooi. Tussen de sawa's, ‘midden in de stad'. Prachtige bungalows en vriendelijke mensen die je allemaal een handje komen geven aan vragen hoe je heet, hoe zij heten, waar ze wonen, hoelang het rijden is naar hun dorp, op de fiets en op de motor, wat ze hier doen, waarom en hoe lang al. En die vragen je hetzelfde te vertellen over jezelf. Groeten je allemaal uiterst vriendelijk, elke morgen, middag, avond en vragen wat je gedaan hebt die dag, hoe je erheen bent gegaan, wat je ervan vond etc. even wennen maar eigenlijk best grappig, en gemeend (ontdek je later).
Hier leveren we ons Jeepje ook weer in. Ze vertrokken geen spier bij het aanblik van de enigszins gehavende uiterlijk van onze vriend die ons over alle heuvels, en door alle modderpoelen trok. Top ding. Een advies; als je naar Bali gaat > huur een Jeep. Hoewel iedereen zeer welwillend is je de weg te wijzen, is het ook handig om zelf de weg enigszins te weten, dus koop een goeie kaart. Na 2 kilometer, zit je in de flow en ben je de koning, wel veel remmen voor honden, katten, kippen, kinderen...maar het is wel de moeite waard.
Hier zit ik nu, op een veranda dit te tikken. En als je het nu leest, zijn wij al onderweg naar huis. We vliegen vanaf Denpasar > Singapore > Mokum en komen vrijdagochtend aan. Ik hoop dat het daar een beetje mooi weer is...maar ja, what was I thinking, ik zag dat het morgen, als enige dag in de week gelukkig 2 graden gaat vriezen, 's morgens, dus dat pakken we gelijk even mee. Mm.
Bon, we gaan nog even zwemmen, en pakken daarna de spullen in. Tot strax.
Kus,
Rem en Steef
Lombok
Lombok
Wat je moet weten is dat Lombok Bali is, 30 jaar geleden. Dat was 15 jaar geleden ook al zo en kennelijk heeft Lombok dit ‘gat' niet overbrugd in die tussentijd. Alles is dus wat primitiever, wat minder fraai, minder faciliteiten en minder toegesneden op de toerist/reiziger. Prima natuurlijk want dergelijke ‘beperkingen' hebben ons zelden gehinderd. En scheidt het kaft van het koren. De boot vertrok om 12 uur en het zou nog best een uitdaging kunnen worden om die auto erop te krijgen. Het startte niet alleen klote die ochtend, maar de boten-boys vragen ook nog wel ‘ns wat handgeld om een ticket aan je te verkopen om de auto mee te krijgen. Viel allemaal wel mee, we moeten wel heel veel geld betalen. Verhoudingsgewijs. € 50 voor het hele zwikkie, das niet goedkoop (half maandsalaris) maar we wilden perse naar de overkant dus we gaan.
En ja hoor, dat kreng startte dus niet toen we na wat wachten de boot op moesten. De doorgaans zeer streng kijkende haven-boys moesten er wel om lachen en hebben hem aangeduwd. We parkeren hem tussen de vrachtwagens, die allemaal niet werden vastgesjord, en we namen plaats op het dek. Samen met (bleek later) 2 Nederlandse meiden, José en Silvia. Beiden verbonden aan Join For Kids, een instantie die zich richt op hulp aan kinderen via allerlei projecten. Ze waren onderweg naar een project in Senggigi. Kijk maar ‘ns op hun site; http://www.joinforkids.org/ heb beloofd dat ik wat fondsen werf voor ze. Fantastisch wat ze voor kinderen over de hele wereld doen. En ze zoeken nog een vrijwilliger (mam). Any how, de bootreis duurde 5 uur. Het was heel gezellig maar we namen afscheid van ze, wij zouden naar het zuiden rijden, zij naar het noorden.
Toen ik godzijdank de auto aan de praat kreeg in het schip en eruit reed besloten we om toch maar naar het noorden te reizen, waarom niet? Daarop konden zij eigenlijk wel met ons mee. Hup, tassen achterin en met wat hangen en wurgen konden we er best met z'n vieren in. Maar dat was voor de plaatselijke chauffeurs niet zo eenvoudig. ‘I think you have a problem sir' Waarom? Omdat we deze twee meiden meenemen? ‘Yes, this is our job, sir'. Tja, das wel waar natuurlijk, maar ja, we zijn vrienden we reizen samen, in deze gehuurde auto dus helaas, zij gaan met ons mee. Na wat boze blikken van een hele horde chauffeurs zette we door met inpakken en wurmen. We verlieten snel het terrein, beetje zielig natuurlijk voor die gasten maar ja, wat moet ik anders, geld geven? Ja misschien wel, ze hebben hier nix. Al snel wordt ons duidelijk hoezeer ze hier nix hebben. Het is heel duidelijk dat Bali het beter heeft dan Lombok. Alleen al het feit dat hier nog veel met paard en wagen wordt gereden is een teken van een lagere welvaart. Zo zielig die paardjes, trekken zich een ongeluk aan die karren met van alles tot grote hoogte opgetast. Het verkeer is hier wel gelijk aan Bali. Maar inderdaad een factor minder auto's. 1 van de 25 Lombokanen (?) heeft een auto en 2 van de 10 een motor. Dat scheelt nogal. Evengoed is het niet veel anders. We duiken na een uur rijden in een guesthouse in Sengigi en hebben een gezellige avond met die meiden (ze zijn 50 en 47 dus eigenlijk zijn het geen meiden meer, maar zo voelt het wel). De volgende dag nemen we echt afscheid. Zij vertrekken naar hun project, wij gaan de binnenlanden in.
Dat wilden we wel, de binnenlanden in. Nou, dat is gelukt hoor!!
Allereerst zijn we naar het noorden gereden. Viel toch een beetje tegen allemaal. Het is er smeriger dan in Bali. Overal staan moskeeën, mag je daar wel in? Overal staan betonnen gebouwen, minder fraaie beelden. Het is duidelijk dat Allah hier de scepter zwaait en niet een Hindoeïstische of Boeddhistische overtuiging de overhand heeft. Dat maakt niet uit, maar esthetisch heeft dat gevolgen.
Om niet verzeilt te raken in een aaneenschakeling van betonnen gebouwen, vuilnis en andere ellende besluiten we te keren en min of meer per ongeluk de desa in te rijden. Noem het een verkeerde afslag, noem het de juiste. Het was in ieder geval de mooiste afslag. Lombok is een stuk vlakker dan Bali, althans, minder hoge bergen, grotendeels. Waardoor de sawa's nog uitgestrekter zijn. En omdat we een onoogelijk weggetje hadden gekozen, reden dwars door de kleine tot zeer kleine dorpjes. Met plaggenhutjes, blote kindertjes, oude vrouwtjes, potten met eten op open vuur, biggetjes die de weg overschieten, overal kippetjes en geiten. Dit was 100 en wellicht 200 jaar gelden ook precies zo. De wegen zijn ook eigenlijk niet gemaakt voor onze auto. Het had een teken moeten zijn, maar we wisten toen nog niet wat ons te wachten stond, dit was een walhalla vergeleken met wat nog komen ging.
Omdat de wegen steeds slechter werden, met elke kilometer die we aflegden, begon Rem te twijfelen aan de kaart. We kwamen erachter dat we echt een verkeerde weg hadden genomen en dat de kaart uit Lonely Planet dit deel niet dekte. We hebben niet de gelegenheid gehad een kaart te kopen. Nu twijfel ik of deze überhaupt te krijgen was maar we hadden het gewoonweg niet. Dan maar op het kompas rijden. We wisten dat we ongeveer in het zuid-zuid-westen moetsen zijn dus met het kompas (godzijdank hebben we die Iphone app) konden we ons redden. Maar toch, de wegen werden slechter en slechter en smaller en smaller. En maakte bovendien bochten naar het oosten en noorden. En de mensen in de dorpen gingen steeds verbaasder kijken en de omgeving werd armer en primitiever en ik had het idee dat we on a road to nowhere waren beland. Rem had er geen vertrouwen meer in, maar terugrijden is geen optie. Ik had nog wel vertrouwen en we zagen tegenliggers, dus het móet ergens uitkomen. Na 2 uur rijden, werkelijk dwars door de rijstvelden, een splisting, met een bord! (borden hebben ze zelden, zo wel op Bali als op Lombok, moet je op kaarten, op de zon en kustlijnen rijden, en op kompas, blijkbaar). Wat een geluk, het was gelukt. ‘Maar waar zijn we ten opzichte van de kaart want de dorpen die worden genoemd op het bord staan niet op de Lonely Planet-kaart. Deze is zeer summier en geeft alleen de hoofdwegen aan. Na wat vragen komen we erachter dat we praktisch de helft van Lombok hebben doorkruist via de desa. We komen veel lager uit dan de bedoeling was. Maakt op zich niet uit, dan trekken we gelijk door naar het uiterste zuiden, ook goed. Dat was een vergissing. Het was half 3.
Het was een eenvoudige fout, maakt iedereen op die splitsing denk ik. Maar we gingen links en we hadden eigenlijk moeten keren en naar de hoofdweg moeten gaan, om moeten rijden via een weg, meer in het noorden en moeten afbuigen naar het zuiden. Maar er stond een weggetje op de kaart, die recht op ons doel afging, dus why not? Nou omdat die weg voor 80% is weggespoeld. We begonnen met goede moed. Maar al snel was de weg niet breder dan de Jeep en hield het asfalt op, degradeerde tot een zandweggetje. Hier en daar een plateau asfalt, kiezels en weer zand. De weg ging steil omhoog, 25-30% ik kon de Jeep nauwelijks boven krijgen, alleen in z'n 1 lukte het met hoge toeren. Weer naar beneden, zelfde ritueel maar dat was nog een mazzeltje..we rijden door dorpen waar mensen in der haast naar buiten stuiven en vriendelijk zwaaien, so far so good, maar hun blikken zeiden (achteraf) waar gaan jullie in godsnaam heen. Wisten wij veel. De weg werd slechter en slechter, ik moet de Jeep over keien manoeuvreren van 30 centimeter hoog. We moeten helling op, door gaten van een halve meter diep maar alleen aan de linker of rechterkant waardoor de Jeep bijna om gaat, en tegen de berg op. De Jeep loeit en ik moet aan het stuur hangen om niet uit De Jeep te pleuren. Rem heeft de beugel die voor de bijrijder is gemonteerd ontdekt als een ware eerste levensbehoefte en knijpt hem zowat fijn. We moeten echt vechten om naar boven te komen, en weer naar beneden. Die auto, zo goed! De wegen worden zo smal, keren is geen optie, we moeten maar doorrijden want wat moeten we anders? We rijden op piepsmalle dijkjes die rondom de bergen en heuvels zijn gevormd. En weer komen we door dorpjes waar mensen letterlijk verbaasd zijn een auto omhoog te zien komen, laat staan een Jeep met twee Hollanders erin. Mijn hart zit in mijn keel want dit is not so cool any more. Met handen en voeten vragen of dit de weg naar Kuta is (Kuta Lombok dan wel te verstaan) twijfelachtig knikken ze, maar met de motorfiets is het al een hell ride, jullie zijn met de auto, lijken ze te zeggen. Wat moeten we dan? Hier keren en terug? Ik kom die heuvels niet meer op, onmogelijk. We zitten als het ware gevangen in het dal, voor ons kan de weg onmogelijk slechter worden dan wat achter ons ligt en wat achter ons is het zo slecht, ik ben blij dat ik boven ben! Maar de wegen werden wel slechter, veel slechter. We moeten door modderpoelen die over de motor kap golfden. ‘wat ga je doen schat, Rem vindt de beugel voor de bijrijder het beste stukje design van de Jeep, met beide handen hangt hij eraan, hij is zowat verbogen. ‘ik moet er doorheen'. Voor ons ligt een modderpoel van zeker 20 meter lang en 5 meter breed. Ik zou niet weten hoe diep en ik zou niet weten of we er ooit uitkomen. Maar ik moet achteruit en vaart maken, anders kom ik er niet doorheen.' We rijden een flink eind terug en ik maak vaart, schakel op naar 2, 3 en schiet de poel in met 40, de Jeep duikt alle kanten op botst op van alles wat onder water ligt, modder spuit naar binnen en over de kap. Ik zie geen reet meer maar wat moet je, stilstaan hier? Ik houd gas en stuur waar ik kan en met hangen en wurgen drijven we met veel kabaal naar de overkant. Er komt rook onder motor kap vandaan maar de Jeep ronkt vrolijk door. Wij hebben nu een stressniveau waar we zelden kwamen. Je kunt een ei bakken op de motor kap en een spijker krom slaan op onze onderarmen. Deze poel was de eerste van de vele die nog kwamen. Telkens rijd ik een stuk achteruit om vaart te maken. We gaan door modderpoelen maar ook voor modder sporen zo hoog als de wielen waar ik echt doorheen moet ploegen met veel gas, maar ook weer niet teveel, anders ziten we vast, spannend? Ja, dat wel. En de weg werd nog smaller. Op enig moment, halverwege een helling waar we als een mongool tegenop bliezen, stuiterend en bonkend werd het asfalt zo smal, (ik dacht) smaller dan de wielbasis en aan beide zijden gaten van 80 centimeter diep. De enige manier was, tijdens de stuiter partij omhoog, gokken dat de banden van de Jeep net een randje asfalt zouden pakken om niet links of recht een gat in te glijden. We waren er nooit meer uitgekomen, de Jeep was zeker beschadigd en wellicht omgevallen maar het lukt en na veel gebrul en gegier van de motor hadden we weer een heuvel bedwongen. ‘Dit is gekkenwerk'. Maar de Jeep geeft geen krimp, Hij trekt ons tegen de steilste heuvels. Kraakt aan alle kanten, maar de motor draait lekker. Maar wat moeten we, terug gaat nu helemaaaal niet meer. We moeten verder, maar we zijn omringt door bergen en heuvels, waar gaat dit in godsnaam naar toe? En weer zijn er mensen in een dorp waar we voorbij komen. Deze mensen kijken of ze überhaupt nog nooit een auto hebben gezien. Gezien het voorgaande kan ik mij daar wel wat bij voorstellen ja, mijn god. Net toen we aan de volgende hell ride moeten beginnen klinkt er een prosessie in de verte. Veel muziek en hele hordes mensen kwamen de heuvel op. Een bruiloft, bleek later. Langzaam maar zeker kregen ze ons in het visier. Kinderen, tientallen, kwamen kijken naar de auto en brandde hun handen aan de kap, Rem was uitgestapt, even de benen strekken en de kramp uit ze handen te wapperen. Ze vroegen om sigaretten en keken met open mond naar Rem, zo lang zo lang, gebaarden ze. Ze nodigen ons uit voor de bruiloft en of we wilden ‘joggen', ‘dancing' bedoel je...yes dancing, dancing. Mijn god, waar zijn we belandt? Geweldig dit! Maar hoe komen we hier weg, in godsnaam. De jongen die een beetje Engels begreep zei dat de weg beter werd. En dat was zo, 2 kilometer was het beter, hij heeft niet gelogen, we waren zo blij als een kind, godzijdank, we hebben het gered. Een dorp verder komen we zowaar een man tegen die met soort pick-up-Suzuki naar boven is gekomen vanaf de andere kant, dus het zit wel goed. Hij zou binnen 3 minuten weer terugrijden dus als er wat misgaat, kom ik je helpen. Geruststellende gedachte. Maar hij kwam niet, en de weg was helemaal niet beter. Elke keer als we blij werden van een metertje asfalt moeten we weer klauteren, klimmen, door poelen scheuren en de berg op blazen. ‘hoe heeft die kerel dat in godsnaam gedaan met die Suzuki'?
Maar na nog een half uur gekloot, stoven we een harde weg op, een splitsing en strepen op de weg! We waren niet eerder in ons leven zo blij om asfalt te zien en strepen! We konden werkelijk de weg wel zoenen. Ach wat heerlijk stoven wij! Hup lekker de heuvels door, eindelijk de goede weg gevonden. Maar wat nu? Weer een kruising? Links, naar Kuta? O nee, maar recht is de weg zo mooi en links....hetzelfde als waar we net vandaan komen.
We verdommen het, en rijden helemaal terug over de verharde weg terug naar het noorden, ik ga het niet meer aan die uitdaging. My arrs. Dat is gewoon spelen met je leven. De Jeep ronkt nu nog vrolijk, het is nu half 5, de zon gaat zo onder, we moeten voor donker in een hotel zitten anders rijd ik echt alles dood wat ik zo heb proberen te ontwijken de afgelopen dagen. Het bleek een wijs besluit. Op wat wegopbrekingen na bereiken we om 6 uur Kuta. 7 uur gereden over, pakweg 100 kilometer. Nergens een goede slaapplaats te vinden, zal je net zien. We lopen met modder klodders op ons lijf recepties binnen, maar alles wat we zien maakt ons niet gelukkig, is ook gewoon niet hetgeen waarom we zo'n hell ride hebben doorstaan.
Novotel. Prima, lekker duur, kan ons het schelen. Ik ben er he-le-maal klaar mee. Ik heb kramp in mijn linker bil en kuit, Rem heeft de striemen van de beugel in z'n handen staan en een deuk in z'n voorhoofd van het dak. We gaan gewoon, heel aso naar het Novotel. Ik parkeer de Jeep pontificaal voor het resort, druipend van de modder, echt alsof we net uit de stront getrokken zijn en wij lopen naar binnen, niet echt schoner dan de Jeep. En we ruiken zeker niet naar bloemetjes en wierook. Stresszweet, angstzweet, weet ik veel, vies in ieder geval. Na wat gelul over prijzen en kamers, huren we een villa voor de prijs van een kamer. We zijn er zo klaar mee, dat we redelijk duidelijk onderhandelen en de manager legt ons, na een eerste poging, weinig meer in de weg. We noemen een prijs, dat kan eigenlijk niet maar ik loop al met de wastassen, rugtas, broek, shirt, zonnebril handen en gezicht onder de modder alvast naar de villa. Rem duldt ook geen tegenspraak, slaat het welkomsdrankje achterover en loopt ook naar de villa. Het was goed, zei de manager. Goedzo. Wij gaan dochen, en pils drinken.
We zitten dus in het Novotel in Kuta Lombok.Zit dit nu te schrijven in op een prachtige plek, dat moet gezegd. Maar we zijn nu al klaar met de augurken om ons heen dus ik denk dat we morgen de Jeep maar proberen te starten en verder trekken. Eerst even een beetje bijkomen. Proost.
Bali
Dempasar, Bali.
Een ander soort hitte maakt zich meester van ons. Het is hier vochtiger en daardoor drukkender. We hadden een hotel gereserveerd in Ubud, 45 minuten rijden naar het noorden, waar ook het Monkey Forest ligt. We zijn beiden eigenlijk kapot. Veel te weinig geslapen en op deze momenten (zeker ik, na het vliegen) kunnen kleine dingen aanleiding zijn voor snauwpartijen en irritaties. Maar we worden overvallen door de chaos van het verkeer, de geuren, de mooie mensen en de esthetiek van Bali. We kennen het fenomeen tempels, versieringen, beelden en aangelegde tuinen maar dit is andere koek. Vrijwel gelijk word je overspoeld door de zorg en aandacht die men hier heeft willen besteden aan wat mooi is voor het oog. Het wordt naar mate we de weg naar boven vervolgen rustiger op de weg en meer en meer slaan de miljoenen brommers links of recht af. Na wat haarspeldbochten trekken we de jungle in en bereiken we Ubud. We hebben een kamer (op advies van Lou en Eef) geboekt in Ubud-inn. Bij het boeken hadden we een transfer vanaf het vliegveld geregeld maar beide (de boeking en het vervoer) waren niet doorgekomen. We hebben nog wat tijd genomen om alle bordjes die de chauffeurs op het vliegveld omhoog houden te lezen maar nergens een bordje Mister Palmen of Boenschrotem dus vandaar de taxi.
Het bleek een waar paradijs, Ubud-inn. Met een prachtig aangelegde tuin, Hindoeïstische beelden, overal mosjes (zijn we gek op) gras, palmen, gigantische varens en van die typische bungalows. Zwembad en een vliegende hond. Helemaal goed. ‘vliegende hond?'Ja ze hadden daar een vliegende hond. Hij luisterde ook als je geluidjes maakt die je ook maakt naar een hondje. Het is een enorme vleermuis in feite. Ondersteboven hangt hij elke ochtend aan een tak bij de ontbijt-bungalow en kijkt rustig om zich heen. Af en toe draait hij zich om, gaat rechtop hangen en doet een plasje. (nu weten we waarom een vleermuis, en in dit geval een vliegende hond, nooit over z'n eigen kop zeikt of kakt, alvorens zich te ontlasten, draait ie zich om). Why ondersteboven hangen? Geen idee. Als hij zich uitrekt denk ik dat hij 60 centimeter spanwijdte heeft, met daartussen een lijfje zo graat als een kleine poes, het is een flink beest, grappig.
We tukken hier even en wandelen daarna het stadje in. Overal liggen offertjes voor de deuren en in-uitritten. Een klein van riet of bananenblad gevlochten bakje met wat rijst, koekjes, etc met wierook. Met zorg wordt dat elke dag neergelegd en door een toerist ondersteboven gelopen. Of er gaat natuurlijk een auto overheen (het moet men toch tot denken zetten, bij een in -en uitrit offers neerleggen) Maar het zal zo z'n redenen hebben. Valt het ze op dat de goden die ze hiermee eren het nooit opeten? Honden en katten trouwens ook niet, niemand raakt zo'n bakje aan. Als hond of kat pak je toch al gauw, op een straat van 200 meter, 300 koekjes en een halve kilo rijst, maar dat gebeurt niet.
We nemen een niet voor de hand liggende afslag, lopen de door de sawa's, tuinen en piepkleine straatjes. Bali is mooi zeg! Het is warempel mooier dan Thailand. Ik ben hier eerder geweest, 15 jaar geleden tijdens een reis met Maaike, Dennis en Oda, maar de schoonheid...ik weet niet, het overviel mij weer. De zorg waarmee ze hun tuinen, valleien, huizen aanleggen en hun eerbetoon vormgeven, werkelijk prachtig.
We waren er de avond ervoor al even langsgelopen maar nu was het een geschikter moment. Monkey Forest. Letterlijk een bos (jungle) vol met aapjes. Tikkeltje toeristisch maar een aapje spreekt tot de verbeelding en maakt dat ieder mens geluiden gaat maken als aach, tjeee, hahah. Overal zaten ze, in de bomen, op het pad, op de beelden, bij de watervallen. Het was weliswaar hier en daar aangelegd maar met gevoel voor authenticiteit. Dat kunnen ze wel goed, die Balinezen, de natuur een handje helpen zonder er een betonnen dorp van te maken. (das anders op Lombok, daarover later meer). ‘We zijn net aapjes, we bewegen hetzelfde, eten het zelfde, zijn ook de hele dag bezig met rangen en standen'. Maar of zij op ons lijken, ik weet niet. Een aap doet een greep naar een rugtas, een toerist slaat hem ermee voor z'n hoofd, deze pleurt bijna van de burg door de klap. Dat zie je een aap niet snel doen. Nu hebben apen doorgaans geen rugtassen maar dit gedrag vertonen ze niet. Wat bezielt zo'n vrouw om dat te doen, vraag ik mij dan af. Je stapt dit bos in, hun bos, overal staan borden hoe om te gaan met die doorgaans lieve edoch vrij dominante diertje en jij mept hem zowat de waterval in. Ik houd mij in. Bijzonder om hier doorheen te wandelen. Later, op Lombok, zullen we nog vele bergpassen doorklieven waar ze letterlijk boven de weg in bomen zitten en aan takken hangen en heel nieuwsgierig het voorbij razende verkeer opserveren.
In Ubud beslissen we ook om een auto te huren. We weten dat het verkeer hier een chaos is, dat je links moet rijden en dat dat ongeveer de enige regel is, waar niemand zich echt aan lijkt te storen, laat staan houden. Het wordt een Suzuki Jimny. Ik heb ooit een van de eerste modellen gehad van z'n monstertje dus dat was gesneden koek. 1,5 miljoen rupiah (€ 120,-) voor 14 dagen. Dat was niet te vergelijken met een auto met chauffeur en je bent factor 10 meer mobiel. Het heeft zo z'n uitdagingen maar we gokken het erop en stappen naar een verhuurbedrijf. Het was allemaal zo geregeld. Ik moest echter een contractje tekenen waar onderaan de pagina het jaartal waarin we dit contract hebben opgesteld alvast was voorgedrukt; .../..../19.. Het was duidelijk dat ze al meer dan 10 jaar met hetzelfde contract werkten. Ik heb de onhebbelijke gewoonte om de kleine letters te lezen. Nu waren deze niet erg klein en nog met een Xerox geprint dus dat was vrij obvious. Er zat geen verzekering op de auto. ‘Hoezo geen verzekering?' Vroeg ik. ‘car, no insurance sir, no problem'. Zei de man. ‘When you have problem, you call us, pay $ 500,- and we pay your problems'. Mm, ok dus als ik gezeik heb, een ander aanrijd, een kind onderste boven rijd of anderszins, dan betalen jullie alles, en ik $ 500,-, thats it? Yep. Zei de man. ‘Dan is de auto wel verzekerd, via het verhuurbedrijf, en ik heb een eigenrisico van $ 500,-, volgens mij. We hebben dat zinnetje in het contract wat aangepast. Voor wat het waard is. Ook dat ik de auto niet van het eiland mocht halen en mee mocht nemen naar Lombok hebben we aangepast. Beiden getekend en blind erin. Ik bedoel; een contract wat al meer dan 10 jaar dienst doet, kom ik even aanpassen...waar begin ik aan. Ik weet dat het niet strookt met wat ons is bijgebracht maar er gelden hier andere regels, waar ik mij aan te houden heb, met een vleugje Belanda. Prima. Lets go.
Hij start wat moeilijk maar als ie eenmaal aan is, dan gaat ie als de brandweer. Top wagentje. Rammelt aan alle kanten, deuren sluiten niet goed, ruitenwissers hebben een eigen leven, de ophanging doet denken aan bakstenen in een cementmolen maar de motor doet het goed en daar gaat het om. Ik had de verhuurder nog gemeld dat de temperatuurmeter het niet deed, de ampère zoals dat hier heet (overblijfsel vanuit het verleden maar niet goed gekoppeld aan het instrument wat destijds werd bedoeld denk ik). ‘No problems sir, take enough water in car with you, very strong car when little hot' Ach, ik ben mijn hele jeugd bergpassen overgetrokken met een oeroude bus waar we goddomme met z'n alle de godganse dag op de temperatuur van de auto lette. Waar de kachel aan moest als de motor wat moest koelen, maar waar het buiten ook dus ook 30 graden was, en binnen was het dankzij de kachels niet koeler, maar heter. Meermalen kwamen we op campings aan als gekookte kreeften. Maar de motor is nooit vastgelopen. Och, zo'n piepklein motortje kan ik wel koel houden, ook zonder meter.
Even oefenen in het links rijden is er niet bij natuurlijk. Stuur zit rechts en dus links schakelen en ook je knipperlicht zit rechts en niet links. Net als in Australië zet je de eerste kilometers als je afslaat je ruitenwissers aan (want die zitten weer links) en ga je al ruitensproeiend en wissent de bocht om. Het is allemaal reuze hilarisch. Maar we zitten in ons eigen autootje, Bali onder de wielen en we trekken het land in.
We beslissen verder naar het noorden te rijden; naar Munduk. We verslikken ons de eerste kilometers in de afstanden, as in; het is allemaal veel dichterbij dan je denkt. We hebben de Australische afmetingen nog in het hoofd en voordat we het weten zitten we al bijna in Dempasar. We moeten eerst wat naar beneden rijden om via een andere weg naar boven te kunnen ivm de bergwegen, maar zover hoefde niet. Het zijn de eerste omrijdt-meters maakt niet uit. Vrijwel gelijk worden we overvallen door de uitgestrekte sawa's heuvels, jungle en eindeloze groene vergezichten. Heuvel na heuvel de meest prachtige landschappen met rijstvelden in alle verschillende stadia van groei. Elk staduim heeft zo z'n groene kleur en rijst wordt om de 3 maanden geoogst dus het is een palet aan groene vlakten tegen de heuvels op. Ongelooflijk hoe mensenhanden dit allemaal hebben kunnen maken. We stoppen geregeld, met gevaar voor eigen leven schieten we de berm in om bovenop bergen te genieten van het uitzicht. Je blijft foto's maken om het moment maar vast te houden. ‘Hoe kunnen mensen alleen reizen, das godsonmogelijk, met wie ga je delen wat je ziet?' We rijden door dorpjes waar we bij verschillende Warungs (winkeltjes) of toko's water, eten en sigaretten kopen. We kopen bij de één het water, bij de volgende sigaretten en verderop eten. Dat leidt tot blije maar ook boze gezichten.
Er was, is, een probleem. Er is op Bali een weeromslag. Net als in Nederland verandert het weer. Het is regentijd, maar dit is niet eerder gebeurd. Het regent op onvoorspelbare momenten, niet op een vast moment van de dag. En in de bergen is het helemaal raak. Zodra je een berg hebt bedwongen, krijg je om de hoek een bui over je heen die je nog niet eerder hebt ervaren. We zijn wel wat gewend, in Nederland maar ook in Thailand, Burma etc. maar dit is niet ok hoor. Had ik al gezegd dat de ruitenwissers een eigen mening hebben? Nou die zijn niet erg onder indruk van de elektrische impuls die ik hen toedien via de schakelaar. Af en toe wel, maar als het regent in ieder geval niet. Dat leidt tot de situatie dat als er een hele erge hoosbui ons het zicht belemmert, Rem uit het raam hangt en de linker ruitenwisser met de hand bedient, de rechter volgt dan gedwee. Al proestend, met z'n ogen dichtgeknepen probeert hij de met z'n kop in de rijwind mijn zicht te verbeteren. Maar ook ik hang met mijn kop uit het rechter raam om twijfelgevallen beter in te schatten. Beiden zakken we weer terug op onze stoelen, met druppels aan ons neus als we de bui voorbij zijn. ‘Ik moet eigenlijk van binnenuit door het linker raam, een touwtje vastmaken aan de linker ruitenwisser, vervolgens aan de rechter ruitenwisser en dan door mijn raam weer naar binnen, dan kunnen we gewoon blijven zitten en hoeven alleen maar aan het touwtje te trekken'. Als je shit betaalt, krijg je ook shit'. Het is wel grappig en we vinden het wel best. Soms ‘luisteren'de ruitenwissers wel en hebben we mazzel, maar we zullen nog vaak met ons hoofd uit het raam hangen ten einde het zicht te verbeteren. Het moet een leuk gezicht zijn voor de lokale bevolking, een Jeep met twee witte westerlingen erin waarbij er een lange blonde al proestend de wisser op de voorruit een handje helpt.
De temperatuurmeter lijkt toch tot leven te zijn gekomen en geeft geruststellende berichten. Ik doe alsof mijn neus bloedt als hij halverwege blijft hangen. Als we ergens uitstappen en ik leg mijn hand op de motorkap zit ie zowat vast-gefrituurd maar de motor ronkt vrolijk door en waarom zou ik het feest dan bederven nietwaar? Voor noodgevallen hebben we een fles water bij ons, maar het zal niet nodig zijn. We bereiken Munduk in goede conditie en duiken in het Puri Lumbung cottages - park. Bovenop de sawa's gebouwd, met vergezichten op de uitgestrekte heuvels en bergen, plantages, zo mooi. Overal waren vijvers en grasvelden, tuinen en beelden gemanicuurd. Hier blijven we een paar nachten. Het terrein wordt s'nachts overgenomen door honderden enorme kikkers, Rems favoriet. Deuren moeten niet alleen dicht, maar ook op slot.
Rem en ik hebben ergens op een berg even net iets te onbezonnen een lunch genuttigd met sáte (niet saté) die een beetje koud was. Tja, en dat moet je niet doen, wisten we wel, maar toch dooreten want het was (toegegeven) erg lekker. Ik had 2 stokjes, hij 6. En daar word je aan herinnerd, op de meest vervelde momenten. Rem heeft vliegende koorts en wordt doodziek. Via alle kanalen van zijn lichaam maakt hij zich los van het bedorven eten. Zwetend en met maagkrampen probeert hij de nacht door te komen. Ik daarentegen blijf gevrijwaard. Het kan een onbenullig stukje zijn geweest, zo gaat dat soms. Je hebt niet veel nodig om een voedselvergiftiging op te lopen. Ze zijn in het guesthouse bijzonder behulpzaam en dienen hem medicijnen toe. Na twee dagen trekt hij bij, zij het nog wat twijfelachtig maar we kunnen weer reizen.
Ik was dan misschien gevrijwaard van de spuitpoep, maar ik had iets anders opmerkelijks. Ooit, ik was 20 jaar ofzo, heb ik door niet nader te noemen oorzaak, mijn kaak uit de kom gehad. Op een ochtend werd ik wakker, even een plasje doen. Voelde al wat raars in mijn gezicht, het een en ander leek ‘op slot' te zitten. Ik kijk in de spiegel en...mijn mond zat scheef. Wat raar. Op het moment dat ik mijn mond open, schiet mijn kaak terug naar de juiste positie. Ik kan u zeggen, lieve lezers en lezeressen, de hele Pijp (ik woonde toen nog in de Gerard Doustraat) heeft rechtop in bed gezeten. ‘Er is hier om de hoek zojuist een jongen op een gruwelijk wijze vermoord.' Dat moeten ze hebben gedacht toen mijn kaak weer in het gelid schoot. Dat doet namelijk zo'n enorme pijn, een steek die vanaf je oor dwars door je hersens achter je ogen langs schiet. De tranen springen in je ogen en je moet echt even gaan zitten om niet out te gaan. Het was een leuk feest de dag ervoor, maar dit...dit nooit meer. De tandarts heeft een speciaal bitje gemaakt waarmee ik nog maanden in mijn mond heb geslapen om de uitgerekte pezen en spieren kans te bieden te herstellen en weer op sterkte te komen en om te voorkomen dat ik het bovenstaande elke ochtend zou moeten doormaken. Welnu, ik werd wakker dus. En ik voelde het al toen ik opstond, er was wat mis met mijn kaak. Op een drafje naar de badkamer, snel in de spiegel kijken, nee..dat zit wel recht allemaal. Langzaam open ik mijn mond, want dat is het spannende deel van het onderzoek, gaat ie open? Met gekreun kreeg ik mijn lippen van elkaar, net genoeg om godverneetoch te kunnen zeggen... Ik kon door aan mijn rechteroor te trekken en mijn kaakspieren te masseren de boel aardig aan de gang krijgen. Later die ochtend zal het er wel een beetje raar uit hebben gezien tijdens het ontbijt. Een ietwat grijzende jongeman die worstelend met pijnscheuten, aan z'n oor trekkend en kaak masserend een beetje nasi goreng probeert weg te kauwen.
Vergeleken met Rem was mijn kaakfractuur een peulenschil en na een paar dagen had ik definitief besloten dat het geen oorontsteking was maar een leftover van mijn partyverleden waar ik zo nu en dan gewoon voor moet boeten. Kennelijk had ik een dusdanige ‘ont-stressing-droom gehad waarbij mijn kaak het bij heeft moeten ontgelden.
De prachtige, adembenemende omgeving heeft ons beiden een zetje gegeven in het herstelproces en we zijn na twee dagen weer verder getrokken naar de noord-kust, eerst naar Seririt en dan via de kustweg naar Lovina. Ik kan het blijven zeggen, en dat doe ik ook maar, het is een aaneenschakeling van ooohh, aaahh momenten. Watervallen, beekjes, poedeltjes, sawa's palmbomen, diep in het dal boertjes met die typische hoedjes op, het blijft maar komen en het een nog mooier dan het ander. Groen, er bestaan 1000 verschillende soorten groen. Die heuvels die ze afgegraven hebben om er sawa's op te maken, wat een werk en het irriagtie systeem, van het ene naar het andere plateau, heel knap en al honderden jaren een beproefde methode. Ik begrijp wel, hoewel de manier waarop verwerpelijk is, waarom de Hollanders hier neerstreken. Het is gewoonweg betoverend. Ze hebben hier de meest prachtige koloniale huizen, landhuizen, neergezet. Die nu nog steeds, ondanks de zeer onrustige Balinese grond, rechtop staan, zonder schuren. Neemt niet weg dat hoe ze zich dit hebben toegeëigend, verwerpelijk is en (nu beschouwd) wreed is geweest, ik snap ze goed. Ik kan overal waar we komen wel wonen, en dus hier ook.
In Lovina strijken we wederom neer in een guesthouse/resort met een prachtige tuin en dito zwembad. Ook hier blijven we 2 dagen. Het gekke is dat het strand van Lovina het lelijkste strand is wat ik ooit heb gezien. Het is allereerst zwart en bovendien hebben de Balinezen op veel plaatsen golfbrekers gestort, 50-100 meter uit de kust maar ook op het strand. Daardoor is het veelal onbereikbaar maar ook oerlelijk. Daarnaast zijn de resorts verkeerdom gebouwd. Ik bedoel, soms met de rug naar de zee. Als je over het ‘strand' loopt zie je dus hoge muren die rondom de prachtige tuinen van de resort zijn neergezet. Binnen is het goed toeven, daarbuiten minder. In Lovina gaat men naar de dolfijnen kijken. Ze laden de toeristen in boten en stuiven de zee op. Op zoek naar dolfijnen. 15 jaar gelden hebben we het ook gedaan, met succes. Maar destijds hebben we ook besloten het nooit meer te doen, althans ik. Met dolfijnen zwemmen, doen we niet. 2 redenen; We hebben dolfijnen gezien, vrij in de natuur die meezwommen met de verschillende oversteken die we maakten in Oceanië en de andere reden is dat die beesten elke ochtend door 20 boten worden bestookt propvol met toeristen die een glimp willen opvangen van dit prachtige dier. Het wordt opgejaagd, achterna gezeten en gevoed om ze te lokken. Allemaal niet goed. Helaas voor de mensen die er hun brood mee verdienen, houd er mee op.
We maken wandelingen, doen nix, eten en doen de was. We trekken weer verder. Langs de kust zigzaggend door het verkeer. Het verkeer op Bali is een waar machogebeuren. Wie haalt wie in, op de meest onmogelijke plekken. Motorfietsen (9 van de 10 Balinezen heeft er een, maar 6 van de 10 Balinezen heeft óók een auto) rijden midden op de weg (genoeg ruimte ter linkerzijde) en snoeihard. We zijn ook getuige van een ongeluk. Een motorrijder kan een afslaande auto, die in van de tegengestelde richting komt, en die hier doorgaans gewoon afslaan, niet meer ontwijken. Een schuiver van tientallen meters met als gevolg. En ze hebben hier geen helm op, geen stevige broek of een beetje solide schoenen aan. Je ziet het gebeuren, je stelt je voor hoe het vel van z'n benen, ellebogen, knieën door het asfalt worden afgeschaafd. De motor glijdt over de andere weghelft en hij klapt aan de overkant op een hoge stoep, de man ook. Hij stond op en de bestuurder van de auto die afsloeg stapt uit. Uit beleefdheid zoekt de bestuurder de motorrijder op, zet z'n motor rechtop en loopt terug naar z'n BMW en rijdt weg. Een BMW is een vrijbrief hier. De motorrijder is en beetje beduusd, z'n broek aan flarden maar ik zie geen bloed, of lappen lichaam hangen. Hij klimt weer op z'n motor en na een praatje met andere motorrijders rijdt hij weer weg. Wij lopen weer door. Dat was het dan. Ik moet er niet aan denken dat ik een schuivende motor en man onder mijn wielen krijg, Jezus, ik rijd hem hartstikke dood.
En dan de honden, katten, kippen, kuikens, hagedissen, kinderen, ik ga voor alles vol in de ankers. Elke keer weer. Dit leidt tot getoeter, kan mij nix verrotten. Ik ga hier gewoon geen hond dood rijden om er 2 minuten eerder te zijn. Zij wel. Interesseert ze geen zak. Op een ochtend, tussen 9 en 11 uur red ik het leven van 5 honden en 4 kippen. Telkens schiet er uit een straatje of een huis een hond of een kip de weg op, elke keer ga ik vol in de ankers en glijdt de Jeep met piepende banden over het asfalt, ik hengst vol op de toeter en allebei gillen we dat die klote honden moeten oppassen. Westerlingen in de Jeep, gillen naar die beesten, wat zullen ze wel niet denken, die zijn gek hoor die Belanda's. Maar ik kan gewoon niet doorrijden. Toch gaat het altijd wel goed, honden zijn het gewend om op het aller aller laatste moment weg te duiken. Soms komt er toch een poot of een staart ergens onder of tussen maar ik heb maar een keer een dode hond gezien, een puppie...die kennen de klappen van de zweep nog niet en ook hier stoppen ze echt niet voor. Het is een aaneenschakeling van hartkloppingen, uitwijk manoeuvres, remmen, inhalen, gas geven, sturen, slalommen, toeteren en doorrijden. Maar tegelijkertijd en na verloop van tijd zit je in het ritme, vertrouw je op je medeweggebruikers en ga je mee met de flow. Ben blij dat ik zelf bepaal waar ik rem en rijd.
We rijden dwars door Bali, van noord naar oost onder het Donau Batur meer en vulkaan langs naar Amed. Dus niet langs de kust, maar dwars door de bergen en de desa's. De kustweg schijnt een soort snelweg te zijn en daar hebben we even genoeg van. We moeten over de bergen en door de dalen. Wederom de prachtige vergezichten maar vooral regen, regen, regen. Gedurende de totale trip rijden we door stortbuien afgewisseld door snoeihete zon, wind en weer stortbuien. Inmiddels regent het op onze voeten net zo hard als buiten. De Jeep is niet helemaal waterdicht. Maar het deert niet, het is warm en onze voeten drogen wel weer. Ik rijd op blote voeten, om te voorkomen wat in New Zealand is gebeurd, waarbij ik de camper zowat tegen een rots aan plantte omdat ik met slippers aan reed. Rem is het een tikkie zat om 3 uur met z'n hoofd uit het raam te hangen en zo nu en dan doen de ruitenwissers wat ze zouden meten doen, wissen. Maar vaak tuur ik met mijn neus tegen het raam tussen de druppels door naar de streep op de weg die ik zo goed mogelijk probeer te volgen. Niet ideaal maar we komen er. Althans, dat dachten we. We wilden graag naar het Waterpalace, maar het regende zo knetter hard dat we dat hele Palace hebben gemist. Als je net het einde van je motorkap kunt zien, dan kan het best zijn dat je wat mist wat daarbuiten opdoemt. We zouden het later nog wel een keer proberen, komen er later nog een keer langs.
Amed was prachtig. Hoewel het ook hier regende hadden we een prima guesthouse Bayu cottages, ook op aanraden van Lou en Eef. Hier zouden we prima kunnen snorkelen en duiken. De zee was echter te ruig waardoor snorkelen niet zinnig is, steeds je pijpje vol met water. En duiken lukte niet omdat toen het moment daar was, er veel te veel wind stond en regende. Helaas. Want hier kon ik mooi op een wrak duiken. Maar het ging allemaal mis die ochtend. We hadden ‘haast' (dat klinkt een beetje gek natuurlijk) want we wilden naar Lombok. De zee was te ruig dus wellicht vaart de ferrie niet, das kut natuurlijk. Ik had een email gekregen waar ik niet vrolijk van werd. Ik moest weer het leven redden van honden, katten, kippen en kinderen, ik had een kater, we reden verkeerd, het waaide verschrikkelijk, toen we de bergen in reden op zoek naar dat verrekte Waterpalace regende het daar weer zo genadeloos, dat we weer met ons kop weer uit het raam hingen, natte poten kregen, dat we de plannen omgooiden. Even langs de weg stil staan en even overleg. We namen in 10 minuten besluiten over de berichten uit Nederland, de route, de komende 5 jaar en de te volgen weg. Je hebt van die godver momenten, zeker als het zo regent. Typisch een dipje. Maar goed, toen we uit de bergen weg waren en de rivieren die over de bergwegen spoelden hadden overleefd en in Candidasa aankwamen (uiterste oosten) trok het weer bij. Een goede pils maakt veel goed. Morgen naar Lombok, het weer zat mee, de boten gingen.
Bangkok tot Bali
Bangkok: 31 december, vonden wij, tot 3 januari
Het was natuurlijk al 1-1-11 maar we deden net alsof we nog net op de valreep het nieuwe jaar daar startte. Wat ik al zei, het was een soort thuiskomen. Wat ik (denk meerderen onder jullie) ook heb als ik de dijk over rijd naar Friesland, maar ook als ik de andere kant de dijk over ben en inlog op de ring. Zelfs als ik vanuit het pittoreske Almere de ring op draai heb ik het en in Parijs. Het gevoel van, wie doet mij wat, ik hoor hier, hier ken ik alle hoekjes en gaatjes, hier kan ik zomers mijn raam open draaien (ik draai nog) en nonchalant uit het raam hangen en werkelijk naar iemand zwaaien die ik ken. Nou ja, ik overdrijf, daar houd ik van. In Friesland ken ik natuurlijk niemand, maar zij ons wel (gek genoeg) maar ik zwaai wel, zij ook. En in Bangkok ken ik ook niemand en Parijs ook niet, maar je begrijpt wat ik bedoel denk ik..
De mensen waren natuurlijk niet in hun aller fitste conditie toen we aankwamen maar wel in opper beste stemming. We hebben de laatste reis hierheen in 2008 een verlengd stukje Kaosan road ontdekt. Was er natuurlijk allang maar het was niet erg ontwikkeld. In 2008 was het al wat beter maar nu was het ‘klaar' voor gebruik. Hier hangen de net ietsje betere lieden rond. Ik bedoel, deze douchen wel gewoon elke dag, houden niet van Britten en andere intellectuelen uit het Westen met een Thais meisje aan hun dikke arm. Ze zitten gedwee aan een pils, wijn, Pad Thai of aan pil, paddo en lsd zonder al teveel poeha. Ons hotel staat er middenin. Top plek. Lekker rumoerig onder het raam, voldoende leven op straat en voldoende gebrek aan Britten en Israëli. Niets te nadelen van dit volk in general, maar laat ik het eufemistisch zeggen; buiten hun eigen eiland of ommuurde vesting zijn ze gewoon allemaal, allemaal, waardeloos, respectloos, dom, dronken en maken naar mijn idee teveel geluid.
We hebben die nacht ook prima geslapen, 6 uur erin, 12 uur eruit. Geen jetlag (so far) en de stad weer in. We hebben de tijd genomen om de terrassen te keuren. We hebben ze allemaal gezien en overal gegeten en gedronken. Thais kennen het niet, terrassen. Wining and dining is hun vreemd. Toch is het hier zeer goed toeven, elke keer weer en terrassen in overvloed. Het valt op dat dit gebied überhaupt enigszins wat is opgelapt (sorry mam, net 2 jaar te laat) geen ratten, muizen, kakkerlaken, dooie honden of kinderen meer in de goot. Die worden u elders bewaard. Het was eigenlijk wel netjes. Wel was Kao San road voor een deel voorgoed veroverd door de CD en DVD verkopers die hun waar zichzelf laten presenteren door tegen elkaar op te boxen. Dat deel van de straat is verloren. De rest, fine. De winkels waren wat meer opgeruimd, maar veruit het meeste was als vanouds. Internet winkels hebben plaatsgemaakt voor restaurants of massagesalons waar je met je dikke Duitse poten in een aquarium kunt pootje baaien terwijl visjes je dikke Duitse eeltlaag opknabbelen, mm. Gek, voor iemand die graag naar nieuwe dingen reist, ben ik toch een enorme huismus, zo ook hier. Mijn handtekening op de parasol die ik er in 2000 opgezet heb, in het enige Italiaanse restaurant op Kao San, was weg. De hele parasol was weg trouwens. Men is toch op zoek naar herkenning, I was here is niet zomaar. ‘New design sir'. Nou dat was wat overdreven, je hebt de parasol weggehaald ouwe. Any way, leuk om weer bij de stalletjes onophoudelijk noodles te eten, extra pittig, cocktails te drinken, Singa biertjes te hakken, slippers te kopen, op wapperbroeken af te dingen en mensen te ontmoeten waar je hartsvrienden mee wordt en nooit meer spreekt. Laveloos naar bed, heerlijk. Och wat heb ik dit, zonder het weten, gemist. We love Bangkok, blij dat we deze ‘omweg' even hebben genomen. Volgende dag uitgeslapen (ik ook) en heel rustig de dag aanvaard.
Het koninklijk paleis. Ik heb het wel ‘ns gezien, maar een gedeelte en Rem is er uitvoeriger geweest met Betty. Ik moest dat ook nog een keer zien, dus wij erheen. Prima tippel, beetje omgelopen omdat het gewoon leuk is, 200 meter van de chaos van Kao san road kom je geen kip tegen, ook geen auto's. Laat ik mij beter uitdrukken, je komt er juist wel kippen tegen, maar geen mens of auto.
Aangekomen bij het paleis bleek het omgekeerde, enorme mensen massa, overal Thais, mensen die met van die parasols op hele lange stokken paraderen, op trommels hengsten en bellen luiden. Hier moeten we maar dwars doorheen hadden we bedacht, why not. Auto's proberen de boel te doorkruizen (het paleis in omgeven door een soort 4 baans snelweg en rijden gaat gewoon moeilijk met een paar duizend Thais voor je neus...denk je) maar we hebben het overleefd en komen bij de poort aan. No tourist sir, tourist other site, this entrance free, only Thai-people. Sure, what were we thinking. De redelijk strenge poortwachter wordt ondersteund door een even zo strenge politieman die in tegenstelling tot z'n voorkomen boterzacht is, en heel voorzichtig Rems arm pakt en ons door de massa naar de stoep begeleid en ons poeslief op de kaart aanwijst waar we erin mogen. Zo zijn Thai, gewoon heel aardig. Ik zie nu pas hoe wit we zijn. Rem heeft een lang wit gewaad aan en dan die witte westerse kop bovenop dat enorme lange lijf, met daarop weer een enorme zonnebril! Jezus we moeten nodig in de zon in, we vallen helemaal uit de toon. Wij weer om dat paleis heen, en dat is een heeel groot paleis mag ik wel zeggen. We worden tegengehouden door een verkoopster van doeken, doeken die je om moet slaan als je het paleis in wilt. Wij zijn mannen dus wij kunnen in principe zo naar binnen dus ik snap haar bemoeienis niet. Ze zegt; ‘ik zou niet meer gaan, het paleis gaat over 10 minuten dicht en dan moet je eruit. Zo zijn Thai ook, ze laten je gerust entree betalen en als ze je kaartje doorschuren, 10 meter verder, zeggen ze waar de uitgang is. Maar de verkoopster is hen voor en belet ons van het doen van deze investering. ‘Hoe laat is het dan in vredesnaam' 4 uur. 4 uur! Ik ben net mijn bed uit!? Dus toch een jetlag, gatver. We hebben via de andere kant nog wat terrassen gekeurd en uitgebreid geluncht wat overliep in avond eten en borrelen. ‘hebben jullie nog wat anders gedaan dan borrelen en eten op terrassen?'Ja we zijn naar het paleis gelopen, voor Jean met de korte. And thats about it. Top.
Beetje vroeg naar bed, want we moeten om 6:15 vliegen naar Bali. Dat is natuurlijk kansloos, zijn er net uit. Even rekenen; 6:15 vliegen, 5:35 boarden, 4:35 aanwezig, een taxirit van 40-45 minuten, 10 voor 4 dus een taxi, kak, 3 uur op. Maar we proberen het toch en om 10 uur gaat het licht uit. En om 12 uur gaat het bij mij weer aan, na wat gedrentel bij Rem om 1 uur, en het blijft aan....2 uur lang kletsen we de tijd vol, horen dronkenlappen thuiskomen en om 3 uur staan we, klaar wakker, in de startblokken. Toch ook wel weer handig zo'n jetlag. Ruimmm op tijd op het vliegveld nadat we ons door het jolige volk hebben we geslalomd en een taxi hebben gecharterd. Bagage droppen, huh, 24 kilo?, hoe kà n dat nou? 9 kilo in 3 dagen, das godsonmogelijk. Of Air Asia jokt een beetje en fopt hier de mensen en masse voor een paar euro extra inkomsten vor overweight, of we hebben 10 bakstenen uit Kao san road meegenomen, per ongeluk. Ik denk het laatste. Hup door de douane, geurtjes, peuken (lukt niet), wat eten en boarden. Rem heeft ook hier wat extra beenruimte gekocht. De stoelen met de rode, lederen hoofdsteunen zijn voor ons. Wij krijgen een deken en zo'n opblaasbare neksteun, extra aandacht een wat te drinken. De rest niet, beetje rare situatie. Air Asia is een prijsvechter, net als Easyjet bij ons. Als er in het vliegtuig een mededeling klinkt van de captain, doet hij het in het Engels, daarna gaat het in het Chinees, Japans, Maleis, Duits, Frans, Italiaans, Spaans, Thais, Vietnamees. De ene mededeling loopt over in de volgende en alles op een kaosan road volume. Best grappig natuurlijk, maar heeft ook een keerzijde vind ik. Toch, ik slaap, Rem niet. 4 uur later wakker boven Bali is een voordeel. Nog nooit meegemaakt, toch wel handig dat slapen in het vliegtuig, overdag.
We landde op Dempasar Bali om half 12 plaatselijke tijd (7 uur later dan in Mokum)
Bangkok - Bali 2010/2011
Bangkok - Bali 2010/2011
Het is weer zover. Rem en Steef zijn weer weg. Niet zo lang dit keer en ook wat meer bij huis. Al is het alleen al om het feit dat vanaf Amsterdam naar Bangkok iets meer is dan 10 uur en vanaf Bangkok naar New Zealand (waar we de vorige keer waren) nog ‘ns 12 uur. We maken een redelijk overzichtelijk trip, namelijk; Bangkok > Bali, makkelijk zat en goed te doen binnen de gestelde normen. Lou en Eef waren net in Bali geweest en de foto's en verhalen triggerde ons gelijk om de biezen te pakken. Lou en ik hebben op een avond na het drinken van de nodige pilsners en het roken van wat anesthesie uit het Marokkaanse binnenland, vernuftig vermengd met tabak, opgerold in een tuitvormig geval de stoute schoenen aan getrokken en de reis gepland, geboekt betaald en daarna doorgebeld aan Die Lange die de bemoedigende woorden sprak als ‘dat lijkt mij een prima plan schat en dat moet je doen en wanneer gaan we'. Ik ben getrouwd met een man die mij weinig in de weg legt en waar nodig wat doordouwt als ik twijfel.
De datum naderde, we moesten nog wat hindernissen nemen alvorens de reis aan te vangen. In chronologische volgorde;
Zoals jullie wel weten zijn mijn vorige werkgever en ik, ik noem geen namen (anders zal de search engine van Google vast en zeker ook dit verhaal traceren als iemand naar een kamer zoekt op internet en dat is niet fraai) maar het begint met Boe en eindigt met ing, klinkt als loeking, uit elkaar gegaan. Er was geen match, en dat moet natuurlijk verwerkt worden. Zo gaat dat tegenwoordig. Dus er moest een vakantie komen. ‘das goed voor je, even lekker eruit'. Ik laat mij niet graag commanderen maar in deze, och. Maar allereerst de nodige ‘afwikkelingen' en gesprekken voeren. Dat is allemaal wel prima gelopen. Heb nog op de valreep (dag van vertrek) wat bij hen neergelegd wat kan leiden tot enige discussie maar die voer ik wel vanaf warmere oorden en niet terwijl ik kansloos vanaf 1 hoog voor (achter) het raam naar buiten aan het kijken ben hoe men zich in Amsterdam door de sneeuw ploetert. Wat moet je anders als je werkloos bent? Dan ga je je interesseren voor mensen waarvan je je nooit beseft hebt dat ze naast je wonen en er ook een ritme op na houden. Je kijkt naar buiten en ziet dezelfde mensen heen en weer lopen en naar het zich laat aanzien niets wezenlijks toevoegen. ‘Gaat die man nu alweer met die hond uit? En waar komt die hond trouwens vandaan? Vanaf 2 hoog? Zo'n grote hond? Dat moet toch eigenlijk verboden worden, zo'n Deense Dog op zo'n klein appartementje, eigenlijk zouden ze bij de aanschaf van zo'n hond een soort certificaat moeten kunnen overleggen dat ze ....ect.
Dit alles tegelijk beseffende dat je dit alleen maar kan weten als jijzelf ook werkelijk niets aan het toevoegen bent. Ik overdrijf een beetje, dat doe ik graag, dit heeft 1 dag geduurd ongeveer. Ik ben praktisch gelijk met Maarten (mijn vorige werkgever) in gesprek geraakt en we hebben de draad weer opgepakt waar we hem ten behoeve van Loeking in mei loslieten. Noem het weer aantrekken van een oude jas die in de zak van Max zat, noem het een warm bad. Het was een mooie wending en we hebben grote plannen, op te pakken als we weer terug zijn.
Friesland; Bij dergelijke hurdles in mijn leven, ga ik graag naar Friesland. Als het gewoon mooi weer is ook maar ik voelde sterk de behoefte om even uit te waaien. Dus na mijn gesprek met Maarten (die ook in Friesland woont, echt waar) ben ik letterlijk door de sneeuw naar het uiterste noorden gegleden en heb mij daar naast Wout en Karrie bij de kachel op de bank gevleid. Heerlijk. De omgeving en tuin waren veranderd in een waar kristallen paradijs, je kent die vreselijke winterfoto's wel met takken vol kristellen en pegels, met daartussen een huisje verscholen in bergen sneeuw, geprint op zo'n kaartje die je van een tante krijgt toegestuurd met ‘zalig kerstfeest en gezond nieuw jaar' erop. Och vreselijk, maar ...het bestaat echt, en ik vond het geweldig. Lekker een weekie op een van de zolders en het dak sjouwen en staan kloten en op spijkers staan hengsten terwijl er een redelijk straf windje en temperaturen van ver onder nul grip probeerden te krijgen op mijn humeur. Je hamer vriest zowat vast aan je poten, zagen in een bevroren balk of 2 ton sneeuw en ijs van het dak bikken is gewoon goed voor mij.
Enfin na Kerst en de laatste gesprekken met Maarten dan toch maar de koffers pakken, de rugtassen in ons geval natuurlijk. ‘we nemen dit keer écht alleen het minimale mee'. Écht. Om wat kracht bij dit voornemen te zetten hebben we het niet over rugtassen maar, rugtas, de kleinste, 1 dus en deze mag niet meer wegen dat 15 kilo. Mooi voornemen, 2 mensen ruim 3 weken weg, 1 rugtas, 15 kilo max. Het is gelukt, 13 kilo, op de kop af.
We vertrekken de 30ste, 's avonds om 8:45 uur. De ‘hele dag nog lekker de tijd' weet je wel. Een nachtvlucht dus..gelijk slapen, 's middags aankomen in Bangkok op de 31ste, de hele dag te tijd om oud en nieuw voor te bereiden (wat de Thai uit beleefdheid maar gewoon meevieren en faciliteren want zij hebben geen oud en nieuw, op dat moment). Top plan. Je voelt hem al aankomen denk ik. Lieske had ons op Schiphol afgezet, nog snel een peukie roken en dan de winterjassen uitdoen, waar heb je deze dekbedden immers nog voor nodig (haha). En op een drafje de vertrekhal in. We waren al ingecheckt (‘de hele dag nog lekker de tijd' voor gehad) ons rugtasje ingeleverd, hé grappig, 17 kilo hoe kan dat nou? ‘Is dit alle bagage meneer?' ‘Jazeker, goed hé'. ‘Ja dat zie je niet veel'. ‘klopt.'
Hup, door de douane en via de nodige rekken vol geurtjes (snap nooit waarom men daar altijd toe verleidt wordt, kom je toch niet op, op een vliegveld geurtjes verkopen? Why? Verkoop wat anders, maar wat, geurtjes..geen idee) En if so, waarom stinkt iedereen dan zo in het vliegtuig, pak even je geurtje dude. Nog even wat eten, net gedaan, maar dat moet hè, op Schiphol, altijd even wat eten, strax in het vliegtuig weer wat eten maar nu ook, why? Geen idee.
Het was een rumoerig bij de gate, dat was wel duidelijk. Er stonden, meer dan normaal veel mensen op een kluitje. Hingen op stoelen, hadden hun lijf schaamteloos op de vloer gekwakt. Mannen met glazen bier (hele grote glazen) lang haar en tatoes (we gaan naar Thailand, en dat trekt mannen met bier, lang haar en tatoes aan, why? Geen idee). Nadat we wat dichterbij naderde zag ik hele kleine, in strakblauwe pakjes gehulde stewardessen van het soort; ‘we blijven lachen mensen' te midden van groepen mensen vragen beantwoorden. Ik vang vlagen op; ‘technische problemen ja, ik weet het ook niet meneer, kan van alles zijn. En; sja maar vaak is het niet zo'n groot probleem hoor. En; we don't know sir, what I already said, there are technical problems. En; ze taxien nu rondjes om te kijken of het ernstig is. Ik hoor mijzelf denken, taxien? Maar dat is niet de kerncompetentie van een vliegtuig volgens mij. Als dat taxien goed gaat, taxien we dan naar Bangkok? Toen; Ja het kan een lampje zijn in de cockpit wat niet aangaat of juist niet uit, of een lossen vleugel haha. En dan gevolgd door de immer in marmer gekliefde glimlach en de schouders wat optrekken, hoofdje ietsje schuin. ‘We horen binnen enkele minuten wat we gaan doen'. Ik hoor mijzelf weer denken, maar is dat niet ietwat naïef om te veronderstellen dat als het taxien wel zal lukken het ondanks een losse vleugel wel goed komt met dat lampje? ‘Gaat u maar naar de bar, daar verder op, dáár ziet u wel, we pikken u wel op als er meer nieuws is.' Dat lijkt mij een voorteken dat er iets echt mis is, dat doen ze nooit. Ik heb veel gevlogen, ook op plekken waar eigenlijk alleen maar ruimte was voor waterbuffels maar dit heb ik een almaar lachende ground stewardess nog nooit horen voorstellen. Maar het was niet tegen dovenmansoren, de kudde verdrong zich richting bar en daar werden de inmiddels lege glazen weer rijkelijk gevuld met Heineken. Rem en ik gaan op een bankje zitten en nemen de opties door. We voelen wat aankomen. ‘nou lekker dan, ik hoop wel dat we überhaupt gaan, maar ik vrees dat we strax in ons net schoon opgemaakte bedje liggen'.
Er was nieuws, de kudde trok naar de gate en schaarde zich rond, de in der haast opgetrommelde massa's blauwe Smurfinnetjes, blonde haartjes, blauwe KLM-pakjes. ‘We gaan niet vandaag, we gaan morgen'. Glimlachen, schoudertjes iets optrekken, hoofdjes beetje schuin. Godver. ‘maar euh, juffrouw (ik blijf altijd heel aardig) ik wilde graag oud en nieuw vieren in Bangkok en dat verschuiven ze niet voor ons een dagje'. ‘Sja kan het ook niet helpen meneer, het is voor uw eigen veiligheid, zo moet u het maar zien' glimlach, schoudertjes omhoog, hoodfje beetje schuin,...aha, nu ook de oogjes toe. ‘Ik hoor een Henkie met een glas halfvol (die met dat lange haar en een lelijk litteken, tatoe bedoel ik) roepen dat hij z'n geld terug mot, dat hij godverdommah meer betaald het om daaro oud en nieuw te vierah. ‘Sja mijn excuus meneer, wij weten het ook niet, de captain beslist, wij zijn slechts de boodschappers' Lachje, schoudertjes, hoofdje, oogjes. Toen kwam de opleiding boven en pakten ze door om niet door Henkie en z'n kornuiten te worden verkracht en zei; U kunt langs de bar, weet u wel, daar was u net, doorlopen naar de bagagebanden (eerst even uw taxfree inkopen terugbrengen) trappetje af, daar is een balie, balie nummer 14, zij helpen u verder, een hotel, een taxi, maaltijden geld, deze gate gaat dicht, tot morgenochtend we maken er een speciale vlucht van wat u viert oud en nieuw ergens boven India'.
Ik hoorde Balie 14 en taxfree inleveren. Moet ik nou goddomme die kutgeurtjes nog terugbrengen ook? En Balie? Nix Bali dus. Henkie en zijn kornuiten begonnen nog wat te pruttelen maar de meute accepteerde het en keerde richting bar en trappetje. Even de pas erin schat, anders staan we strax achter 300 idioten in een rij. Waarom gaan we eigenlijk naar die balie? We wonen daar, je ziet ons huis ongeveer vanaf hier? Rem zegt; taxfree, my ass, die neem ik gewoon mee. Ik ben getrouwd met een man die bij twijfel even doordouwt..
Enfin, half 10, wij staan in een rij achter 200 idioten (mazzeltje). Nou ja idioten, Henkie en z'n kornuiten waren er niet of stonden bij balie 4 of 10 maar, die optelsom was even te heftig denk ik. Deze mensen hadden ofwel een transfer (hadden dus al eeuwen in een vliegtuig gezeten of kwamen net uit Hengelo of Kudelstaat, best zielig natuurlijk). De stemming daarentegen was nog wel goed trouwnes. ‘juffrouw (ik ben nog steeds rustig, maar even ontsnapt uit de rij en naar een Smurfin gelopen) ik wil eigenlijk alleen even weten hoe ik nu thuiskom, hoewel ik u graag een tiet met geld afdraai (ik word al iets minder rustig) en op kosten van de KLM in het Okura duik, vooraf gegaan door een ritje in een limo via Haarlem, lijkt mij dat toch de beste optie.' U kunt bij Balie 14, daar ziet u wel waar die mensen staan, alles regelen. ‘ja dat weet ik inmiddels wel maar ik wil dat niet want ik wil geen hotelovernachting in het kansloze Ibis die op de runway staat en een maaltijd en een toilettasje met een XXL T-shirt en zo'n klein kuttandenborsteltje en een scheermesje waar je je tot je bot mee openhaalt en een kam (wie gebruikt die dingen tegenwoordig nog). Ik ben nu niet meer rustig. Rem staat in de rij. Net als in de file (eigenlijk zoals in het hele leven) moet je op tijd van rijstrook, wisselen, we stonden toch zeker om 10 uur binnen de grenzen van acceptatie vooraan.
‘Geen hotel voor u dus? Nou dan regelen we een taxi, naar de Ceintuurbaan? En morgenochtend weer ophalen, 7 uur...is dat oke, nee liever half 8, ook goed, hier is uw bonnetje voor de taxi's, toilettasje (met daarin het bovengenoemde), u hoeft u over uw bagage echt geen zorgen te maken, komt goed, die staat morgenochtend al voor u in het vliegtuig, nee ik weet niet waarom het uiteindelijk is gelukt meneer, ik werk alleen aan deze balie en ik zou niet eens weten waar u naartoe zou vliegen, glimlach, schoudertjes, hoofdje. Heeft u verder nog vragen, ja u kunt uw beklag doen of uw claim via de website indienen, KLM.com, onder het kopje, customer care....etc etc. wij staan zonder winterjas om half 11 taxi taxi te roepen. Het taxien is gelukt die dag, vliegen niet.
We nemen maar een pilsje thuis, draaien de kachel weer op en inspecteren de inhoud van onze toilettasjes. Alles zit erin wat je nooit gebruikt.
De taxi stond er, om half 8. Best goed geregeld dus. Hele riedel weer opnieuw, douane, geutrjes, eten, gate. Aha, Henkie en z'n kornuiten staan er ook. Ietwat verfomfaaid, maar weer met een glas vol (halfvol) bier, ze zijn wat rustiger nu, dat moet gezegd. Toch zit je anders in het vliegtuig als je weet dat hij de avond ervoor niet goed genoeg werd bevonden voor een vlucht. Ik ben ook niet zo'n held met vliegen, zoals de vorige keer al uitgelegd, maar met veel genoegen doe ik een kleine herhaling;
Van vliegen word ik niet bijzonder vrolijk. En ik ben al niet echt het zonnetje in huis dus met mij een vliegreis maken is even doorbijten, soms. Heb geen vliegangst ofzo, hoewel landen niet mijn favoriet is, maar ik word een tikkie chagrijnig van het vliegen an sich. Het naar buiten kijken is wel eventjes oké maar binnen de korte keren zit je boven de wolken en houdt het na een korte periode gewoonweg op..omdat 2 uur wolken kijken ook niets toevoegt. Nee, het is iets anders, ik geloof dat er door het drukverschil een stofje bij mij loskomt die mij, laat ik zeggen, wat kritischer maakt richting mijn omgeving.
Kijk altijd uit naar het eten, vind het eten in het vliegtuig altijd heerlijk. Ik ben dan ook al snel van de leg als je bij het avondeten kunt kiezen tussen kip of vis en als de steward (homo) dan eindelijk dat karretje door het pad heeft gewurmd en bij mij is aangekomen, en er is alleen nog vis. Ook de lunch, of ontbijt, heerlijk. Maar een extra broodje is een must. Ik bedoel, je krijgt altijd 1 piepklein broodje maar toch best een royaal stuk kaas. Maar vaak ook nog jam en boter en ham of gesneden kalkoen of ook nog pasta en weet ik veel,...waar ga ik dat precies op smeren en wat ga ik daar precies mee doen? Graag dus nog een broodje. En dat moet dan wel een beetje snel komen anders komen ze al met de koffie en voordat je het weet komt Jodokus er alweer aan om het zaakje weer op te halen. En omdat ik een neurotisch bakjesstapelaar ben en er dus genoegen in schep de bakjes zo efficiënt mogelijk op te stapelen, plasticjes oprol zodat ze niet terugspringen en eigenlijk een zo'n netjes mogelijke tray wil inleveren, is een vroegtijdige inzameling niet bepaald wenselijk.
En nu kwamen daar de geluidjes bij. Rem had twee stoelen ‘met lekker veel beenruimte' geregeld. Dus we zaten voor een klein bedrag extra (KLM, jullie zijn kut) in de betere stoelen. Weliswaar achterin, bij de toiletten, de plek waar mensen en hun benen strekken en hun scheten laten, maar goed, we hadden tenslotte ook extra betaald dus dat komt erbij. Ik heb alle kranten gekocht en van de tafel gegrist bij het boarden die er maar voor handen waren dus ik bereidde mij voor op 10 uur lezen, ik kan niet slapen in een vliegtuig, zeker niet als het een dagvlucht is. Waarom zou je? Ik ga op een doorsnee vrijdag toch ook niet om 10 uur 's morgens ‘ns even lekker naar bed? Kom er net uit. Enfin, die geluidjes, we zitten recht achter de motoren, achterste stoelen weet je wel, dan heb je dat. Dus hier wiebelt het vliegtuig, stewards noemen dat ‘wiegen', ‘u wordt als het ware in slaap gewiegd meneer'. My arrss, ik zit gewoon op de staart van een kameleon en word van links naar rechts gekwakt, 10 uur lang. Maar voor dat beetje extra geld, toch weer even meegepakt. Die geluidjes dus, je bent er ietsje meer bezig als het gister om technische redenen niet kon vliegen. Hoge piepjes, opeens..uit het niets, fluittonen die van acceptabel naar hersenschurend oplopen, ronduit een doffe klap onder je stoel, ik kan er niet tegen...ik krijg gelijk een rush door mijn lijf en denk, ik zit hier heel quasi nonchalant de krant te lezen maar we gaan neerstorten, zeker weten. Maar dat trekt weer weg en doemt weer op als er weer een trommelgeluid steeds meer terrein wint van andere geluiden, in een fluittoon verandert en wegebt. Rem slaapt.
Ik lees alle kranten, ook de advertenties, kijk twee films, eet (met twee broodjes) om mij heen gaan mensen slapen (raar) laten scheten en strekken hun benen achter mij bij de toiletten. Dan opeens; We zijn er. He, hoe kan dat nou? Ik heb geen champagne gezien boven India? Is het al 2011? Ik kijk op mijn telefoon (ja die doe ik nooit uit nee, gevaarlijk? Weet ik veel, ik zet hem wel op ‘vluchtmodus' maar uit doe ik hem niet, in een vliegende computer, moeten ze maar iets regelen dat dat gewoon kan vind ik, mm misschien zijn er daarom zoveel geluidjes om mij heen)
‘We zijn toch echt bij u geweest met een drankje van het huis meneer, u sliep waarschijnlijk' Euh, nee..ik slaap nooit in het vliegtuig. ‘Nou ik kan mij herinneren dat u niet wakker was hoor', glimlach, schoudertjes, hoofdje. ‘Nou ik wil niet opstandig zijn mevrouw, maar ik heb niet geslapen, heb hier 6 uur lang kranten zitten lezen en 2 films gekeken, werkelijk het hele vliegtuig horen ruften maar u heb ik niet gezien hoor, met een lekker glaasje champagne om 12 uur, boven India, zoals beloofd, te vieren, als een soort goedmakertje, kunt u dat alsnog even doen voor ons twee?' Nou meneer, we serveren geen champagne, u moest is nagaan wat betekent voor de catering met zoveel mensen, al die flessen en dat gewicht, dat wordt nix, ik ben nu het ontbijt aan het uitserveren dus nu kan ik nix voor u doen, geen glimlach, geen schoudertjes, wel een schuif hoofdje, maar met een andere blik in de ogen. Godver, KLM; jullie zijn kut. ‘Ontbijt uitserveren? Het is 1 uur 's nachts? Aha, jullie hebben de rommel van gister nog aan boord natuurlijk. Mag ik daar dan 4 broodjes bij 2 flesjes wijn, extra extra kaas en twee blikjes bier, hele blikjes, dus niet uitgeschonken?' En steek dat ontbijt maar in je reet. (zei ik niet, dacht ik wel) Tuurlijk meneer, glimlach, hoodfje.
Het was een heerlijke aankomst, Bangkok!! Wat een gevoel. Wat komen wij graag in deze stad aan, waarom? Weet ik veel, ga zelf kijken zou ik zeggen. Het is de warmte, ook al is het 3 uur 's nachts, de douane (allemaal aardig) de geuren, de zwoele bries als je eenmaal buiten bent, het is de goedlachse taxichauffeur het is de chaos van Kaosan road, de hanen die kraaien op dit tijdstip, de auto's die toeteren, I don't know. Je valt ervoor of je haat het. Wij vallen ervoor. Oud en nieuw, het is nu 4 uur ‘s nachts, voor ons niet natuurlijk maar voor hen wel. Iedereen is dronken of hard op weg. Obers staan met rollende ogen hun best te doen, overal muziek maar ingetogen. Wij lopen er redelijk opgewekt tussendoor, zoeken een rustig plekje waar we alles goed kunnen zien, bestellen een Vodka cola en een stevige pils. We zijn er, gelukkig nieuw jaar schat.
Liefs Rem en Steef
weer aftellen geblazen
Nog een paar weken en dan is het weer zover, we gaan de horizon maar weer eens verbreden.
Na onze fantastische reis door oceanie hebben we nu besloten om weer eens richting het vertrouwde azie te vertrekken. we zullen oud en nieuw vieren in het voor ons inmiddels vertrouwde thailand en wel te verstaan in bangkok op khao san road. dit is voor het eerst dat we oud en nieuw zullen vieren met zweetplekken van de warmte inplaats van handschoenen aan tegen de kou, ben benieuwd. Na een paar dagen 'ploeteren' in thailand zullen we vertrekken richting Indonesie. Hoe we dit gaan doen en welke eilanden we zullen gaan aandoen (iniedergeval Bali en Lombok) kunnen jullie weer volgen op dit reisblog. Hoop van harte dat we jullie weer de aankomende tijd mooie verhalen en foto's mogen toesturen van een geweldige reis.
Groetjes Remco en Steven Paalman-Bunschoten
Cook islands
Cook Islands
Wederom blijkt dat we onze reis opmerkelijk (toevalligerwijs) slim in elkaar hebben gezet. Cook Islands blijkt namelijk vanuit de lucht verdomde mooi. Het landschap lijkt als twee druppels water op Huahine (wat mooier was dan Bora-Bora) en de stranden op die van Bora-Bora het water is hetzelfde als op Moorea, de mensen zijn net zo vriendelijk als in New Zealand en de prijzen zijn hier flink lager dan in Fiji. Het is een combinatie die ons simultaan en unaniem doet vermoeden dat we hier kunnen wonen.
We landden op Raratonga, het hoofdeiland. Daar begint gelijk het gedoe om verder te reizen maar in dit geval zijn we op een New Zealand-look-alike. De buschauffeur is een opgewekt type en het maakt ons helemaal vrolijk. We komen in een warm bad. Het eiland is rond (komt vaker voor) en er rijdt een busdienst, de ene clockwise de andere anti-clockwise, simpel. Elke 10 minuten kun je opstappen en wordt je door een opgeruimd type van achter het stuur vrolijk gegroet. Wat een verademing vergeleken met Tahiti. We hadden al wat zitten bladeren in boekjes en folders maar echt tevreden waren we niet over de verschillende resorts en guesthouses. Zoals alles doen we het ook hier op de bonne foi. Eenmaal in de bus kijken we goed naar buiten en besluiten waar het strand het meest wit is, waar de meeste palmen staan en waar geen voetbalshirts om dikke buiken gespannen zitten op de ‘stopknop’ te meppen. We treffen het. We stappen precies uit bij een backpackers hol. Nu zijn we net over de 30 dus de echte wederzijdse acceptatie begint af te nemen. Ik slaap niet op zaal en ik wil op mijn eigen pot kakken wanneer ik maar wil. In dit oord is dat niet mogelijk dus we zijn genoodzaakt verder te lopen. Ik pak mijn geliefde tas en singer hem op mijn schouder. We besluiten over het strand naar het volgende resort te lopen. Ondanks het gewicht van de tas geniet ik ervan om hier door het zand te zwoegen. Het zijn tenslotte de laatste meters, onze reis zit er bijna op en het is een geweldige omgeving. Maakt mij nix uit dat de zon mij martelt en de tas er alles aan doet mij bui te verzieken. Het lukt niet en na een flinke wandeling laat ik de tas voor het mooiste resort in het zand ploffen. We besluiten er toch maar weer wat duiten tegenan te gooien en besluiten bij onze laatste bestemming (die we met z’n tweeën bezoeken) niet te beknibbelen. Daarnaast zijn de prijzen van dit resort een fooi vergeleken met Bora-Bora dus in feiten besparen we hier elke nacht en godsvermogen. Het Pacific Resort wordt het.
We nemen een appartementje ergens in het resort en tot ons groot genoegen kunnen we nog flink sleutelen aan de prijs en de samenstelling van service. Het ligt aan een prachtig stuk kust met voor de deur wederom een Motu, een eiland en witte stranden. Maar voor degenen die geen strand meer kunnen velen, kunnen aan het zwembad verder suffen. Het blijkt achteraf het meest aantrekkelijke eiland te zijn. Geen moeilijk Bora-Bora-gedoe, geen overpriced gelul. Geen chagrijnige Fransen. Werkelijk een top eiland met geweldige mensen. Het ligt alleen zo verschrikkelijk ver dat je weet dat je hier waarschijnlijk nooit meer zult komen en dat geeft het allemaal wel een gek tintje. Van alle plekken op aarde waar we eerder waren kun je je voorstellen nogmaals naar af te reizen...wat ook wel gebeurde. Maar dit ligt zo onwijs ver van ons land dat je het once and for all zal moeten ervaren, opsnuiven, fotograferen en moet achterlaten voor anderen.
Ik raak bij het zwembad in gesprek met een vrouwelijke arts uit New Zealand en haar man. Ze heeft voorouders op The Cookeilands (deze heette natuurlijk anders maar de westerlingen regeren de wereld dus nu heet het anders) De Maori’s die hier wonen in de stammen hebben een systeem rondom het onroerend goed die mijn aandacht trok. Elk kind krijgt hier een stuk land. Altijd. Dat houdt in dat de ouders hun stuk grond zullen moeten delen met hun kinderen als deze ‘uitvliegen’.Het kan ook een stuk grond zijn verderop. Als de ouders overlijden wordt de grond waarop het ouderlijk huis staat overgedragen aan het kind wat de ouders ’t laatst verzorgde. Het mag nooit verkocht worden of in handen vallen van niet-stam leden. Daardoor is het gehele eiland dus nog steeds in handen van de oorspronkelijke bewoners. Het wordt wel steeds nijpender om grond te verdelen omdat er maar een beperkte hoeveelheid grond is en steeds meer nakomelingen. Soms worden aanvankelijk verdeelde grond wederom in stukken gehakt omdat de eigenaren 3 kinderen kregen. Zo ook mijn gesprekspartner. Ze had op Rarotonga een flink stuk en ze heeft een stuk grond op een van de eilanden van Samoa, schuin boven Fiji. Op beide eilanden heeft zo op de stukken grond een fundering gelegd om daarmee het stuk grond definitief voor haarzelf en dochters veilig te stellen. Haar echtgenoot kan nooit eigenaar worden van de grond. Dat is typisch iets westers, daar doen ze hier niet aan. Hij is tenslotte van een andere stam. Ze wist nu niet meer wat ze ermee moest doen. Ik ben dol op dergelijke verhalen. Hoe bedoel je, dat je niet meer weet wat je ermee moet doen? Plots beginnen mijn handen te jeuken en haal ik mij van alles in mijn hoofd. M’n hersens slaan op hol maar dan besef ik mij de afstanden weer en zakt mij de moed in de schoenen. Het is vanuit NL denk ik 35 – 40 uur reizen, das gewoon niet normaal. Geef het op, dit kan niet. Toch fantaseren de vrouw en ik over een guesthouse met grote tuin en what have you allemaal meer. Het was wel leuk, even.
Ik ben op het punt beland dat ik om de dag een uur ga hardlopen en het gaat mij steeds beter af. Ik kan de snelheid al aardig opvoeren. Het doel was om aan het einde van de reis 12 km per uur te lopen en ik geloof dat ik het ga halen. Inmiddels rook ik al 2,5 maand niet en dat heeft zo z’n gevolgen gehad voor mijn conditie. Ja ja, ik rook niet meer, en Rem ook niet. Ik ben in Australië gestopt, 25 April en Rem 18 mei, in New Zealand. Dat was ook hetgeen ik nog niet wilde vertellen omdat het we eerst even wilde kijken of we het wel gingen volhouden. Maar nu kunnen we gevoeglijk aannemen dat we zijn gestopt. En we hopen voorgoed want het is een verademing, heerlijk. Ons bezoek, en daarmee mijn torenhoge irritaties bij The Australian Zoo vond plaats 2 dagen nadat ik was gestopt. Dat verklaard ook waarom ik zo pischagrijnig was daar. Maar met het gestopt zijn ben ik zo blij mee als een kind. Er is echter 1 probleem, ik begin zwaarder te worden en dat gaat niet. Ik ben dus gelijk begonnen met hardlopen om het te compenseren. Mijn knie werkt echter niet mee. Daarnaast heb ik bij het volleyballen in Fiji het kraakbaan tussen een rugwervel gesqueezed en dat speelt op als ik hardloop. Voorts is mijn heup al mijn hele leven een soort onding die niet meewerkt aan mijn niet-meer-rook-compensatie-training. Maar goed, ik hoop het vol te kunnen houden en ermee door te gaan in NL. Ik loop hier in een schitterende omgeving, in de zon, een uurtje en ik voel mij een bevoorrecht man. Het is niet erg gebruikelijk om hier te joggen dus vele locals zwaaien vriendelijk om mij daarna na te wijzen. Ik snap ook wel dat het een beetje vreemd is om een blanke te zien rennen in de zon die jijzelf probeert te vermijden zoveel je kunt. Daarnaast loopt die malloot een halfuur later weer voorbij maar nu aan de andere kant van de straat. Dat begint op te vallen. Twee dagen later begint er een herkenning te komen en tenslotte op de terugweg staan ze bijna met sponsen met water voor je klaar. Je maakt wat mee.
Op Rarotonga slaan we zelfs een beetje door in onze compensatie drift en beginnen als debielen te zwemmen. 1.500 meter per dag. Dat is veel werk kan ik jullie melden. Rem is er helemaal aan verslingerd en grijpt elke mogelijkheid aan even wat baantjes te trekken. Nu is het vanaf het strand naar het eiland aan de overkant 300 meter dus dat stuk heeft ie in die week tientallenkeren gekruist. We hebben metershoge voornemens voor ons verdere leven. Maar ja, we weten ook hoe het met dergelijke voornemens afloopt als je eenmaal weer voet aan wal zet in Mokum. We zullen zien.
Het resort is top. Het eten is ook geweldig en niet onbelangrijk, de cocktails zijn de moeite van een herhaling waard. Rem en ik zijn dikke vrienden geworden met de homo-ober ut Chilli en dat heeft zo z’n voordelen op het alcoholische vlak. Het is een prettige afsluiting van de reis. Zo voelt het ook, als een afsluiting. We gaan ook nog wel naar de VS, maar dat is toch anders hebben we het idee. Dit zijn onze eigen laatste meters. We gaan ook gek genoeg dingetjes die we al maanden in onze tassen hebben nog ‘ns kritisch beoordelen. Hebben we dit nog nodig of niet? We kunnen op die wijze toch weer wat kilo’s lozen en daarmee onze relatie met de tassen wat verbeteren. We chillen ons verder een rugblessure, eten en drinken wanneer het ons schikt, fietsen weer een marathon, zwemmen, kajakken (ieder een eigen kajak) lezen, schrijven en slapen gaten in dagen. Maar ook hier komt een einde aan. De datum waarop we naar L.A. vliegen nadert. We gaan onze moeders treffen in San Fransisco. Ze zitten er al als wij nog op het strand liggen, 9 uur vliegen van hen vandaan. De afstanden zijn werkelijk verstikkend. Nog 9 uur vliegen vanaf dit piepkleine eiland, omringt met zoveel water. Dan hebben we vaste land onder onze voeten, de VS. Vanaf L.A. hebben we een vlucht naar San Fransisco dus totaal zullen we 15 uur reizen. We vertrekken om middernacht vanaf Cook Islands, richting het oosten, weer, dus zal de jetlag niet misselijk zijn.
Je het geen besef hoe groot die plas is aan de andere kant van de wereld. Draai op Google Earth de bol maar ‘ns om. We zitten daar ergens middenin en vanaf daar vliegen we naar de westkust van de VS. Piloten houden er niet van om over water te vliegen. Ik bedoel, uren en uren en uren alleen maar water is ook gewoon gek.
We hebben besloten de reis en foto’s in dit boek te vatten en de reis die we maakten met de moeders in een ander. Dat houdt in dat het verslag hier eindigt. Ik heb het weer erg leuk gevonden jullie op deze wijze op de hoogte te houden. Het is vooral een vastlegging voor mijzelf maar het wordt toch door meerderen gelezen en dat is best wel leuk. Dat merkte ik op eerdere reizen en zal ik doen op volgende reizen.
Bedankt voor jullie interesse en hoop dat jullie hebben genoten. Tot snel.
X
Rem en Steef