stevenenremco.reismee.nl

Laatste kilometers

Laatste kilometers NZ

We reizen via de oostkant van het zuider eiland verder naar Picton, een onooglijk dorpje wat ooit een gooi deed naar de status Hoofdstad. Vanaf daar nemen we weer de boot terug naar het noorder eiland. We kiezen voor een andere route vanaf de aankomsthaven Wellington. Eerder namen we de kustroute, nu gaan we binnendoor. Weer kruizen we nieuwe landschappen, bergen en nemen we bruggetjes over beekjes. Het blijft maar komen en het verveelt nog steeds niet.

Drie weken ervoor waren we min of meer gevlucht voor het weer. Nu is het ons gegund en is de hemel strak blauw en straalt de zon. We hebben nog 2 doelen voordat we NZ naar ons inzicht hebben gezien, opgesnoven en helmaal hebben doorkruist. We moeten de Tongariro crossing nog ‘doen' en de Waitomo Caves. Het eerste was de trekking waar we 3 weken eerder werkelijk de berg af waren gespoeld en die we een tweede kans wilden geven door er nogmaals heen te rijden. De ander is een verzameling grotten onder een, op het eerste gezicht, normaal landschap.

We zien van verre al welke vulkaan we eerder mistte. De Tongariro. Hij was in 1996 nog actief en je kunt je er zomaar wat bij voorstellen. Midden in de vlaktes reist er een enorme vulkaar op die we zouden gaan beklimmen. Echter, er ligt (zoals ze ook al voorspeld hadden) sneeuw op. Dus nu worden we niet gehinderd door slagregens en hagel maar omdat er sneeuw op ligt. We kunnen hier niet met onze gympies op. Ook een gids is moeilijk te krijgen in deze dagen en we moeten er vanaf zien. Das erg jammer want het is een pronkstuk van het noorden van NZ als geheel maar we nemen ons verlies, kijken nog ‘ns goed. En rijden door het landschap. We hebben trouwens al zoveel moois gezien,...geen excuus maar het is niet zo dat we nu NZ maar half hebben gezien ofzo. Kon gewoon niet.

We passeren dit nationale park nu aan de westkant en zetten de reis voort naar Auckland. Onderweg gaan we naar de grotten, de Waitomo Caves. De grotten bevinden zich onder het ogenschijnlijk normale landschap. Het is heuvelachtig en begroeid. Er lopen koeien op en staan hekken. Gewoon een normaal landschap dus. Maar er staan hier en daar opeens palmbomen en andere flora die beter op wat meer water goed gedijd. Ze staan vaak in een kuiltje, althans dat lijkt zo. De chauffeur vertelt ons dat het potholes zijn. Het verhaal is namelijk dat de heuvels zijn gevormd door de bodem van de zee en dat er ondergronds nog stroming zijn. Maar bovengronds is het overwoekerd en begroeid. Op sommige plekken verzamelt het water zich in een kuil tussen de heuvels en daar werkt het zich een weg naar beneden. De grond wordt daar steeds meer weggespoeld en op den duur stort het weiland in. Het hele zootje valt in een diepe ‘kelder' soms 100 meter lager, de grotten. Wij gaan een trekking door deze grotten maken, te beginnen ergens in een weiland.

We worden door een gids begeleid natuurlijk. Het is op het eerste gezicht een beetje een ongeïnteresseerde kerel maar het blijkt zijn manier te zijn om ons op ons gemak te stellen. Hij is uiterst relaxt wat een beetje ongeïnteresseerd lijkt maar allerminst is. We krijgen laarzen aan, is mij en raadsel waarom, ik had ander schoeisel geselecteerd voor wat ons te wachten stond maar we deden het ermee. Een overall, een helm, een mijnwerkerslampje en verder een uitrusting van haken en sluitingen die erg doen terugdenken aan The Bridgeclimb in Syndney.

We gaan.

We doen eerst een ‘training'. Daartoe moeten we door het weiland wandelen, hekken openen en weer sluiten naar de beoogde trainplek. De hekken staan er omdat er geregeld koeien in de putholes zijn gevallen en 100 meter naar beneden stortten. De training bestaat eruit dat je je gear moet kunnen aanhaken aan de veiligheidslijnen op de juiste manier, een ladder op kunt lopen (?) en hoe je reageert op extreme dieptes.

In een kuil in het weiland start opeens een tropisch begroeiing, een mini oerwoudje. Tussen de bomen en begroeiing door doemen wat rotsen op met daar tussen een gat, een spleet, die oneindig diep lijkt. Je hoort water lopen, ergens beneden, heel ver ergens beneden. Er komt licht uit het gat. Elders, verderop in het weiland, zit nog een gat. Alles gaat zoals u kunt verwachten prima. De dieptes echter vergen het uiterste van Remco en ook ik vond het randje waarop we stonden nogal fragiel. Het is een uitstulpinkje van de rots boven een diepte van 70 meter. Beide zijden van de rotsen, de speet, is weer tot op de millimeter begroeid en tot zover je oog kan reiken naar beneden zal dit niet minder worden. Helemaal beneden kun je een stroompje herkennen, tussen grote keien door, als een veter zo dun. De training verloopt verder prima en we hebben een idee van wat ons verderop te wachten staat.

We ‘klauteren' het oerwoudje weer uit en steken weer een weiland over, hekkie open, hekkie dicht. Verderop eenzelfde kuil, ietsje groter, dalen we weer af. Dichte begroeiing ontneemt ons ieder zicht op wat we binnen 25 meter zullen treffen. We dalen een rotspaadje af en om de hoek is er opeens een enorme kloof. Ik schat een meter of 5-6 breed en een meter of 40 lang. Op de richels, uitstulpingen, rotsen en kleine plateaus groeien weer platen, bomen, mos en gras. Er hangen lianen de kloof in die oneindig diep lijkt. Beneden hoor je een riviertje stromen, een kleintje lijkt het. Het is vanaf deze hoogte (100 meter) een nietszeggend stroompje maar we zullen later zien dat dat wel meevalt. Het is een dicht begroeit oerwoud wat vanaf het punt waar wij staan tot de bodem van de kloof. Wederom worden we er stil van.

We moeten door..we stappen op een rooster wat je vaak op de brandtrappen van een kantoorgebouw ziet, aan de buitenkant. Gelijk wordt je geconfronteerd met de diepte zodra je het rooster opstapt. We zitten aan een life line, maar toch grijp je even naar de rotswand aan de linkerkant. Onder je voeten gaapt de diepte, verder dan je oog kan zien. Door het gebrek aan licht, daar beneden, en de dikke begroeiing lijkt het een donkere eindeloze spleet waar 8 touwen in verdwijnen. De touwen die vastzitten aan het plateau waarop wij staan en waaraan we straks naar beneden gaan afdalen, de grot in. Jullie zullen begrijpen dat Rem hier zichzelf vervloekt. Hij staat te trillen als een rietje en ik heb het met hem te doen want ik vind het zelf ook best iets aan de hoge kant. 4 van de touwen zijn voor ons.

Zoals gezegd, links een rotswand en aan de rechterzijde hangen de touwen, keurig op een rijtje, ruim honderd meter lang. Boven elk touw hangt een tellertje. Ik heb het meest linker touw, het buitenste, mijn teller staat op 825. Die van Rem, naast mij staat op nog geen honderd. Ze gaan 1000 keer mee zegt de gids, hij lacht zijn tandenloze mond bloot. Wie weet gaat deze maar 800 keer mee, denk ik nog. Maar ik vertrek geen spier, daar heeft Rem geen behoefte aan nu. Als ik nu maar iets laat doorschemeren wat lijkt op twijfel is het hek van de dam. ‘pak het touw maar ‘ns even' zegt de gids. Daarvoor moet je op het uiterste randje van het plateau staan waarop wij staan, hangend boven de afgrond. Het touw zit vast met de meest solide sluitingen en harpen die je je kunt voorstellen en het touw is zo verschrikkelijk zwaar dat daar geen beweging in zit. Maar het blijft een touwtje van 2 cm dik. Rem kijkt mij benauwt aan en loopt met enige aarzeling naar het randje. Ik was er al gaan staan om wat support en referentie te bieden. Hij schuift z'n voet naar het randje en pakt snel het touw, wiebelt eraan, laat het weer los en doet een stap terug. ‘prima hoor', zegt ie. De gids neemt er geen genoegen mee. ‘Nee, Rembo (zo wordt hij overal genoemd, Remco kan niemand hier uitspreken (?)) even goed vastpakken en weet je wat, houd maar vast, en laat niet meer los'. Hij doet het. En het gaat goed. Hij kijkt mij niet aan, geen tijd voor.

Voor iemand die hoogtevrees heeft is dit de meest ongunstige plek ter wereld. Aan de buitenkant van het touw loopt een buis op kniehoogte, tussen het plateau waarop je staat en de buis hangen dus de touwen waaraan we naar beneden zullen zakken.

'Kunnen jullie op de buis gaan zitten?' Pardon? We moeten nu tussen de touwen door, omdraaien, achteroverhangen en op een buis gaan zitten, 100 meter boven de afgrond? 'Jep'. Ik doe het en Rem volgt. Hij trilt nu officieel. We zitten met ons billen op de buis en onze voeten haken nog, zij het nauwelijks, op het plateau. Z'n ogen staan op de 'raft-stand' en er kan geen lachje af, en terecht. Totale verkramping..pure angst. Tussen onze benen hangen de touwen. We worden aangehaakt. We kunnen nu niet meer (helemaal) naar beneden vallen. Het touw gaat door een soort rem. Daarmee bedien je je afdaling zelf. Door het touw wat naar beneden hangt strak te trekken rem je, als je het laat vieren zak je. Goed strak houden dus. Je kunt ter meerdere zekerheid je been om het touw slaan. Doen. Het idee dat als je zelf niet voldoende kracht geeft, je zult zakken, hard, doet de zaak geen goed. 'zitten jullie lekker, dan mag je nu je linkerbeen van het plateau halen'. 'Waarom doe ik dit, waarom doe ik dit', zegt Rem. Maar ook hij haalt ze linkervoet eraf. 'nu je rechtervoet en hang lekker in je tuigje'. Daar hangen we dan. 100 meter boven de grond aan een dun touwtje. Rem kak bijna in z'n broek. Dit is, by far, het engst wat ie ooit gedaan heeft. Het was minimaal zo spannend voor mij als toen in ik uit een vliegtuig moest springen.

Geen weg terug want je kunt het plateau niet meer op vanaf dit moment. De afdaling begint. Langzaam laten we het touw door de rem vieren en moet er een perfecte snelheid worden gezocht, niet te snel, niet te langzaam. Na 10 meter hebben we het aardig te pakken. Rem begint -iets- meer ontspannen te kijken. Niet naar beneden kijken want het is zo verschrikkelijk hoog dat je gemakkelijk op slot slaat en niet meer verder kunt. En dat is geen optie. We zakken in een soort Alice in wonderland-omgeving naar beneden. Tussen de begroeiing en beplanting door zakken we in een verticaal oerwoud naar de diepte. Langzaam wordt het wat donkerder, serener en wint het geluid van het riviertje onder ons terrein. Ook het gekletter en gesijpel tussen de beplating op lager gelegen platen dringt zich tussen je angst voor het vallen en je inspanningen door op. Je ontspant zowaar en kijkt om je heen. Alles krijgt perspectief en na 10 minuten zakken ben je nog niet op de helft. We stoppen even. Op deze manier zul je nooit meer abseilen en al helemaal niet dwars door een oerwoud, een grot in. We proberen zoveel mogelijk op te snuiven, maar zijn ook gewoon bezig met veilig beneden komen. Na weer ongeveer 10 minuten hebben we goed zicht op de bodem. De kloof is wat geweken en we hangen nu in de ‘buik' van de kloof. De laatste meters gaan hard omdat het touw minder zwaar is en we moeten moeite doen om goed te kunnen remmen. We komen na nog ‘ns 10 minuten op ons pootjes terecht. Dit was heel erg gaaf, heel hoog, maar heel gaaf. Rem is erg blij dat hij beneden is. Maar eigenlijk is hij meer verbaasd dat hij dit heeft gedurfd en trots. Het is onbegrijpelijk namelijk, mensen met hoogtevrees haken op het plateau vaak af, zo meldde de gids later, toen we beneden waren natuurlijk. We hebben een impressie op de site gezet. Daar kunnen jullie een indruk krijgen van de afstanden, en de omgeving waarin we zijn gedaald.

Het riviertje is een behoorlijk woest stroompje en werkt zich een weg door de grotten, we volgen hem dieper de donkerte in. Binnen moeten we de lampen op onze helm aandoen om de veiligheidskabel niet te missen. We lopen op riggels, aan een touw, over rotsen waar omheen het water in hoge snelheid en gebulder allerlei donkere speten, nissen en gaten induikt. We klauteren over watervallen en stappen door aftakkingen. Allemaal in het donker en aan een life line. Het is maar goed dat we vastzitten. Echter, het is een vangnet, geen hangmat. Als ik zou uitglijden, trek ik de rest mee. Uiteindelijk is het wederom een outdoor gebeuren, NZ-style. We raken eraan gewend. Binnen in het hart van de grot, onder een ogenschijnlijk normaal weiland stoppen we voor een break om wat te eten. We kunnen niet met elkaar praten want op die exacte plek buldert het water van een hoogte in de diepte in, voor ons in een bassin, in het donker. Het geeft een enorm kabaal en echoot de grot door. We kunnen met gebaren en heel hard schreeuwen met elkaar communiceren. We gaan zitten en moeten de lampen uitdoen. Op dat moment lichten een groot deel van de rotswanden om ons heen op. Allemaal kleine lampjes, sterretjes lijkt het wel. Het zijn gloworm. Het is een mugsoort die een vochtige, donkere, ruimte nodig hebben voor hun larven. We zijn omringt door de larven. Door een chemisch proces geven ze licht om de aandacht te trekken van insecten die vervolgens worden gevangen met een heel dun draadje aan hun achterlijf. Het is een spookie moment. Daar in het pikke donker, met een enorm kabaal om je heen waarvan je longen schudden, onder een sterrenhemel. Erg bijzonder. We moeten de terugweg inzetten. Daartoe zullen we, onvermijdelijk, weer hoogte moeten winnen wat we met afdalen hebben verloren. Daartoe hebben ze een even geaccepteerd als eenvoudige oplossing, een laddertje. Maar een laddertje van 30 cm breed en 60 meter hoog is best gek. Je moet een ongelooflijk eind omhoog klauteren. Na 30 treden zit je in een ritme maar je grijpt in het schijnsel van je mijnwerkerslamp zomaar mis. Daarnaast, dat ritme moet je nog honderden treden volhouden. Rem eerst. Hij wordt aangehaakt en de gids staat boven aan de beveiliging te trekken in het tempo dat Rem klimt. Ik blijf beneden, in het kabaal van de waterval. De ladder verdwijnt in een gat in het plafond, Rem en het licht dus ook. Het is aarde donker. Ik moet wachten totdat het beveiligingstouw weer beneden is en haak mezelf aan en klim ook de oneindig lange ladder op, 60 meter omhoog. De donkere diepe ruimte en gebulder achterlatend. Vreemd,

Boven klimmen we nog wat riggels over en winnen we de laatste meters hoogte. Het daglicht dingt zich op en uiteindelijk komen we uit bij een kloof aan de compleet andere kant van het weiland. Min of meer gelijk komen er kleine vogeltjes naar ons toe. 'funnytails' worden ze genoemd. Heel klein, zwart, maar met een witte staart als hij deze voor je uitspreidt. Dat doen ze om de haverklap om je aandacht te trekken. Ze fladderen om je heen, gaan op takjes zitten voor je voeten, op ooghoogte, onze helm, schouders, scheren langs ons heen en fladderen vlak voor ons gezicht. Het lijken wel vliegen, zo brutaal. Het zijn er meerderen en volgen ons helemaal totdat we weer op de basis zijn. We hadden deze beestjes al eerder gezien maar het was nu zo overduidelijk dat ze wat van ons wilden dat we het er met de gids over hebben gehad. Ze zijn zo nieuwsgierig dat ze er hun leven voor over hebben om alles te weten te komen. Als je stilstond en je armen spreidde als de takken aan een boom, gingen ze op je zitten om je nog ‘ns even goed te bekijken en te loeren, met z'n alle. Erg funny en een warm welkom na onze trekking door de grot.

Het wordt uiteindelijk ons laatste avontuur. We stoten daarna vrijwel gelijk door, via Hamilton naar Auckland. We loggen in op een camping onder de stad en maken daar de balans op. We hebben nu een kleine 11.000 kilometer gereden in Australië en Nieuw Zeeland. Het zijn twee totaal verschillende landen, voor wat het de landschappen en vlaktes aangaat. Het gekke is dat er op beide eilanden Europeanen wonen die beiden hun interpretatie hebben hoe een land op te bouwen, al dan niet samen met de originele bewoners. De ene is daar beter is geslaagd dan de ander. Nieuw Zeeland is ons goed bevallen. De mensen zijn ontzettend vriendelijk, behulpzaam maar ook gereserveerd. Ietsje minder spontaan en 'Amerikaans' dan de Australiërs. Dat gaf, mij althans, een prettig gevoel. Ze zijn, net als het landschap ruiger dan wij. Ze houden niet zo van geleuter en gemiep. Hebben het mooiste land onder hun kont wat ik ooit gezien heb en benijd ze erom. De mooiste vergezichten, meeste variatie, prachtige dieren, fantastische meren, bergen, bossen en zeeën. Dat ze daar elke dag door -en overheen mogen lopen, rijden, varen...

Ze liggen aan de andere kant van de wereld van waar mijn roots liggen en waar de meeste hun roots hebben. Het is onvoorstelbaar ver, echt, het is namelijk echt heel heel erg ver van alles. Het is niet erg, maar ik zou gek worden. Ik kan er een korte tijd zijn, zoals we nu gedaan hebben maar ik zou na een jaar verschrikkelijk claustrofobisch worden. Je moet toch weg kunnen, een andere taal om je heen hebben, grenzen over. Man, je bent na een paar uur uitgespeeld, dan sta je wéér aan een kust. Niet dat ik zo dol ben op Fransen, in tegendeel, maar als ik 2 uur rijd vanuit Mokum ben ik een heel end weg uit Nederland en spreken de mensen Frans. Daar wonen (we stellen ons die vraag altijd, waar we ook zijn, is leuk...doet iedereen denk ik) is geen goed idee. Altijd vanuit de benedenhoek naar de rest van de wereld zwaaien en roepen dat je er ook nog bent, ook graag mee wilt doen, doet iets met ze. Het is een nationaal complex. Iedereen heeft het, het geeft ze een drive maar het maakt zo ook zo kwetsbaar, daaronder. Ik raad iedereen aan een bezoek te brengen aan dit land, hoe oud je ook bent, waag het erop. Je zult er niet teleurgesteld vandaan komen. Mooier dan Australië? Ja..

We zijn inmiddels vertrokken uit NZ en zijn doorgereisd naar Fiji.

Reacties

Reacties

JoZ

Ach jongens, WAT een avontuur weer... Arme Remco wat zal je bang zijn geweest en wat ben ik TROTS op je dat je hebt doorgezet. Steven zal het ook wel gevoeld hebben want ook al doet hij stoer hij gaat ook niet graag in die grote draaimolen van de Efteling hoor! Wij alle 3, zijn geen liefhebbers van dat soort vermaak. Je krijgt mij met geen stokslag meer in een swingmill. Maar okay , wij gaan vast ook nog wel naar NZ en dan ben ik benieuwd of wij dit ook durven...
Fantastisch gedaan! En nu lekker effe uitrusten op de Bora Bora eilanden.

mam

Dever

Jullie weten niet van ophouden he dare devils.
Ik vind het knap dat Remco zijn angsten heeft overwonnen. Tegen jezelf vechten is het moeilijks wat er is.

Dever

Vlado

Helemaal top rem, ik vond het ook al zo knap dat je in sydney die giga tuibrug hebt beklommen.
lator, vla

gerard

ik ben net pas terug van tahiti moorea bora bora huahine .ik heb daar lang gewoond in tahiti en de eilandje's en. ik werk daar met kinderen.en ik ga dit jaar weer terug wand ik zit daar in de kost. en wens je terug te zien.groejes gerard

{{ reactie.poster_name }}

Reageer

Laat een reactie achter!

De volgende fout is opgetreden
  • {{ error }}
{{ reactieForm.errorMessage }}
Je reactie is opgeslagen!