stevenenremco.reismee.nl

Raften

Raften

De helivlucht, dat was cool, toen moest het raften nog beginnen. We hadden de vraag gekregen of we eerder hadden geraft. Dat hadden we beiden eerder gedaan. Die Lange ergens een keer in België en ik in Zoetermeer op een kunstraft-baan. Geen benul dat er twee soorten raften bestaat, het raften voor losers en het NZ raften. Zoals alles hier gaat het allemaal net iets ruiger, sneller, harder, hoger, dieper. Het begon redelijk relaxt. We zaten op de rand van de rubberboot en kregen allerlei instructies voor áls het mis zou gaan en wat je dan moest doen. Allemaal procedures maar het moet nu eenmaal. In ieder geval niet in paniek raken, op je rug proberen te drijven, mee laten voeren door de stroming, heel rustig, en voeten in de richting waar het water heen gaat zodat je je kunt afzetten tegen de rotsen en randen, rustig ademen en dan komt onze 5de gids je halen met die rode kano. 'steek je had maar even op'Yeah, dat is hem. De redder in nood.

Iedereen heeft een vaste plek en iedereen luistert naar de gids (en tevens stuurman) achterop. Dus links-vooruit, betekent, alle mensen die links zitten, vooruit moeten peddelen. 'als ik zeg all in, moeten jullie allemaal in de boot gaan zitten en de touwen goed vasthouden, anders gaan we om'. Etc..Makkelijk zat. We zitten met z'n 6e in het raft plus stuurman/gids.

We peddelden wat en langzaam begon het water wat ruiger te worden. 'oké jongens, we komen straks bij een rapid (versnelling van het water, kleine waterval, tusen rotsen door van hoog naar laag, zeg maar) en daar beginnen we aan ons eerste avontuur. We zien hem aankomen en het is geen kleine jongen, het is trouwens best ruig en we peddelen ons een ongeluk, 'links vooruit rechtsvooruit, stop..links, recht.... Het water klapt over de rand, in onze gezichten en vult de boot. We waren er doorheen, kletsnat en helemaal wakker, geen kater meer. Nou, euh..ik wil niet veel zeggen maar dat was een tikkie anders dan wat ik in Zoetermeer gedaan heb. Het was ook niet een rapid-jè ofzo, nee, het was een aanzienlijk niveauverschil waar we tussen de rotsen door moesten zien te komen waar tonnen en tonnen water tegen de boot drukten. Rem is het met mij eens en roept dat hij nog nooit geraft heeft, achteraf gezien, en dat in België sloeg nergens op vergeleken met dit. Water gaat voor, dat weet ik, dus je moet geen grappen maken met water. Daar moet je niet uit de boot vallen want dat overleef je niet.

'Okidoki guys, jullie zijn een top team (net als in Australië zijn we overal zó goed en leuk) maar nu gaat het werk pas echt beginnen, we krijgen straks The Squeeze.' Dan moeten jullie goed luisteren (dit gaat allemaal tijdens het raften, in een iets ‘rustiger' stroompje, de gids schreeuwt deze informatie naar ons, we zitten niet rond een kampvuurtje namelijk) ‘Dat houdt in dat de rivier hier wordt gedwongen tussen twee rotsen door te stromen, en dat vinden rivieren niet leuk, zeker deze niet hahah hohoh. All righty, every body ready?' 'Can't hear you', we moet zeggen, schreeuwen, dat we het begrijpen. Rem en ik beseffen dat de eerste rapid een lullig oefeningentje was. We hebben nog nooit geraft, dat hadden we moeten zeggen. 'Guys, daarna krijgen we er nog snel 4 rapids achteraan, dus we moeten hard werken en goed luisteren wat ik zeg'. Ik moet zeggen, hij voerde de spanning aardig op.

Zoals gezegd, The Squeeze...; Deze zie je op je af komen, althans, jij drijft er naartoe. Er is geen weg terug. Aan beide zijden komen de bergen steeds dichter naar elkaar toe, het epicentrum ligt net buiten zicht. 'Daar past helemaal geen rivier tussendoor', denk ik bij mezelf. Rem en ik kijken elkaar aan...we hebben romantischere blikken gewisseld. We maken een bocht naar links en hebben nu zicht op The Squeeze. Het is een dikke stroom water, het water loopt omhoog en wordt tussen de bergen door geduwd, geperst. Daarachter lopen de bergen weer wijd uit en buldert het water naar beneden. We worden opgepakt door de stroming en gaan mee omhoog. Vanaf daar zien hoe hoog we zitten en wat ons nog te wachten staat, we kunnen het parcours voor ons in het dal zien liggen, dit is geen kattenpis. We worden ook tussen de rotsen doorgedrukt maar passen er ruimschoots tussendoor en duiken met het water mee naar beneden, gelijk een bocht naar links en iets verder naar rechts. We peddelen als gekken maar wat een kracht, we worden heen en weer geslingerd en alles gaat maar net goed, we werken voor ons leven. De volgende rapid duikt al op, de gids brult zijn commando's die wij proberen uit te voeren. Het valt niet mee, de stroming gooit ons heen en weer, we worden gedold. Het water wordt tegen een rotswand gekwakt en maakt een scherpe bocht naar links. Er spoelen honderden liters water de boot in, het slaat in je gezicht, daardoor heb je een paar belangrijke seconden geen zicht en doe je dingen op de tast. Bij het ingaan van de bocht voel je dat het misgaat. De gids roept nog 'all-in', We duiken in het raft en houden ons vast waar kan, maar het is te laat. We klappen op de rots en gelijk vallen de voorste twee uit het raft en verdwijnen tussen de rotsen en het raft in het water. Dat voorspelt niet veel goeds, het raft begint te hellen en stroomt van achteren in razend tempo vol met water, de stroming drukt het raft steeds verder tegen de rotsen op, wat kunnen we doen, niets. Op het volgende moment spoelen ook de gids en 2 andere leden overboord en komen in de stroming terecht. Rem en ik zijn nog over. Het raft staat bijna rechtop, Rem zit op het hoogste punt en ik op het laagste, het raft maakt meer en meer water en uiteindelijk staat het rechtop tegen de rotsen. Het water beukt op ons in, Rem houdt het niet meer, en hij valt achter mij op de rand waarop ik zit, het raft gaat nu kapseizen, we gaan beiden overboord. Het raft valt bovenop ons. We zijn omgegaan, niet te geloven, we liggen in een ijskoude water en zijn nu overgeleverd aan de grillen van de rivier. Rem en ik kijken elkaar aan, in die split second dat we net samen boven water komen na het omslaan. We hebben beiden het raft kunnen ontwijken toen het neerkwam. De angst in onze ogen..

Ik word als door een dier bij mijn benen gegrepen en onder het raft door onder water gezogen. Rem kan net op tijd het raft vastgrijpen en vecht om er niet ook onderdoor te worden gezogen. Ik was iets verder tegen de rotsen beland toen ik uit het raft was gevallen en had geen kansen. Tevens was ik niet in de gelegenheid om even goed adem te halen en kom dan ook gelijk in nood zodra ik onderwater ben. Ik voel hoe het water met mij solt, ik ga ondersteboven, links, rechts over de bodem, weer naar boven en voel dat ik de volgende rapid ingetrokken word, nog steeds onderwater. Ik móet nu lucht hebben en ik zwem wat ik kan naar boven, wat ook lukt, maar voordat ik kan ademen word ik tegen rotsen geduwd, tonnen water drukt mij tegen de rotsen en ik ga weer onder. Geen schijn van kans. Rem is ondertussen contact met het raft verloren en is ook gegrepen door de stroming. Hij vecht met het water en het lukt hem z'n voeten vooruit te krijgen en mee te drijven, met z'n hoofd boven water. Hij drijft richting de rapid waar ik vastzit en in een soort wasmachine en rond blijf draaien. Maar net daarvoor wordt hij gepakt door een van de andere leden die op het raft staat, hij wil Rem erop trekken maar dat mag niet van de gids, eerst het raft omdraaien en in de juiste positie krijgen. Hij moet weer loslaten. Het meisje wat voorop zat en als eerst uit het raft was gevallen drijft met de angst in haar ogen voorbij en verdwijnt weer huilend en in paniek in de golven. Rem wordt nu door haar vriend op het raft getrokken en is gered. Hij ligt als een aangespoelde en uitgebluste zeehond met z'n hoofd voorover in het raft. Geen tijd om even op adem te komen. De gids brult naar hem dat hij als de sodemieter op de rand moet gaan zitten en moet peddelen, verdomme, anders gaan we weer om. Nog helemaal van de kaart vangt hij, samen met de ander en de gids aan om de volgende rapid door te komen. Het vermelden waard; Rem heeft z'n peddel nog in zijn hand, een prestatie. Ik ben onderwijl in deze rapid bezig om boven te komen en probeer mijn voeten vooruit te krijgen, dat lukt uiteindelijk en ik krijg mijn hoofd boven water, maar net als ik probeer te ademen, krijg ik een golf in mijn gezicht die linéa recta mijn luchtpijp in gaat, ik moet hoesten en kotsen maar er is geen tijd, ik ga weer onder de volgende rapid door.

Rem peddelt de rapids door die ik al voorbij ben en onderweg proberen ze het raft er met z'n drieën heel doorheen te krijgen. Ik weet nog dat ik dacht; nu moet ik lucht hebben anders ga ik dood. Het lukt ter nauwer nood om heel even boven water te blijven en snel wat te ademen, maar er zit water in mijn longen en in mijn maag, ik moet hoesten maar dat gaat niet want ik heb geen lucht. Ik zie de rode kano, met de 5de gids, hij blaast op z'n fluitje dat hij draagt. Daarmee geeft hij aan dat ie mij heeft gevonden, en ik weet waar hij is. Ik drijf/zwem naar hem toe en grijp de punt van de voorkant van zijn kano, sla mijn benen van onderaf over de neus van de kano en hang dus aan de onderkant van zijn kano, zoals ons wat geleerd. Mijn helm, met daarin mijn hoofd, is nu de voorkant van zijn kano. Hij zegt dat we nog een rapid te gaan hebben en ziet in mijn ogen dat ik aan het stikken ben. Het enige wat ik kan zeggen is dat ik nu adem moet hebben want dat was me nog niet gelukt, even een momentje, alsjeblieft. Geen tijd. 'Hold on, take a deep breath'. Hij had het nog niet gezegd en ik voel dat we een rapid in gaan, head first achterste voren duiken we tussen de rotsen door, ik ga weer helemaal onder en voel dat we heen en weer worden geslingerd. Ik had gelukkig net op tijd ademgehaald en houd de kano stevig vast. Na de rapid, kanoot hij naar een iets rustigere plek en verzoekt mij los te laten en naar de kant te zwemmen. 'pardon, ik laat niet los dude, dacht ik nog, toen vroeg hij het nogmaals, iets indringender. Ik laat los en hij verdwijnt weer in de golven, naar anderen zoeken.

Ik zwem het laatste stuk en klauter richting de kant en houd me vast aan een rots. Rem heeft ondertussen het raft onder controle door de laatste rapid gekregen en is mij voorbij gedreven toen ik aan de kano hing. Het meisje en 2 andere leden zijn tijdens het raften opgepikt door andere rafts. Ik was de enige die uiteindelijk zo te grazen was genomen. Ik hoest water en laat een boer die door het dal galmt. Ik leef nog, pff. Hoe is het met Rem, denk ik. Hoe is het met Steef, dacht Rem. Er komt een raft mijn kant op, ik zwem erheen en wordt er ingetrokken door overbezorgde mesjes die het allemaal hebben zien gebeuren. Ik moet een peddel pakken en meewerken om door de laatste rapid te komen. Daarna gaan we naar het rustige stuk waar ook het raft van Rem is. Ik zie hem zitten, aan de kant op een steen. Onder z'n helm ziet ie eruit als een verzopen kat. Maar gelukkig hij leeft nog en ik ben zo blij als een kind als ik hem zie. Hij heeft mij dan nog niet gezien, ik zie hem zoeken, en ook hij slaakt een zucht als onze blikken elkaar vinden. Ik stap uit het raft en loop naar hem toe. We trokken ons even niets aan van de omgeving en zoenen elkaar. Het is zo onwerkelijk als je beiden net iets hebt overleefd. Alles is goed afgelopen.

Wat we niet weten is dat we eigenlijk gelijk door moeten. Het meisje en haar vriend willen niet meer vooraan zitten en wij nemen het over. Rem bepaald het tempo bij het peddelen en we gaan verder. We hebben geen tijd om de ervaringen te delen. Alle leden van onze groep zitten vol met adrenaline en willen praten wat ze zojuist hebben overleefd maar we hebben geen tijd, eerst veilig de rivier af. We moeten nog een aantal rapids af en een tunnel door. Alles gaat goed en iedereen is zo scherp als mogelijk. Ik hoor de gids alleen niet goed. Ik ben of een beetje doof aan het worden of het was iets anders. Weet niet. Ik moet het raft aan de voorkant sturen als we de tunnel door varen, een pijp niet groter dan het raft zelf van misschien wel 100 meter lang. We moeten in het donker naar de uitgang en direct daarna is er een flinke rapid en dan een kleine waterval. Iedereen zat in het raft behalve de gids en ik, de gids stuurt achter, ik voor. Iedereen moest dus na de tunnel, gelijk in positie gaan zitten en z'n werk doen om ook deze hindernis met succes te kunnen afronden. De tunnel was lang en donker, het water stroomt er als een gek doorheen met jou op z'n rug. Je ziet een lichtpuntje verschijnen, af en toe stuur je bij om de kanten niet te raken en klem te komen. Langzaam wordt het puntje een gaatje, dan een gat, dan een doorgang en dan schiet je het licht weer in en ben je erdoor. Gelijk voor je zie je het water tegen de rotsen slaan en een bocht naar links maken, iedereen springt op z'n plek en begint met z'n taken. We worden door het water meegenomen, het gaat perfect, we werken tegen de stroom in en weten de rotsen te ontwijken en duiken met het water mee, linksaf de waterval af de rivier in....en toen was er rust...geen stroming meer. Er wordt een foto van ons gemaakt..

Langzaam komen de tongen los. Je bent in een vreemd land met 4 andere vreemden en je maakt iets mee wat je met je beste vrienden nog niet hebt meegemaakt. De een schijnt onder het raft vast te hebben gezeten toen hij was omgegaan, in de luchtbel die daar na het kapseizen wordt gevormd. De ander was redelijk snel gered door een ander raft, weer een ander wist niet waar hij was en klampte zich vast aan iets totdat hij werd opgepikt. Het meisje was zo bang geweest dat ze van al haar raft-wensen was genezen en heeft stilletjes zitten huilen, het laatste half uur. Niemand had z'n peddel nog, behalve Rem...dat was mooi.

Later, als we al aan het skiën zijn op Mountain Hutt, zitten we toevallig met een man in de lift die daar gewerkt heeft, tijdje geleden. Hij vertelt dat er geregeld mensen verdronken en verdrinken. Vooral bij de rapid, The Toilet. De rapid waar ik maar in bleef ronddraaien en waar ik niet uit leek te komen, is berucht. Zelf was hij daar ook bijna verdronken.

Ik weet niet maar ik geloof dat ik raften heel cool vind en dat we het zeker nog ‘ns moeten doen. Nu weten ook wat het inhoudt en wat een enorme kracht de rivier heeft, die zich niet druk maar om een leven meer of minder. We zijn door het mooiste canyon van de wereld geraft (zeggen ze) maar we hebben er niets van meegekregen behalve dit verhaal.

Greymouth tot Helikopter

Greymouth tot Helikopter

We beslissen bij aankomst met de trein gelijk verder te rijden. Kokhalzend bestijg ik de bestuurdersstoel en onder het mom, wie zijn billen brand moet...etc..vang ik aan met een rit die nog uren gaat duren. We zetten koers naar de Fox Glacier. Onderweg maakt onze kater al snel plaats voor de meest mooie omgeving. Wederom treffen we het met het weer. We hebben nu al sinds aankomst op het zuidelijk deel geen regen gehad (klop klop). Maar daarnaast hebben we ook helder weer. Met uitzichten tot zover het oog kan rieken. We beslissen dat het zuiderlijk deel van NZ mooier is dan het noordelijk deel. Dat kan met het weer te maken hebben maar ik denk het niet. Ik kan eigenlijk niet goed omschrijven wat we zien. Maar alles wat hier groeit is groter, met meer zorg aangelegd (onzin), intenser, weidser, dichter, groener en verder dan wat we voor mogelijk hielden. Het is werkelijk onbeschrijfelijk. Dat doe ik dan maar ook zo min mogelijk, koop zelf maar een kaartje. We passeren meertjes, Mirror Lakes, die werkelijk zo glad zijn dat het inderdaad net spiegels zijn die de omgeving reflecteren. Je krijgt dat gewoonweg niet op de gevoelige plaat.

Een van de hoogtepunten is een bezoek aan een Glacier (Gletsjer voor intimi). Ik weet niet zoveel van gletsjers en hier kun je er heel eenvoudig op komen en een trekking doen. Het moet niet gekker worden, we trekken ons hier wat af. Er werd ons gezegd bij het boeken van de trekking dat een broek, niet zijnde een jeans, voldoende zou zijn. De rest werd door hen verzorgd. Nu ga ik niet graag in mijn blootje over straat dus ik had de rest ook maar aangedaan. We kregen een onwijs leuk wijf als gids die ons in hele stevige schoenen hees. Ik was eigenwijs geweest en had toch, bij gebrek aan een alternatief, jeans aangedaan. Rem zag wel een alternatief in een korte broek. Helemaal besmet door het NZ-lands gebruik om ook bij vorst gekleed te gaan met blote benen meldde hij zich bij de gids. Geen woord. We kregen enorme schoenen, enorme sokken, een regenjas, en een rugtas (als we wilden). Instijgen in de bus en hop, naar de gletsjer. Het zijn de enige gletsjers die maar 300 meter van de zee liggen ter wereld. Ze groeien soms 100 meter in een maand maar kunnen ook gerust eenzelfde afstand verliezen. Deze gletsjer schuift 4-5 meter per dag naar beneden. Gebruikelijker is een paar centimeter per jaar. Hier is alles anders. Het is dus gevaarlijk, alles is in beweging. We startten de trekking in een groep van 8 onderaan de berg en wandelen via de onderkant van een berg naar boven. Dwars door een oerwoud. Dat verwacht je natuurlijk niet in de buurt van een gletsjer, oerwoud. Je verwacht sneeuw, honden voor sleeën en aprè ski. Hier loop je door een snikheet (relatief) oerwoud, en spring je over beekjes, tussen lianen door over grote keien. Remco helpt mensen de beek over en draagt de rugtas van een Thaise flapdrol die niet kan sjouwen. Het is niet te geloven. Hij stampt met z'n bergschoenen, in z'n korte broek door het oerwoud naar de beloofde ijsplaat. Het lijkt net een hetero.

Op een hoog punt, aan de zijkant van de berg, door een gat in de begroeiing, hebben we goed zicht op de gletsjer. Wat een enorm ding. Tussen enkele grote bergen ligt daar een soort tong van sneeuw. Het ligt daar maar, kilometers lang en op sommige punten honderd meter dik. Na nog een halfuurtje afdalen, stappen we er op. Het ijs is keihard en helder blauw. Je voelt je zo nietig op zo'n gigantisch natuurverschijnsel. Het is ook niet ongevaarlijk. Moulins (draaikolken die het geluid maken van watermolens, vandaar de naam) liggen verspreid over de gletsjer en als je daarin glijdt is het gebeurd met je. Ook moet je voorkomen dat je in een van de duizenden speten zakt. We volgen de gids gedwee. Er staat bovenop de gletsjer een stevige, warme bries, we staan er in ons trui eigenlijk zomers bij in deze winterse omgeving. Niets van de omgeving geeft aanleiding om te denken dat we op een bevroren plaat ijs staan van een paar duizend jaar oud, behalve de plaat zelf. Ook hier is de zonsondergang tussen de bergen weer adem benemend. We hebben geluk horen we de hele dag, het weer is uitzonderlijk goed.

Rem heeft de smaak te pakken en opteert voor een tweede wandeling op een tweede gletsjer, de Franz Josef, even verderop. Hij zit 's morgens al klaar in z'n korte broek. Nu wilden we niet alleen wandelen maar ook ice climben. M.a.w. jezelf vrijwillig ín de gletsjer laten zakken en daar door de nauwe spleten en gangen lopen en over riggels en randen klimmen (Rem ook, dat leek hem wel cool). steeds verder en dieper de gletsjer in. Helaas voor ons was de groep al vol en was reservering vooraf nodig voor komende excursies. We hebben het er maar bij gelaten en zijn doorgereden. We worden langzamerhand meegetrokken in dat outdoor gebeuren en het gaat eigenlijk allemaal heel geruisloos.

We rijden door naar Queenstown. Het walhalla voor de outdoorman en durfal. Je kunt daar Bungy jumpen,van 40 tot 134 meter hoog, vallei swingen (naam zegt genoeg) raften, heli vliegen, hiken, met beren vechten, grotlopen, duiken, paragliden, sailen en diven. We weten niet waar we moeten beginnen. Nu kost alles ook behoorlijk veel geld dus we willen niet alles doen. We kiezen uiteindelijk de combinatie die ons het meest oké lijkt. Een helikoptervlucht naar een verlaten vallei, ergens bovenop een berg, daar het raften starten en vervolgens dan de berg weer af (door de rivier) met een 6 persoons rubberboot, het raft, en daarna beren vechten, nee hoor. Was allemaal een package deal. We hoefden pas morgen, niet zo vroeg, aan te treden. Daar houden wij van, ‘niet zo vroeg'. Dat bood ons de gelegenheid Queens town (QT) beter te leren kennen. We moesten trouwens ook nodig ‘ns naar buiten een paar dagen. We zitten nu 3 weken in die kamper. Jullie weten, ik ben bijzonder gesteld op mijn man en zijn gezelschap maar we zitten en liggen 24 uur per dag naast elkaar, daar mag ook wel ‘ns een meter tussen zitten, dan is het niet gelijk uit. Dus wij de ‘stad' in en daar maar ‘ns het een en ander boeken en proeven. QT is dus onwijs leuk, ligt tussen de bergen aan een groot meer en bruist aan alle kanten. Weet ik hoeveel ongelooflijk leuke barretjes, restaurants, terrassen, outdoor dingen, kroegen, cafés, en plaatsen waar je even lekker een drankje kon doen. Wij hebben het stadje 3 keer rond gelopen op zoek naar een plek waar het niet zo gezellig was maar het lukte niet, we moesten ons helaas vervoegen bij de rest van de mensen die overal lekker over hun outdooravonturen aan het opscheppen waren. Ik zal jullie niet vermoeien met weer een verhaal over hoe gezellig het was en wie onze nieuwe besten vrienden en vriendinnen waren geworden maar in het kort kwam het er op neer dat we blij waren dat we beiden, apart van elkaar (?), na lang..lang..zoeken de kamper weer hadden gevonden.

Ondanks het wat latere tijdstip van aanvang van onze rafttocht was het toch wel erg vroeg. We hebben weer een kater. Ondanks onze voornemens is het ons weer gelukt om werkelijk met zo'n schandalig smerige kater aan te komen. Je loopt met je ziel onder de arm, beetje met m'n linker been trekkend van de pijn in m'n kop. Zonlicht kan je eigenlijk niet verdragen. Je kijt naar de verkeerde kant op een kruispunt, wordt bijna doodgereden, maar wat maakt het uit, zo wil je niet verder.

Hay, hay, o no, vrolijke outdoormensen, 6 nog wel, gvd. Waar beginnen we aan. Dudes, het is water is behoorlijk chilly, dus haha, hoop dat jullie tegen een stootje kunnen'. O,ja, dat waren we een beetje vergeten eigenlijk, dat het ook gewoon best koud is, dat water...5 graden ofzo. 'Dus niet omslaan met het raft...haha ginnegap, maar dat zal wel niet, jullie hebben allemaal een goede gids.' We worden in een bus geladen door een hele vrolijke, rare, mevrouw. Die ons de berg opscheurt. Daar werden we aan onze gidsen voorgesteld en werden we in pakken gehesen, wetsuites aan, jassen aan, nog een jas aan, wetsocks aan, schoenen aan, nog een jas aan, zwemvest aan, helm op, handschoenen aan..pff. M'n hoofd bonkt, m'n maag speelt op. Wat is het hier heet, weer de bus in, weer even verder de berg op, bochie links, bochie rechts...14 lagen kleding, mm kater. Wat was het gezellig gister. Nou..

We komen uit bij een soort uitstulping, klif, van een heuvel in een dal, met om ons heen nóg hogere bergen. Daar worden de (nog niet opgeblazen) rafts van de kar gehaald die achter de bus hing en naar het uitetste puntje van de klif gebracht. Hier zal de heli ons ophalen.

Plots, vanuit het niets (werkelijk) komt er vanaf de andere kant van het dal een heli aanvliegen. Je kunt hem niet horen, maar je ziet hem wel, met een scherpe lamp voorop. Hij maakt een duik, ik kan hem niet meer zien omdat hij achter de klif is verdwenen.

Opeens schiet ie te voorschijn, met z'n vliegenkop op nog geen 15 meter afstand. Enorme herrie grijpt om zich heen en er ontstaat gelijk een wind die je uit balans blaast, zwemvesten waaien weg. Wat een beest. Hij draait rond om te kijken waar hij kan landen. Van alle kanten komt nu wind en zand. Langzaam zakt ie naar de grond. De eerste groep mensen lopen erheen en worden ingeladen, de rafts wordt eronder gehangen en de motoren beginnen weer te brullen. Op zo´n kleine afstand staat er een dodelijke machine te blèren, man dat wil je niet weten. Wij staan op de hoogte van de wieken en je hoort ze de lucht aan stukken slaan, dat geluid, overweldigend. Hij stijgt iets op, hangt even stil, draait iets en duikt, bijna recht naar beneden de klif af het dal in. Weg is het geluid, weg is de wind. Pas een eeuwigheid later zien we hem aan de overkant verschijnen als hij tegen de berg aan de omhoog klimt. Die volgt ie tot hij op de juiste hoogte is en vliegt dan uit beeld.

Rem en ik staan ademloos te kijken. Wat een geweld, wat gaaf is dit. We moeten zorgen dat een van ons voorin zit, of in ieder geval bij het raam. Uiteindelijk beland ik voorin, naast de piloot en Rem achterin bij het raam. Beiden prima plekken, bleek achteraf. Koptelefoon op. De piloot trekt aan een grote hendel op de grond en de motoren schreeuwen het uit, we stijgen op, merk je nix van. Dan, 5 meter boven de grond -we kunnen nu ook over de rand kijken van de klif-, draai hij richting het dal en de berg, trekt z'n kont omhoog en duikt hij van de klif het dal in en scheren wij over de toppen van de bomen, richting de berg aan de overkant. Wat een adrenaline, wat een kracht heeft zo'n ding. Ongelooflijk. We klimmen tegen de wand van de berg omhoog. Ik zit voorin en kan onder, naast en boven me kijken. Ik zie in alle ramen de berg. We klimmen en klimmen dan stuurt hij en maken we een bocht naar links en we duiken naar links, langs de berg het volgende dal in. Nu kun je pas zien hoe hoog we zitten.

Overal zijn ramen en is glas dus je kunt je er niet omheen. Overal bergen, dalen, rivieren, sneeuw, kliffen, rotsen. We vliegen langs de kliffen richting een kloof waar een rivier in loopt. Aan beide zijden stijgen de kliffen en we stellen niets voor tegen de achtergrond van de muren van steen. We zwieren er tussendoor, de rivier volgend. Binnen de kloof moeten we stijgen en duiken, links en rechts schieten we de bergen en rotsen voorbij. De piloot heeft dit al duizend keer gedaan, das duidelijk. Af en toe vangt je blik de bergen verderop, een waterval, bomen.

In de verte bij een open plek doemen de rafts op, de mensen die ons zijn voorgegaan liggen op de rafts zodat ze niet weg geblazen worden door de heli. Hier kunnen geen auto's komen, hier kan je nix doen als het verkeerd gaat. We zijn in the middle of vakking nowere. Hier gaan we raften. Na de landing en het uitstijgen staan Rem en ik elkaar aan te kijken. Iedereen doet alsof het de normaalste zaak van de wereld is maar dit was geloof ik het coolste wat ik ooit gedaan heb! Dit was zo gaaf, dat dat..nou ja, het is precies zoals je op tv ziet, maar dan zit jij er in. Helemaal geweldig..

Oversteek naar het Zuider Eiland

Oversteek naar het Zuider Eiland

Á propos; het maar steeds terugkerende koffie-gezeik is opgelost. Op het noordelijk eiland rijden we op enig moment een 'Hollandse winkel' voorbij. Ik, wars van dergelijke verleidingen, stampte op de rem. Hier moesten we onze kansen op echte koffie beproeven, dacht ik. We moesten om klompen bij de deur heen, door een vliegengordijn (is dat typisch Nederlands?), over een kokosmat om naar binnen te komen. 'ding dong'. Gôh, zou zo maar kunnen dat dat allemaal Nederlands is, heb het inderdaad elders niet getroffen. We waren nog niet binnen of mij oog viel op een rek met DE-koffie, met punten. Daarboven, een plank hoger, koffiefilters met daarnaast, hoe kan het ook anders, de filterhouders!! Eindelijk eindelijk...daar waren ze dan! Wat een genot. Hee kaas! O..maar dar heb ik zin in! En kruiden voor echte gehaktballen, zoethout en natuurlijk de befaamde tomatensoep met balletjes én sliertjes! We hebben ons helemaal uitgeleefd. De eigenaresse had de omzet van de week binnen, ze kreeg er een kleur van. Ik heb geloof ik $ 30,- (€ 12,-) betaald voor een stukje Old Amsterdam. Vakkit,.. heerlijk!

We rijden vrolijk door de meest fantastische landschappen. Het noorden is inderdaad een groot oerwoud met enorme bomen en volledig dichtgegroeide bossen. Hier en daar schiet je eenvoudig de weg af (waar het kan) en kun je kamperen. Heel relaxt. We hadden de tip gekregen om in de Tongariro crossing een trekking te doen. Hier zouden verschillende landschappen elkaar in razend tempo opvolgen en val je van de ene in de volgende verbazing. Nou ik ben inmiddels een professionele wandelaar geworden, vakking hell, wie had dat gedacht...maar goed wat doe je eraan in dit land wat boven water is gekomen, speciaal voor de Kiwi en de wandelaars. Het was niet zulk mooi weer, dat wisten we. En dat het absoluut niet leuk is om die trekking te doen als het regent ivm de vergezichten wisten we ook. Dus toen we 's morgens opstonden en het was kraakhelder waren we blij en stapten vol goede moed in de auto richting De berg tongariro. Het was een behoorlijke klim. Voorbij de eerste bergen, begon het opeens dicht te trekken. Daarna kwamen de eerste spetters. Das kut. Misschien als we over de volgende berg zijn, dat het beter wordt. Nou daar was het namelijk vandaan gekomen en was het aardedonker. Ik geloof dat ik zelden in een dergelijke regenbui had gereden. Er kwamen ons mensen van tegenover gestelde richting tegemoet, die bewegingen maakte men hun armen die niet erg uitnodigend oogde. 'ik geloof dat we een rampgebied naderen'. 'We kijken wel joh'. Dat was nog niet het laatste wat we zouden gaan zeggen over deze wandeling, trekking. Ik reed het informatiecentrum voorbij, niet omdat het niet goed was aangegeven maar omdat ik het bord waar we onderdoor reden niet had gezien. Het regende zo hard, dat de hoogste stand van de ruitenwissers vergeefse moeite deden om 1 seconde helder beeld te geven. 'waar komt in godsnaam opeens die herrie vandaan?' 'Het hagelt'. 'komop, we gaan toch.' Laten we eerst ‘ns even kijken in het infocentrum welk weer er precies verwacht wordt en of het ook zo slecht is op de beoogde lokatie. Ik parkeerde de kamper tussen de gewone auto's, mag wel voor een keertje dacht ik nog. Er zaten mensen in de auto's. Ze keken ons aan van achter hun beslagen ramen. De hagel stuiterde vrolijk. Ik dacht nog; lozers, ik heb wel een regenjas meegenomen. (niet wetende dat hier de professionele wandelaar in de auto zitten met in de achterbak, een klein vermogen aan wandel-gear). Ik ben dus de nurd. Maar goed, wij gingen. Toen we naar het centrum liepen, trachtten te lopen, stak er nog even een verraderlijk windje op die het water van de wegen opzweepte en tegen je broek kwakte, hiermee korte metten makend met de laatste droge plekken op je broek. De hagel timmerde op ons hoofd alsof het een hekel aan ons had. Binnen 25 meter waren we zo nat dat het van ons gezicht droop. Je bent dan zo doorweekt dat je de druppels van je neus kunt blazen. Terwijl we onze druppels de vrije loop lieten op de balie; 'En, goodmorning, fff, hoe zijn de vooruitzichten, mevrouw.' Er zat een ranger in een kamertje verderop over kaarten geleund. Ze keek op en begon te lachen. 'Nou zei ze opgewekt, dwars door de hagelherrie door, ik denk dat het vandaag nog best een aardige dag wordt. Ze verwachten nog meer hagel, slagregen, zware windstoten en tenslotte sneeuw.' Allemaal vandaag nog?' Jep, allemaal vandaag nog'. 'We hadden eigenlijk het plan om de wandeling te gaan maken, maar we zijn niet meer zo heel erg gemotiveerd na uw verhaal' waarop zij zei; 'U mag van mij op de parkeerplaats wachten tot het beter wordt.' Even dachten we dat ze ons fopte maar uiteindelijk zei ze, heel serieus, 'woensdag verwachten we opklaringen, maar dan zal het wel vriezen'. Ze meende het dus toch. 'Nou, ik geloof werkelijk dat u ons teveel motivatie toedicht, 3 dagen op uw parkeerplaats bivakkeren teneinde met snowboots te kunnen wandelen, is toch ietwat buiten ons ambitiekader. We zijn niet van die professionele outdoor guys, we zijn maar een gewoon stel indoor jongens, liefst met Café boven de deur, begrijpt u wel, lekker warm bij de kachel. Vriendelijk bedankt nog, we kijken wel even verder als u het niet erg vindt'.

Daar sta je dan, met je druipneus in de kamper. Even sta je dan met jezelf te discussiëren, wat sta ik hier in godsnaam te doen? Ik wil best wandelen, in de natuur van mijn part, maar ik wil mooier weer, en wel om den drommel. We zouden pas 2 dagen later naar het zuider eiland vertrekken, niet nu al. Over een week of drie komen we weer hierlangs op de terugweg dus we kunnen het plan omgooien. We hadden begrepen dat het weer in het zuiden ook best oké was. Kouder, maar droger. Dus hoe kun je een hongerig paard overhalen, (is dat een gezegde?). Even doorblazen met dat ding, dan zitten we vandaag nog aan de kust, steken we morgen over, en rijden we morgen vrolijk in de zon. En laten we deze mensen op de parkeerplaats maar met rust. Zo gezegd zo gedaan. We waren die avond in Wellington. Hoofdstad van NZ, het altijd pittoreske Wellington. Daar hebben we een kaartje gekocht om de volgende dag de boot te pakken. 'No refund' zei de man nog aan de balie. 'Nou en, we weten het zeker, boek maar hoor kerel.'

Het was een enorm schip waar je via de voorkant in moest rijden, achterin het schip moest je keren en dan weer naar de voorkant, in een U rijden dus, ook de grootste vrachtwagens, First-in-first out. Dat geeft altijd gedoe. We stonden tussen de vrachtwagen, meters langer en hoger dan ons kampertje. Alle vrachtwagens stonden vól met koeien. Voor ons, achter ons..overal! Ze stonden ons tussen de spleetjes van de karren aan te kijken met die grote ogen..angstig, bang voor wat er komen ging. Ik dacht, als jullie dit hebben overleefd is het einde pas echt in zicht. Zielig hoor. Je moet je auto uit tijdens deze vaart, logisch. De koeien bleven ongeduldig achter.

Het was een prachtige oversteek. Allereerst steek je een soort meer over en vaar je tussen de gigantische kliffen door naar openzee. Dat heeft al een overweldigend effect. Op openzee wachtte ons een ruige oversteek met flinke deining, regen, windstoten. Althans, dat was de verwachting Alle vrachtwagens, kampers, en zelfs auto's waren goed vastgesjord met kettingen en spanbanden. Het leek er ook op dat het inderdaad even flink zou gaan spoken. Maar zoals eerder gemeld is het een veranderlijk slootje en voordat het goed en wel uit de hand begon te lopen, brak de hemel open en trokken de wolken weg. Precies toen we aan de overkant binnen de kliffen ( de marlborough sounds ) begonnen te geraken ging ook de wind liggen. Gedurende een uur bleven we door deze kliffen en bergen varen tot Picton, aankomst haven. Het was geen enorm schip meer, het was een bootje van nix geworden. Tegen de achtergrond van de kliffen en bergen waar we doorheen gleden in die (relatief) smalle vaargeul waren we overgeleverd aan veel grotere maten en dimensies. De kliffen torende hoog boven het schip uit, tientallen meters. Alles weer bedekt onder dat prachtige groene laken. De zee was spiegelglad en de zon begon tussen de oerreuzen onder te gaan. Het kon eigenlijk niet mooier, of toch; er doken weer dolfijnen op en begonnen mee te zwemmen, voor en naast het schip. Ze doken met z'n tweeën een beetje vanuit het strakke water op en sprongen voor ons uit. Het was een entree die ik niet meer zal vergeten, het zuider eiland had z'n visitekaartje afgegeven.

We rijden vanaf de boot, na onze fan-tas-tische oversteek, gelijk naar het Abel Tasman park waar we het avontuur met de man met de blote benen op de tractor beleven. We doen daar, zoals gezegd, een trekking. Een wandeling van zo'n 25 kilometer door oerwoud, langs de kust en door de bergen. Nog een beetje huiverig vanwege eerdere ervaringen met het weer gingen we goed uitgedost van start. We hebben geen regenjas nodig gehad, het was trouwens überhaupt geweldig weer hier,..fris,...het vriest ‘s nachts, maar oké. We treffen op weg naar deze trekking met de boot de zeehonden op de rots en de vergezichten die ook op de site staan. We zullen de wandeling in 5 uur lopen. 5 uur lang lopen we over een paadje wat langs de rand van de kust door dichtbegroeid oerwoud de bergen volgt. Kleine watervalletjes, beekjes, opeens een zandvlakte, dan weer duinen. Prachtig. Ik had de smaak te pakken, loop weer een beetje hard en voel me fit. Heb Rem 1 keer 3 minuten pauze gegeven voor een paar happen uit een broodje brie. Huppekee, in de benen. Een echte outdoorman pist tijdens het lopen (?). De mietjes, uitgedost met vlotte camouflagerugtas, houthakkersshirt, korte broek (met maillot) en god-wat-heb-jij-goede-wanmdelschoenen werden compleet uit hun sokken gelopen door deze twee drankorgels op twee verschillende, lekkende, gympen. Kop in de zon, berg op, berg af...heerlijk...hoop dat het hierbij blijft want anders moeten we straks nog doe-vakanties boeken, in plaats van doe-nix vakanties, das niet de bedoeling.

We hebben uit meerdere bronnen begrepen dat de treinreis van Greymouth (westkust) naar Chrischurch (oostkust) een must-do is. Dat gaan we dan maar doen. Maar niet op een dag. We boeken een kaartje voor heen en de volgende dag terug. Later bleek dit een slimme move. In de trein ontmoeten we twee 19 jarige jongens, Robbert en Ludo. Aardige gasten, hadden flink gereisd in NZ en waren eigenlijk aan het afronden. Tussen het, in een serieus tempo, pils hakken, werden de nodige foto's geschoten van de omgeving. Het was een geweldige trip, met bruggen van tientallen meters hoog door diepe dalen, bergen werden gekliefd en doorboord met lange tunnels. Prachtige meren en bossen werden gekruist tot de trein z'n weg vond naar de oostkust. Toch won de Gintonic en het bier in de loop van de reis terrein en uiteindelijk, bij het invallen van de avond gaf het uitzicht het op. Het werd er eentje als vanouds, lekker 14 uur achter elkaar heerlijk pilsen. Gut, dat was lang geleden. Onze jeugdige vrienden lusten er ook wel 1 of 6 dus we hebben elkaar die avond sterke verhalen verteld en vreselijk gelachen. Allereerst om het feit dat Die Lange en ik geen paspoort bij ons hadden, lag nog in de kamper. Maar dat hield in dat we in een goedkoper hotel geen voet aan de spreekwoordelijk grond zouden krijgen, om veiligheidsredenen (?). De goedkopere hotels, vaak de jeugdhostels, moeten een ID zien bij het inchecken. Bij brand zou dat de identificatie bespoedigen. Degenen die mij kennen weten dat het een leuke discussie werd aan de balie. Ik snapte die filosofie niet helemaal en vroeg een beetje door. Maar we werden het niet eens. Ze, (het was een zij...hoe groot haar snor ook was) meldde dat we waren veroordeelt tot een 5 sterren hotel. Daar kon je met een Credit Card inchecken en was identificatie niet verplicht. Dus identificatie vooraf is bij brand niet verplicht als je geld hebt, want dat regelen we achteraf wel. Maar als je geen geld hebt is identificatie achteraf graag vooraf geregeld? We kwamen er niet uit met de mevrouw, ik had ook wat gedronken dus misschien was een oplossing nooit gekomen. Any how, we hebben ingecheckt in een wat betere gelegenheid. Kostte eigenlijk maar een fractie meer, naar mijn idee en lig je niet met 15 gasten op dezelfde kamer...waar Rem wel naar uit had gekeken.

Er was nog even wat verwarring toen ik ‘mijn hotelkamer' inliep en daar een ander stel trof. De vrouw van het stel gebieden mij (gepaard met knipoog en samenzweerderige lachje) het slissende meisje aan de balie te melden dat ze aangenaam verrast was dat ik tijdens haar sexuele escapades met haar man was binnen komen vallen..., Ik was duidelijk de verkeerde kamer binnengelopen. Maar goed, het was wel weer typisch iets voor mij, achteruit lopend, sleutel uit het sleutelgat halend, met teveel bagage naar binnen stropelend (ik ben tipsie) en tegen 2 verbaasde gezichten lopen, beide met een glad wijn in de hand. Goede avvvond!?

De avond wordt nog dieper uitgegraven door meerdere kroegen, cocktails, bars en meisjes. We zijn met twee, van de hormonen uit hun voegen springende, jongemannen op stap en Remco is een ster in het versieren van meisjes. Hij weet alleen niet wat hij er na de verovering mee an moet. Hij schuift ze door aan een geïnteresseerde. Die waren er wel. Ludo had een goede vangst en heeft een goeie avond gehad met een Zweedse stoot. Rem is de held van de avond en er hangt een zwerm van vrouwelijk schoon om hem heen. Ik ben verwikkeld in een zwaar gesprek met Robbert, dus we hebben een prima avond. Uiteindelijk nemen we een taxi. Ik ben in Christchurch (klinkt christelijker dan Rome) maar ik kan met recht zeggen dat we ons hier werkelijk onze kont mee hebben afgeveegd. 'waar gaat de reis naartoe' vroeg de taxichauffeur. Ik, altijd voorbereid op dergelijke evenementen, later op de avond...als het allemaal niet meer zo soepel gaat.. trek de sleutel van de hotelkamer uit mijn zak en zeg; hierheen Amish dan zijn wij u eeuwig dankbaar en overhandig hem de sleutel, en zak achterover in de comfortabele zetel. 'maar welk hotel, sir?' Ik had in mijn opperste voorbereiding over het hoofd gezien dat het label weliswaar het nummer van mijn hotelkamer vermeldde, en aan de andere zijde louter het postbusnummer. De naam van het hotel stond er niet op. En we wisten het ook niet. Het telefoonnummer op de sleutel leidde naar een computerstem met een keuze menu. Geen naam. Het is half 3.. 'We hadden een 5 sterren hotel, met, met...euh..van die glazenschuifdeuren en een slissent meisje aan de balie je weet wel ..we gaan gewoon wat hotels af, en dan komt het wel goed, rijden maar.' Het ene naar het andere hotel werd met een bezoek van onze taxichauffeur, gewapend met onze sleutel. -wij stapten niet eens meer uit- betreden. Oneindig veel hotels en een uurtje verder gaf hij het op (nog knap van hem). Toen bedacht Rem dat we in de buurt zaten van het hotel waar we eerder geweigerd waren i.v.m. het niet-hebben van een paspoort. Vanaf daar was het niet ver naar ons hotel...zo gezegd zo gedaan. Uiteindelijk hebben we het gevonden en lagen we om 4 uur in bed. Mind you, om 7:45 uur moesten we inchecken om onze trein terug naar de westkust te halen.

Ik had de wekker gezet om 6 uur -waarom weet ik niet meer-. Daarvan werden we uiteindelijk om 7:40 wakker. Binnen 10 mintuten zaten we, gedoucht, in de taxi naar het station, aan de andere kant van de stad. Om 8:10 uur kwamen we op het station aan en om 8:15 uur ging de fluit. We waren binnen...maar hoe. Wat hadden wij een kater. Sjesus..ik heb mezelf vervloekt. We zaten tegenover Ching en Chong (weet hun namen niet meer) uit Z-korea. Die hebben smakelijk om ons moeten lachen. Ben zelden zo ziek geweest. Had in mijn onnozelheid nog even kipcurry gehaald, om even bij te trekken maar daarvan legde ik gelijk een plak. Nee, het was een terugreis die in het verslag mocht...bij deze. Evengoed geen spijt want het was onwijs gezellig met die gasten en de treinreis had ik niet willen missen.

Voorts

Voorts,

Bijzondere namen weer hier. Aan de namen te zien hebben de Maori's veel in de melk te brokkelen gehad want het is soms nauwelijks uit te spreken. Maar we redden ons. Het gaat heel simpel. Ik rijd, Rem leest kaart., Het grappige is dat we meerdere stellen onderweg treffen waar, hoe kan het ook anders, deze rolverdeling het meest werkbaar blijkt. 2 boeken op schoot bij de bijrijder, 1 met de tips en tricks en een enorm kaartenboek. Mannen rijden en tillen hun wijsvinger van het stuur bij wijze van groet als ze een andere man in een andere kamper treffen. Vrouwen en in ons geval Remco, zitten over de boeken gebogen en hebben geen tijd voor dat gezwaai. Het rijden is hier top. Het is allemaal helemaal toegespitst op de mensen die met een kamper het land intrekken. En zoals we al hebben gemerkt, je kunt praktisch overal stoppen en overnachten. Er zijn een miljard dumppoints (plekken waar je je toilet en vuilwatertank kunt legen) aangelegd door de overheid. Maar tevens kun je er gratis drinkwater tanken. De diesel is hier nog geen 40 ct p/liter dus het is allemaal zeer aantrekkelijk reizen. We hebben een kamper met een kuif, dus zo'n ding met een bed boven de bestuurderscabine. Een van mijn grote wensen was altijd om daar te slapen maar onze kamper, vroeger, had dat niet en hoewel ik wel aan de voorkant sliep, sliep ik niet in zo'n kuif, met zo'n (en daar ging het natuurlijk om) raampje. Maar nu, ik ben 35, heb ik er een gehuurd en slapen we (beetje krap) boven!! Geweldig!

Door een foutje (denken we) van het verhuur bedrijf hebben we een veel betere kamper gekregen dan waarvoor we betaald en waar we op gerekend hadden. Echt een top ding. Al naar gelang de reis volgt blijkt ook dat we heel veel geluk hebben (voor die € 1.000,- voor 5 weken) want het wordt steeds kouder en het gaat op vele momenten flink regenen. Een ruime kamper, waar de bank niet ook je bed is en waar ook een kachel (!) in zit is dan wel heel relaxt.

Op het noord eiland, het eiland waar 3 van de 4 miljoen inwoners wonen (60% in de 4 grootste steden) is het klimaat tropisch. Althans, dat zeggen ze. Het nu winter hier dus dat valt allemaal reuze mee. Het is wel erg tropisch voor wat het de begroeiing betreft en de regenbuien. My god. Het regent net ietsjepietsje meer dan waar we op gerekend hadden en dat heeft zo z'n weerslag (..) op de soliditeit van ons beider humeur. Laat ik zeggen dat we geregeld tegen elkaar hebben gezegd, 'dat wisten we schat, dat het hier winter zou zijn gvd.' De eerste dagen ben je er echt even van van de kaart. Je komt namelijk net uit Nieuw Caledonië en daar was het wat anders. Maar we laten ons niet kennen en bezoeken eigenlijk alles wat er te bezien valt. Slippers worden verbannen naar douchemomenten en spelen de rest van de dag verder geen rol van betekenis. Sokken zijn van stal gehaald, of worden bijgekocht, en das maar goed ook.

In mijn vorige verslag schrijf ik veel zaken die ik vooral in de eerste week heb geleerd in de verschillende musea en plaatsen die we bezochten. Het is geen probleem om een museum te doen als het regent. We bezoeken op het noord eiland de plekken waar het ‘allemaal begonnen is' rijden in een slinger beweging door het land. Allereerst bezoeken we het noorden van het noorden. Opvallend is dat de afstanden hier factor 10 kleiner zijn dan op de kaarten van Australië. In het noorden van het noorden regent het min of meer de hele dag. We gaan dus maar varen met goede regenjassen aan en kiezen voor het ruime sop. Opzoek naar dolfijnen. We hadden deze wel al gezien in Australië maar als ze er hier een complete tour van hebben gemaakt zal het ook meer voorstellen. Met een enorme catamaran, niet mijn favoriete boot, stuiven we de oceaan op. De kapiteinmevrouw had ons nog gewaarschuwd voor het slechte weer, dat moet gezegd. Maar dat op sommige momenten de boot ‘los' zou komen kon niemand weten.

Ik heb namelijk een beetje last van zeeziekte. Dat klinkt een beetje gek uit mijn mond gezien mijn verleden bij ome Frank en tante Wiek maar het is echt zo. Ik moet even wennen en dan gaat het verder prima maar nu ging het mis. In het begin ging het prima. Dat is altijd zo. Maar ik voelde al wat aankomen, het hing in de lucht. De hemel trok dicht en de kust werd kleiner. Donkere wolken pakten samen en de wind trok aan. De kapiteinmevrouw riep via de omroepinstallatie dat het haar speet dat het zo ruig was (dat doen ze dan weer heel netjes, sorry zeggen voor het weer) maar ze voorspelde dat het in de volgende baai wat beter zou zijn. Met dat in het vooruitzicht gaat er psychisch een knop om en is het allemaal prima. Heb genoten van wat we daar troffen, een enorm gat in een eiland voor de kust, waar je doorheen kon varen, waar het niet dat de zee te ruw was en nu werd afgelast. Op naar de dolfijnen. Maar toen was daar opeens de omslag. De kabbelende golfjes werden wat groter en worden golfen genoemd, metertje hoog schat ik. De regen zette door en er was geen weg terug. De golven begonnen net buiten de bescherming van de kliffen weer van 50 cm op te lopen naar 3 meter en meer. De catamaran veranderde in een ware kermisattractie, tot groot genoegen van Die Lange, maar tot groot verdriet van mij. Hoezeer je je er ook tegen verzet, ik kon niet beamen dat ik het allemaal super lachen vond. En ik had mij er niet op voorbereid dus werd ik heel stil, en groen vermoedelijk. Nu hing ik net niet nekkend over de reling of kon ik niet naar dolfijnen kijken (al zouden ze er zijn geweest) maar vrolijk was ik zeker niet en met me praten knapte je ook niet van op. Remco heeft zich prima vermaakt, hoe hoger hoe beter. Die stond aan dek. Later werd het weer wat rustiger en trok ik weer wat bij. De dolfijnen, 2, de we uiteindelijk hebben gezien waren leuk, maar het was niet spectaculair. Later is dat, zo gaan die dingen, spontaan goed gekomen tijdens een vaart waarbij het daar allerminst om ging.

Langzaam zakken we weer naar het zuiden. Je mag hier buiten de bebouwde kom overal 100 km per uur rijden, ook op de bergweggetjes waar 15 km/u soms wat aan de stoere kant is. Hier hebben ze geregeld een deel van de berg weggehakt, waar een weg doorheen loopt, een U op z'n kant zij zeg maar. Net hoog genoeg om mij er doorheen te laten rijden zonder dat ik gelijk onze slaapkamer van de kamper rijd maar niet hoog genoeg voor een vrachtwagen. Ze zijn ook niet gemaakt in de tijd dat er soms twee auto's tegelijkertijd gebruikt werden in het dorp. Dus een van de twee moet voorrang geven. Een stuurfout leidt tot de dood, das zeker. Hoewel ze hier een opmerkelijk vangrail systeem hebben (namelijk kabels tussen paaltjes, net boven de knie. Heb ooit op tv gezien dat dat het best de auto ‘vangt' maar of je het overleefd is niet gezegd, je schiet in ieder geval niet naar de andere rijbaan of het ravijn in. Echter, ze hebben de kust van het weglaten ruimbaan gegeven bij het ontwerp van de weggetjes waar je met je rug langs de berg overheen schuifelt. Hier miste ik op cruciale punten wel even wat psychische steun vanaf de berm, maar helaas, daar gaapt de diepte. De lokale bevolking, die deze wegen kunnen dromen, gaan overigens niet hinderlijk achter je rijden, met de lichten knipperen of opdringerig doen. Er rijden hier meer kampers dan gewone auto's dus weten ze dat de toerist voor hen niet zo behendig is in het steeds maar weer redden van z'n eigen leven en dat van zijn medepassagier. Ze laten je gerust je gang gaan, hoe lang het ook duurt...ze halen je zelden in. Gaande het rijden zie je dat langzame auto's in een kleine inham gaan staan en de snellere auto's te laten passeren..even de hand omhoog en iedereen is blij. Heel gemoedelijk.

Evengoed krijg je na 3.000 km aardig de slag te pakken en rijd ik al mee in de voorhoede. Kan een Pass al binnen een acceptabele snelheid afleggen. Maar hoogmoed komt voor de val. En ook nu is dat gezegde maar weer eens uitgekomen. Geen paniek, we leven nog. Maar wat blijkt, de slippers die gewoonlijk na het douchen zijn uitgespeeld waren doorgedrongen tot een ander onderdeel van de dag en wel het auto rijden. Vanwege het frisse klimaat heb ik echter wel sokken aan. Die combinatie is naast grappig, ook gevaarlijk. Want wat blijkt, door de spanning die op de sok komt te staan tussen de wijsvingerteen en de grote teen door dat middendingetje van je slipper heeft de slipper de neiging uit te floepen. Dat gebeurde dus ook, net toen ik aanvang nam om aan een van mij geoefende haarspeld bochten te beginnen. De slipper floepte ónder mijn rempedaal maar tegelijk ook óp mijn gaspedaal. Met mijn voet op de rem, voor de bocht geef ik in feite er nog wat gas bij. Hoe harder ik rem, hoe meer gas ik geef. Onderaan de streepkan ik niet meer remmen.Ik zat in de binnenbocht, godzijdank, en gleed richting de berg, stoepje op, stoepje weer af, door een greppeltje rakelings langs een overhangende klif met de slaapkamer, koppeling intrappen, voet van de rem en met de handrem de zaak proberen op te lossen.En stil staan we met een kleine hartverzakking .pff

This was uncool, vond Rem. Nou was ikzelf ook wel onder de indruk, zeker gezien de geringe snelheid die we hadden. Slippers zijn nu verboden in de cabine in combinatie met sokken. Geen schade aan de kamper, hebben we besloten, gelukkig alles goed gegaan.

.

Op het randje van de wereld

Op het randje van de wereld

Ze liggen wel op het randje van de wereld, vanuit ons perspectief. Eigenlijk net om de hoek. En dat realiseren ze zich goed. Net als wij vallen ze overal net buiten. Sympathieke mensen, maar in volume zijn ze net als Nederland niet erg interessant of bedreigend. Dat maakt hen een beetje wanhopig en hebben ze erg de neiging om je met een vraag te verleiden tot het geven van het gewenste antwoord. Dat doe je dan ook maar en zegt iets over de schoonheid van hun land. Dat hoef je niet te veinzen want dit land is mooi, heel mooi. Vooral als we vertellen dat we maar 4 weken in Australië zijn geweest en 5 weken hebben uitgetrokken voor NZ worden ze terplekke verliefd op je. Australië is een beetje hun grote broer (zaten zo aan vast ooit) maar het is te vergelijken met België-Nederland. Ze zijn wat meer down to earth dan de Aussies. Eigenlijk zijn het compleet andere mensen, hoewel het natuurlijk beiden Europeanen zijn hebben de New Zealanders meer kou om de oren gehad. Meer ontberingen gekend lijkt het wel. En daarbij, het ligt nota bene 2 uur vliegen van Australië. 2 uur vliegen vanaf Mokum geeft ook een ander beeld. Als ze mij zouden zeggen dat ik hen aan een Spanjaard, of Fransman doe denken is mijn dag ook niet echt opgeknapt. Daarnaast, er ligt ook nog een aanzienlijk slootje tussen de twee naties dus mengen van culturen en taal ligt minder voor de hand dan bij ons. Zo makkelijk als in Europa is het gewoonweg niet. 5 uur rijden en wij zijn in Parijs, das een wereld van verschil. In Breda begrijp ik ze al niet meer.

NZ-landers zijn groffer, hebben rode wangen, rijden op een tractor en slaan hun wijf, nee hoor. Lopen wel vaak op blote voeten, wat voor weer het ook is. En wat opvalt, is dat ze wel erg vasthoudend een korte broek dragen. Op het moment dat ik dit verslag schrijf vriest het buiten. We worden 's morgens geregeld wakker met een laag ijs op de plassen en het gras wat wit is uitgeslagen van bevroren dauw. Niet dat dat iets aan de garderobe van de NZ veranderd.

Die zit vrolijk met z'n geitenharenwollensokken in stevige stappers, muts op, wanten an in zijn kortebroek (uitvoering zomer 1975, dus net de billen en ballen bedekt) op z'n ijskoude stalen zadel op z'n open tractor met z'n rode wangen in de wind. En het was geen toevalstreffer.., nee hoor ze staan doodleuk in een straffe wind met horizontale regen even lekker met elkaar te keuvelen bij de supermarkt in hun bijna-adams smoking. Rode wangen, van de slagregen maar beslist geen lange broek aan.

Op enig moment doen we een trekking in het Abel Tasmanpark. Daarvoor moet je met een boot in zee worden afgezet. Nu hebben ze geen steigers gebouwd dus met laagtij moet je een eindje de zee in worden gebracht op om te stappen. Dat hebben ze opgelost door je aan land op te laten stappen in een best aanzienlijke boot die op een trailer staat die vervolgens weer is aangehaakt aan een tractor. Wij gaan een trekking doen, een iets stoerder woord voor wandelen. Sommigen gaan raften, weer anderen gaan weet ik veel. Het vriest. De NZ- fanatiekelingen komen in korte broek, máár met daaronder een maillot. Dat ziet er opmerkelijk uit. Maar waarom trek je niet gewoon een broek aan? Zo'n eentje die onwijs lijkt op mijn broek bijvoorbeeld. De gids, ook in een maillot (mietje) begeleidt ons naar de dropplek. De tractor wordt bestuurd door een man, die ons in een korte broek en op blote voeten de zee in zal trekken. Ik bedoel; stel je voor dat je de deur uitgaat met je shawl om, wanten an, muts op, piepklein nichten spijkerbroekje aan en verder nix? Vervolgens stap je op de tractor en trek je een boot vol ingepakte Europeanen de zee in, je gaat het water in tot de dijen en laat de boot afglijden, zwaait nog even naar de gids en rijdt terug naar de kust, en volgende boot. Het vriest een paar graden ....

Ze zijn dus wat meer van de gestampte pot en vergeet het maar dat je hier een billboard zult treffen waarop verzachtende aftershave balm van Nivea wordt aangeprijsd. Of waar je wordt verleidt door een sexy mevrouw in een dito sloggi, laat staan door een man. Geen markt voor, maar dan ook echt niet...(Rem z'n woorden). Dat voor wat de geschiedenis betreft,en een grove profielschets..Het bevalt ons hier wel...

An route komen we in Coromandel, een plaatsje in het noorden. Met daaromheen bergen die voornamelijk bestaan uit klei. Ook maf, maar kennelijk schep je hier eenvoudig een nieuw wedgwoodservies uit de berg. Er leefde daar in de jaren 60 een kunstenaar en leraar. Hij gaf les in pottenbakken (?). Er kwamen uit het hele land leerlingen en geïnteresseerden bij hem langs en zoals het wel vaker ging in die jaren bleven velen slapen en een beetje hangen. Dat trok weer andere kunstenaars en dichters en schrijvers aan. Binnen no time liepen er in het dorp meer artistiekelingen rond dan ‘gewone mensen'. Dat vonden de Kiwi's prima want het zijn allemaal macrobiotisch, links omgedraaide lieden die wel open staan voor dergelijke vago's. Echter, het werd wel wat druk bij de kunstenaar thuis en hij wilde graag wat meer ruimte voor slaapplaatsen, atelier, tuin en ecosystemen. Daarop deed hij een bod op een berg in het dorp. Aanvankelijk wist de gemeente niet of hij serieus was maar hebben de berg aan hem verkocht voor een appel en een ei. De berg werd voorheen gebruikt voor kleiwinning, de klei werd met een klein treintje naar het dal gebracht, 500 meter lager, de ‘kleimijn' is gesloten in de jaren 50 en lag sindsdien te verrotten. Toen de pottenbakker Barry brickell het land en de berg kocht werkte het treintje nog wel maar het ging allemaal niet van harte. Hij besloot het op te knappen. Maar bij opknappen bleef het niet, hij ging het ook uitbreiden. Het tracé zigzagt nu als het ware de berg op waardoor hij aan beide kanten van de berg prachtige uitzichten heeft. Hij bouwde door en door tot hij bovenop de berg was aangekomen. Aanvankelijk was de trein dus voor de klei, maar het kreeg een andere functie, het werd zijn leven. Hij kocht oude rails die uit oude mijnen werden getrokken en breidde het tracé uit tot uiteindelijk 3 kilometer! Het werd een obsessie voor hem en hij kon op enig moment niet meer anders dan bouwen en uitbreiden. Hij bouwde zelf de wagons, heel klein, de locomotieven, de berg hakte hij uit, metselde tunnels met eigen gebakken stenen, bouwde bruggen, stapelde duizenden en duizenden wijnflessen op als muur, aquaducten, probeerde de mooiste bomen te sparen en bouwde er om -of overheen, plantte duizenden bomen aan en leidde watervallen om. Al met al heeft hij 26 jaar duizenden bielsjes gelegd, gaatjes geboord (met de hand) bouten gedraaid en rails gelegd. Het was aanvankelijk helemaal niet de bedoeling om er mensen mee te gaan vervoeren maar omdat hij maar bleef lenen om rails te kunnen kopen en eigenlijk failliet dreigde te gaan dwong de bank hem met een plan te komen. Hij besloot het tracé open te stellen voor publiek. Het was zo goed gebouwd dat de autoriteiten hem gelijk een vergunning gaven en het bleek een schot in de roos. 50.000 mensen komen elk jaar kijken wat hij met z'n blote handen heeft gebouwd. Nu is hij 70 en heeft voor zich zelf een mooie plek uitgezocht op de berg waar hij zal worden begraven. Met z'n trein om zich heen...dacht dat Friesland een groot project was..pff, walk in the park vergeleken met dit.

Je mag in NZ overal kamperen behalve waar het niet mag. Dat is leuk. De eerste nacht hebben hem dan ook een beetje recalcitrant geparkeerd. Nu moet ik toegeven dat het ook wel erg hard regende en ik ook niet precies zag waar we nu uiteindelijk stonden, ik had wel iets gezien, een bord met daarop wat ik uitlegde als opvangtehuis voor kinderen met psychologische klachten ...zoiets, leuke plek. Maar komop het was zaterdagavond, het regent, morgen is het zondag en dan ga je niet naar therapie. Maar je kunt je kind natuurlijk bezoeken, zondag is dan zelfs de uitgelezen dag, niet bij stilgestaan. Allereerst maar even koffie gezet en met een ferme bak loop ik al bellend met mijn broer naar buiten, even bijpraten. Zet een stoel naast de wagen en ga daar ‘ns even lekker in de zon zitten. Rem doet iets in de wasbak (heb de vuilwater afvoer nog openstaan, alles loopt onder de wagen door de parkeerplaats op). Rem loopt naar buiten en doet daar een ochtendplasje tegen de bosjes. Een ochtend als vele eerdere dus. Ik merk opeens dat er mensen op de parkeerplaats lopen, richting het gebouw wat op nog geen 30 meter naast onze camper staat. Het gebouw met dat bord erop. Er zitten trouwens allemaal mensen bij dat gebouw naar ons te staren, op bankjes voor de deur. Ik schrik op en loop al bellend even een rondje om de auto. Ik zie nu dat aan de andere kant van de parkeerplaats huizen staan, best wel mooie. Allen met uitzicht op het zojuist door Rem bewaterde bosje. Ik geloof dat we, onderaan de streep, op een plein staan in een woonwijk met daaraan gevestigd een instantie met een buurtfunctie. Remco komt weer naar buiten, gaat op mijn stoel zitten met een kop thee zegt dat het een top zonnetje is vandaag en laat een boer. Kom dacht ik, laten we gaan...

Ik ben met mijn verslag nog bovenin NZ, had even geen zin. Maar inmiddels zijn we dik in het zuider eiland en pak ik de draad daar weer op vanaf Whanarei. Voor de fanatiekelingen die ook de kaart mee schijnen te volgen; We hebben nu gereisd vanaf Auckland, naar het uiterste noorden, dan via de westkust weer terug naar Auckland, dan via de oostkust naar beneden via Pukekohe, Whitianga, Whangamata, Tauranga, dan het land in naar Roturua, Taupo, Tongareo, Wanganui, Levin, Lower Hutt, Wellington (oversteek naar het zuider eiland) Picton, Nelson, Motueka, Takaka, Collingwood, (terug naar Motueka), dan Kohato, Westpoort, Greymouth (daar nemen we de trein naar Christchurch aan de andere kant van het eiland en de volgende dag weer terug, dan verder naar het zuiden..naar Har Hari en inmiddels zijn we bij de fox Gletsjer (glacier) aangekomen. (het is nu 24 mei)

En Verder

En verder

Enfin, het land waar de dag begint die vervolgens de rest van de wereld op z'n pad in het licht zal leggen dus; ik weet er nix van eerlijk gezegd. Heb van horen zeggen dat het het mooiste land op aarde is, of in ieder geval een goede kans maakt op de eerste plaats. Weet dat er veel Nederlanders heengegaan zijn en dat ze in de Navo zitten en meevechten (zelfs op ons grondgebied) als er dreiging is, of als er elders in de wereld een missie is. Ik weet niet of dat ook voor jullie geldt maar meer weet ik niet.

Het is verdeeld in twee delen, het noordelijke deel en het zuiderlijke. Gescheiden door The Cook Strait. Aan de westkant de Tasman zee en aan de andere kant de Pacific. Ook hier is Cook bezig geweest. Ongelooflijk wat die man allemaal aan trofeeën in z;n kastje gehad moet hebben. Die Cook Strait is geen kanaaltje wat je even oversteekt. Das een deel waar New Zealand nog onder water ligt en waar de wind door die kliffen wordt samengeperst tot een windstroom die hoge snelheden kan halen op relatief heldere dagen en daarom niet 1,2,3 te voorspellen is. Voorts staat er een verraderlijk stroompje. Vele schepen gingen hier naar de kelder.

Korte geschiedenis;

De Maori's zijn de oorspronkelijke inwoners. Althans, ze waren hier eerder. Oorspronkelijk woonden hier niemand. Niemand. Nou is dat niet zo raar eigenlijk omdat overal van origine niemand woonde maar het is een heel jong land. Ik bedoel, de aarde is 4,7 miljard jaar oud met alle aardkorst erop en eraan. Het merendeel van de huidige landen waren er al, wellicht nog aan elkaar vast en nog niet naar hun huidige locatie ‘gedreven' (behalve Nederland want wij hebben het van de zee gestolen). New Zealand echter bestaat ‘pas' 100 miljoen jaar, gerekend dat het boven water kwam, das een jonkie dus. Toen liepen er al ‘mensen' in Europa rond. De Maori's zijn vanuit Polynesië hierheen gepaddeld. Dat dwong, en nu nog, enig respect af bij Cook want het waren (best aanzienlijke) vaartuigen maar geen zeilschepen die wij, VOC (bijvoorbeeld), kenden. Het was ook niet om de hoek ofzo. Duizenden kilometers hebben ze afgelegd, dwars door oceaanstormen om uiteindelijk hier te ‘stranden'. Ze (Maori's) dichten het toe aan de visie van hun zeevaarder Kupe. Waarom ze zijn vertrokken is niet duidelijk of vastgelegd. Sommigen zeggen dat ze zijn verdwaald en dat het toeval is dat ze hier zijn aangekomen en wie weet hoeveel er zijn vergaan en gestorven. Dat maakt het verhaal natuurlijk minder romantisch dus daar hebben we het niet over. Het land werd Aotearoa genoemd, ook door de Europeanen. Wat 'het land van de lange witte wolken' betekent. Klopt. Er zijn hier veel lange witte wolken. Maar in Nederland ook, maar zover zijn ze niet gekomen met hun kano's.

Bon, de Europeanen kwamen aan en anders dan in Australië gingen ze redelijk goede betrekkingen aan met de Maori's. Hoewel ze aanvankelijk een deel van het land gebruikten en daar leefden en handelden ‘kropen' ze steeds verder in de huid van de Maori's. Die op hun beurt grote veldsagen hielden op het Chatham eiland. Daar slachtten ze mede-Maori's af en aten ze op. Degenen die ze niet opaten werden tot slaaf gedegradeerd. De Europeanen kwamen geregeld tussen beiden en ze hebben menig bloederige stammenstrijd kunnen kanaliseren. Ze stichtte zelfs vaak vrede door tussen beide te komen. Het was ook een beetje hun schuld want ze hadden in ruil voor land en goederen wapens geleverd aan de Maori's. Uiteindelijk kregen de Maori's meer geloof in de westerse godsdienst omdat de westerlingen zo oppersuccesvol waren. Ik bedoel, hun eigen natuurgoden; de windgod, zeegod, vuurgod en aardbevingengod kon duidelijk niet echt op worden geleund.

Daarnaast zou je na je dood naar een plek worden gebracht die niemand kent, Hawaiki. Mij doet de naam een belletje rinkelen en verdomd veel denken aan een paradijs ietsje hoger op de kaart. Dan maar liever naar de hemel nietwaar? Das ten miste duidelijk. Want zoals wij allen weten, weten wij precies waar de hel is en wat je te wachten staat als je je hele leven zoet bent geweest. De Maori's werden dus christelijk. Als je het mij vraagt zou ik genomen besluiten in heroverweging nemen. Toch best goede commerciële vaardigheden die missionarissen, ze zouden het goed doen in de uitvaartverzekeringen.

De Fransen dreigden Aotearoa binnen te vallen en alle Maori's te overmeesteren. De koningin van Engeland beloofde bescherming als ze zich zouden onderwerpen aan de kroon, 1840. Langzaam neemt de Maori ten opzichte van de Europeanen af en voeren de Westerlingen naast in aantal ook de gebruiken de boventoon. Nu is New Zealand een land waar beiden volkeren goed met elkaar leven, gemixt zijn. Elkaars gebruiken respecteren, elkaars land delen en verregaande beschaving hebben opgebouwd. De New Zealanders, voornamelijk Engelsen maar ook Nederlanders (10%!), Duitsers, Ieren, Italianen etc. hebben met de Maoi's goeie afspraken gemaakt en ik geloof zomaar dat hier vrede heerst tussen de originele bewoners en de minder originelen. Een kleine greep uit de jaartallen en gebeurtenissen heeft mij geleerd dat we eigenlijk te weinig weten van NZ.

Ik bedoel;

1887; het eerste elektriciteitsnetwerk van het zuidelijk halfrond wordt in werking gezet.

1893; vrouwen krijgen kiesrecht

1898; AOW wordt ingevoerd, ook voor vrouwen (!!) Vadertje Drees...my ass.

1903; eerste vlucht met een gemotoriseerd vliegtuig vindt plaats door Richard W. Pearse. vóór Wright dus. Ze deden het echter naar zijn mening beter in 1904 dus aan hen de eer..?

1919; vrouwen in het parlementmogelijk

1936; 40-urige werkweek

1984; eerste atoomvrije zone ter wereld

1985; legalisering homosexualiteit

1985; de Franse geheimendienst laat in Auckland de Rainbow Worrior zinken omdat Greenpeace tegen de nucleaire proeven van Frankrijk wil protesteren.

Etc..

Er zijn meerdere zaken die ons zijn opgevallen die hen onderscheiden of in ieder geval anders maken dan de mensen en gebruiken 22.000 km verderop. De mannen zijn hier echte mannen. Mannen met korte broek, baard, muts, houthakkersshirt, dikke sokken, bergschoenen, eelt en krullen. Vrouwen zijn hier ook echte mannen, joggingbroek, baard, muts, houthakkersshirt, dikke sokken, bergschoenen, eelt en krullen. Ze zijn allemaal weer even aardig als de Australiërs. Maar iets gereserveerder, ze zijn wat schichtiger, minder tam zeg maar. Maar als ze eenmaal weten dat je hen bedoelt, aanspreekt, of wat wilt, steken ze van wal met hun rode wangen en helpen ze je tot je niet meer wilt. Ze hebben ook last van een minder waardigheidscomplex. Een bewijs dat ze niet hoog van de toren bazen is hun nationale mascotte, hun symbool. Ze hebben de Kiwi gekozen als symbool. En niet alleen een symbool, het is een benaming voor de groep, de totale samenleving, iedereen. Ze noemen zich ook Kiwi. Niet New Zealander. En met de Kiwi wordt hier niet de vrucht bedoeld. Dat zou ik nog begrijpen, zo'n mooi groen gezond vruchtje, vitaminebom. Hoewel, ze de grootste exporteurs van Kiwi's ter wereld zijn , de vrucht dan wel te verstaan. Dat maakt het allemaal een beetje verwarrend. Nee, de Kiwi is een vogel, een bijna blind vogeltje, op de rand van uitsterven, met een verenpak wat op lijkt op ongewassen haar en waarvan de vleugels meer een accessoire zijn dan iets waarmee ze kunnen vliegen, een gemuteerde kip dus.

Eerste Kilometers New Zealand

Eerste Kilometers

Ondanks dat de vliegreis gesmeerd loopt, stap ik ook dit keer weer uit met het mysterieuze buitje. Ik heb dat nu eenmaal, word chagrijnig van vliegen. Komt door de luchtdruk ofzo denk ik. Komt er een stofje in mij los. Rem weet dat inmiddels en neemt zover mogelijk alle obstakels uit de weg tot de uitgang. Verdikkeme, douane, O god wat een rij. Wat een vervelend varken bij dat loket zeg. En waar komt de bagage binnen? Tjonge jonge dáár helemaal, pff. Enfin, ben gewoon een chagrijnig kereltje op dat moment. Maar zodra ik buiten sta met m'n karretje, klaart de lucht op en is het over. Niet vandaag..

We hadden een transfer vanaf het vliegveld naar het camperverhuur bedrijf, Britz. Maar zover ik weet moet er dan toch zo'n mannetje bij de gate staan met je naam op een bordje? Waar staat die kerel dan? Ik zie nix, nou lekker dan. Hebben wij weer, verdomme. En nu? Nu weten we natuurlijk het adres van die gasten niet, hè ik moet ook alles zelf doen. Ik naar de wat oudere mevrouw achter de infobalie. Kunt u mij vertellen hoe ik bij Britz, kom vanaf hier? Ik zou eigenlijk opgehaald worden maare..??

Toen ging ze wat zeggen maar ik verstond het niet. Sorry? Toen zei ze het nog een keer, ik verstond haar nog steeds niet. Kon ze geen Engels misschien? Ik doe een stap achteruit en kijk nog ‘ns goed of ik wel aan het juiste adres ben. Tja er staat toch echt 'Info' boven haar hoofd. Waarom geeft ze die dan niet? Nog een keer proberen. Met mijn ogen tot spleetjes en voorover over de balie hangend met mijn oor naast haar mond doen we nog een poging. Aha, New Zealands is een beetje anders Engels, en met een verpletterend spraakgebrek is het gewoon niet te verstaan. Waarom ga je dan werken op een plek waar je de hele dag moet lullen, vraag ik mij dan af. Is dat dapper van haar of is dat om mij te klieren? Nou ja, ik heb tussen de onnodige klinkers en medeklinkers door begrepen dat ik de doorgang achter mij in moet en daar op een telefoon op nummer 5 moet drukken ...Dit geloof je toch niet, wat is dit nou weer? Ze wijst naar een doorgang achter mij en geeft mij een papiertje waarop ze een 5 heeft geschreven. Ik denk; wat een onzin maar ik kon het niet maken het haar nog een keertje te laten zeggen en heb het maar even gelaten bij wat ik had begrepen.

De doorgang door dus en daar op een 5 drukken. Hé, wat grappig allemaal telefoons op een rij van allerlei bedrijven, even zoeken, ook die van het verhuurbedrijf. Ik pak de hoorn waarop ‘Britz' staat en druk op de 5. Hij gaat over..'Dag meneer, goede dag, hebt u een fijne vlucht gehad, wat kan ik voor u doen'. Euh..nou ik sta hier inderdaad op het vliegveld en mijn vlucht was...nou ja,.., ik zou opgehaald worden en ik zie niemand'. Hunkidori meneer, (weer zulke vrolijke lieden) waar staat u? Staat u misschien in de buurt van een infobalie? Daar loopt u langs naar buiten en gaat u naast de uitgang, links bij de blauwe paal staan'. Wij zijn er elk half uur. ' Was dat het of kan ik u nog ergens anders mee van dienst zijn.' Nee, nee, dit was het, bedankt' All righty, meneer any time hoor, daag. Ja..Daag daag..

Gôh, mooi systeem en wat efficiënt en de mevrouw van de infobalie knikte nog even vrolijk toen ik voorbij liep en ik ook naar haar en alles was gewoon geregeld, ze waren er binnen 5 minuten. Ik ben het gewoon niet gewend om zo te reizen, dat is het. Ik moet altijd overal achteraan en mensen smeergeld betalen en achter bussen aan hollen en tassen in de gaten houden als er geiten op het dak van de bus worden geladen maar nu hoef ik nix, alles is in kannen en kruiken en ik hoef alleen maar naar een paal te lopen, links naast de uitgang en m'n hand opsteken als er een busje van het camperverhuurbedrijf aankomt rijden en instappen.

Tijdens de vlucht erheen was al duidelijk dat het hier een ander land dan we gewend zijn betreft. De kust is helder, met prachtige stranden. De kust bestaat uit standen en op andere plekken glijden de bergen de oceaan in. Omdat het een vulkanisch land is en op de plek ligt waar de Plaat van India en de Pacific Plaat elkaar met enorme kracht treffen en elkaar óvertreffen heeft het land op veel plekken bergen die pardoes lijken te zijn ontstaan, zo opgetrokken uit de vlakten. Kust maakt dat grillig en met vele, vele eilanden. Het is voortdurend in beweging en deze breuklijn trekt zich verder tot Japan. 120 aardschokken per jaar. De grootste vulkanische erupties ooit hebben hier plaatsgehad. We zullen vele van deze slapende jongens met een bezoek vereren. Duidelijk is dat het gehele land vroeger onderwater lag maar nu deels boven water is gekomen. De kust lijkt op veel plekken op de poten van een gekko, met wijd uitlopende tenen en diepe kloven landinwaarts. Dit alles begroeid met het meest egale en mooiste mos, gras en bos wat ik ook heb gezien. Je hebt van die modeltreintjes, nou ja, er bestaan mensen met modeltreintjes en met zo'n namaak landschap met bergen erop enzo, waardoor zo'n geinig tunneltje loopt. Zo'n berg is vaak beplakt met een soort vilt. Dat lijkt op wat we hier zien. Dobberende heuvels beplakt met een hagelnieuw biljartlaken.

Ik weet dat Nieuw Zealand precies aan de andere kant van de wereld ligt, maar vanaf waar meet je? Als je het gebied pakt vanaf Loiredal, Frankrijk tot Casablanca zit je op de tegenpool van dit land. Amsterdam ligt in feite nog verder. Dat kan niet, ik bedoel, de afstand is dan evengoed korter als je er via de noordkant heen zou zijn gevlogen maar we zijn nu eenmaal via het zuiden gevlogen. We zijn dus de hoek om. -En dat weten ze maar al te goed hier in New Zealand, dat ze eigenlijk, vanaf Europa gezien, om de hoek liggen en niet te zien zijn als je recht op de globe kijkt, een flintertje misschien. Maar ja, wat is recht op de globe? Zelfde discussie als in Australië. Ik geloof ook dat je niet via de noordkant van de wereld, achterlangs (van ons uit gezien dan) naar het zuiden kunt vliegen. We hebben musea bezocht waar het ontstaan van New Zealand werd uitgelegd. Daar zit het nog vast aan de Plaat waar ook India, Antarctica, Australië aan Afrika aan vastzitten. Door de bewegingen van deze platen schuift New Zealand uiteindelijk op naar het oosten, de kaart af en komt daar miljoenen jaren later langzaam boven water. Het grappige is dat ze die bewegende beelden van deze gebeurtenis helemaal naar eigen interpretatie en visie vorm hebben gegeven. Dus Afrika ligt helemaal niet waar het mij geleerd is. India ook niet, laat staan Europa. De kaart, of de globe eigenlijk, is zo gekanteld dat we tegen de onderkant van de wereld aan kijken en Antarctica ligt in het midden, rechts van het midden en iets naar boven ligt New Zealand, keurig is de zon, goed te zien helemaal in vol ornaat. Dus niet dat streepje op onze kaarten, nee lekker voluit. Europa, Amerika, Rusland nee zelfs China was niet zichtbaar. Heb daar wel even naar moeten kijken voordat ik door had hoe ze dit nou gedaan hadden.

Door de zomertijd in Nederland en wintertijd hier zitten we op 10 uur verschil, niet 12 uur. Ze zeggen ook wel dat New Zealand het land is wat het eerst het daglicht ziet, ik betwijfelde dat even want volgens mijn kaart-uren ligt Fiji nóg iets oostelijker waardoor vandaag daar net een halfuurtje eerder gister wordt. Maar wat blijkt, er is nog een ongelooflijk piepklein eilandje (Catham Island) wat nog net even wat tijd wint (of verliest, wat je wilt) op Fiji. Ik zit helemaal klem in dat tijd-gedoe want waar vandaag eindigt en gister wordt, en morgen, vandaag is, ben ik nu. Daarvan moet ik dan even naar linksboven kijken om het te beredeneren. Daarnaast, we reizen straks nóg oostelijker, naar de Cook Islands en daarna naar de VS. Dat betekent dat we in New Zealand vandaag opstijgen en ‘gister' invliegen en een deel van de vorige dag winnen, klein stukje maar, maar toch. Of we er jonger uit gaan zien valt nog te bezien.

Nieuw Caledonië 3-9 mei

Nieuw Caledonië 3 - 9 mei

Camper ingeleverd, taxi naar het vliegveld. 5 uur wachten, waarom die camper inleveren als je vervolgens 5 uur moet wachten voordat je vliegtuig vertrekt? Geen idee. Onder het mom van ‘tijd zat' nemen wij rare besluiten wat steevast in wachten eindigt...

Langzaam kom ik bij, krijg ruimte in mijn hoofd voor andere dingen. Heb mij lekker kunnen irriteren in The Zoo aan de schunnige -en sluwheid van het management om de emoties van mensen te misbruiken om smerige hoeveelheden geld te verdienen. Maar goed, dat is nu eenmaal ons systeem...heb er ook wel respect voor, aan de marketingtechnische kant ervan. Maar het hypocriete, dat is gewoon niet erg fair..dat kan anders. Maar nogmaals, het werkt nu eenmaal zoo.

Loop met m'n handen in m'n zakken een beetje te lummelen. Ondertussen laat je de afgelopen tijd de revue nog ‘ns passeren. Alles krijgt nog een ronde van aandacht. Dat is het mooie van reizen. Je verplaatst je lijf van A naar B maar je hoofd kan gaan waar ie wil. Maar ook je hoofd gaat verder, of terug of dieper als je lijf vrij is. Een van de grote voordelen van reizen is dat je niet meer bezig bent met de waan van de dag in je gebruikelijke omgeving. Je richt je op iets simpels als het ophangen van een waslijn of op een rekensom waarvan de uitkomst op z'n minst irrelevant is. Ik kan uren naar een kaart turen. Kan uren schrijven, kan uren rijden, zonder file, zonder afspraak, zonder doel. Lekker hoor, zou je ook ‘ns moeten doen.

Goed, Nieuw Caledonië...

Tijdens eerdere reizen heb ik in Vietnam mensen (Singh en Ann) ontmoet die Nw Caledonië hadden uitgekozen om hun huwelijksreis te vieren. Fransen waren het, althans ze waren van origine Vietnamees, maar getogen in Frankrijk en Oostenrijk. Lang verhaal maar ze hadden foto's bij zich, (zo was dat toen nog...gewoon een onwijs onhandig klef mapje met foto's erin en negatieven, 1 keer nat, opnieuw afdrukken of ze waren verloren) van Nieuw Caledonië. Op de foto's is te zien dat Ann aan het strand staat. Je ziet zand en je ziet de strakblauwe hemel. Op een andere foto zie je vissen om haar heen. Das ook gek. Ze blijkt tot haar middel in het water te staan. Maar dat zie je niet, wel als je het weet, zo helder is het water. Daarbij kwam dat Singh op behoorlijk afstand had gefotografeerd. Je kon bij nader inzien de bodem zien, het oppervlak, de vissen, de voeten van Ann...enfin, dat water was het meest heldere water wat ik ooit gezien had. Ever. Daar wilde ik heen. Dus wij erheen.

Korte Geschiedenis;

Vanaf Brisbane dus, vlucht van ruim 2,5 uur naar Noumea, hoofdstad van Nw Caledonië. Of Nouvelle Caledoni zoals de Fransen zeggen. Het eiland is ontdekt door Cook (hoe kan het ook anders) het deed hem denken aan de Schotse hooglanden, welke door de Romeinen al Caledonia waren genoemd. Dat was in 1774. Verder heeft ie er niet veel mee gedaan. Op dat moment. De Fransen stuurden op bevel van Louis XVI, die nicht in Versailles, in 1793 een vloot naar de eilanden om te kijken wat er te halen viel. Noemde de hoofdstad Port-de-France (maar de post bleef maar binnenkomen op Fort-de-Frans in Martinique in de Cariben dus hebben ze de naam maar weer gewijzigd naar Noumea) en hebben dit eiland van 500 bij 70 km gekolonialiseerd. De Engelsen kwamen met missionarissen, protestanten, maar ook de Fransen stuurden afgevaardigden, Katholieke. De Engelsen introduceerden cricket om wat terrein te winnen maar uiteindelijk wonnen de Fransen en was in 1853 was het hele gebied, alle eilanden in handen van de Fransen (Napoleon III heeft dat erdoor gedrukt) en was het officieel Frans grondgebied. Dat is het nog. Het is een A-lokatie natuurlijk, lekker dicht bij Azië, Japan vooral, om militair gezien de boel een beetje in de smiezen te houden. Ook de westkust van Amerika ligt op een steenworp (ongeveer) dus prima plekkie, dacht Napoleon. Het weer is er ook best aangenaam natuurlijk. de Engelsen deden nix tegen deze Franse overname, tot grote ergernis van Australië. De Fransen stuurden er hun gevangen heen (gôh) om de zaak een beetje op te bouwen en wegen aan te leggen enzo. Veel van de huidige bewoners zijn (wederom) afstammelingen van grote schurken maar ook van iemand als Henri de Rochfort, een kritisch eindredacteur van een krant en parlementslid. Velen zijn gebleven en hebben handel gedreven na hun gevangenisstraf in vooral Walvissen, de olie daaruit en in sandelwood met de Chinezen. Dit hout kennen we uit de lijkverbrandingen in Vanassi in India. Hiervan zijn dus ook maar weinig bomen meer over.

De originele bewoners van Nw Caledonië, de Kanaks vinden dit allemaal niet erg oké natuurlijk. Maar ze hebben ook goed geprofiteerd van de verkoop van land aan de Fransen en Engelsen. Nu is het zo dat ze eigen bestuur (parlement) hebben en zelf mogen bepalen wat er gebeurd en krijgen geld uit Frankrijk. Net als onze Caribische vrienden. Toch is de situatie niet helemaal fris als ik het zo'n beetje van afstand bekijk. Volgens mij hebben de originele bewoners een piepklein beetje een hekel aan die Fransen en willen van ze af. Kan mij daar niets bij voorstellen. Maar ze kunnen het land niet besturen volgens de maatstaven die wij kennen. (ook eerder gehoord). Heb daar grappige voorbeelden van getroffen.

Bij aankomst om half 8 's avonds (pikke-pikke donker) was het al gelijk duidelijk dat we in Frankrijk waren geland. Nix in het Engels. Wel, als je goed zocht, in het Japans. Nou dat trof want zoals jullie allemaal weten beheers ik beide talen tot in de kleinste finesses. Gvd, waarom is het toch altijd zo dat die Fransen van iedereen verwachten dat ze Frans spreken?! En dat ook keihard aan de andere kant van de wereld. Half 8 is zo'n gekke tijd niet vinden wij. Zij wel, uitgestorven...maar dan ook echt. Nix meer open, goddank een pinautomaat op het vliegveld gevonden die niet al naar bed was en ook Engels sprak. Pacific Franks kunnen pinnen. Laat ik gek doen, ik pin 3.000 flippo's. Moet genoeg zijn, € 300,-, voor de komende dagen, misschien wel langer.

Geen taxi? Hoezo niet? O..omdat ik even ben gaan pinnen zijn ze weggereden, aha. Nou dan maar met de bus. Geen bus? O, waarom niet? Die rijden hier niet. Oké dan met een speciaal daarvoor opgerichte shuttledienst naar de hoofdstad (40 km, verderop). ‘We willen graag naar de stad en wel in het bijzonder naar hotel Mocambo mevrouw', zeiden we tegen een charmant uitziende Madame de pompidoe, ze was van de shuttledienst. Pardon? Nou dat we graag in hotel Mocambo wilden slapen in de baai Des Citron's. O..die baai? Ja die baai, nou dan brengen we je wel even naar hotel Beaurivage. Pardon? Nou dat jullie precies worden gebracht naar waar jullie helemaal niet naartoe willen, maar ik doe net of ik gek ben en breng jullie toch, maar ik spreek die naam zo snel uit dat jullie het niet kunnen volgen maar besluit mijn zin met de naam van de baai, Des Cirton's die jullie wel kennen en dat herkennen jullie wel en gaan jullie toch accoord. O..oké, accoord...laten we gaan. Dat is dan 3.000,- flippo's per persoon monsieur. O..maar ik heb maar 3.000,- bij me..das niet voldoende, credit card? Et Card Credit (even vertalen anders snappen ze het niet) Nee, helaas. Oké dan ga ik op een drafje terug naar de pinautomaat, moment. Dit alles in ons beste Frans/Nederlands/Engels/Belgisch/Japans/Fries. Tijdens het rennen denk ik, wacht es even...wat ben ik aan het doen? Ga toch geen € 600,- betalen voor een taxirit met z'n 2e? Er klopt iets niet. Even terugrennen. O, het klopt toch echt, 6.000 van die rommel. Weer naar de pin terugrennen.

Trap onderwijl in iets waarvan ik nu nog steeds niet weet wat het is, het is glibberig en het krult om mijn slipper tussen mijn hiel en de slipper, ik plet het nu tot een papje... Hinkend op 1 voet en met in m'n hand een stokje probeer ik de substantie van de hiel van mijn andere voet te schuiven. Intussen herhaal ik de rekensom in mijn hoofd, opzoek naar een gunstigere uitkomst, te vergeefs. 'Ik ga nu dus € 600,- betalen voor een taxirit', hoor ik mijzelf denken. Ben er belazerd, ik ga terug. Dan komt Die Lange mij tegemoet en roept dat ik maar € 30,- heb gepind, niet € 300,-. Dus het kost € 60 en niet € 600,-.Niet dat Nw Caledonië goedkoop was ofzo maar dit was wel wat overzichtelijker dan 2 seconden eerder...Moet altijd even opstarten die valuta-omreken-module in je hoofd. Beter dan andersom zullen we maar zeggen.

Enfin, gelukkig bracht de mevrouw ons naar een compleet ander hotel in de baai van de Citroen dan we hadden verwacht maar wat kan het schelen...dachten we toen. Een hotel aan het strand. Nu kun je op een aantal manieren een hotel aan het strand maken natuurlijk. Heel veel manieren zijn goed en enkelen niet. De eigenaar had gekozen voor de meest unieke en meest creatieve manier die ik niet zou nemen. We checkten om 8 uur in. Een ouwe nicht achter de balie in een iets te strak jaren 80 Hawaï-shirt met ook zweetvlekken uit die tijd en een pleister van 2 dagen geleden om z'n vinger deed z'n best om onze namen tussen het gapen door in z'n boekje te schrijven. In de lift naar boven, achter het decor van de receptie, drong het tot ons door (o.a. via neus) dat we in een verkeerd hotel zaten. Aziatische déjàvu; De vloerbedekking plakt, Baai van de Citroenen had niets met de frisheid het maken, het bed was net even iets te soepel, kussens misten vulling, badkamer was volgens het rooster in nog 1998 schoongemaakt, airco´s van alle bovenburen lekken op jou balkon, precies op je afdakje, je zinken afdakje, jou airco bezorgt je gegarandeerd de veteranenziekte en de buurman is pornojunk. We waren moe en konden niet eerder dan de volgende ochtend reageren op de vlooienbeten. Gelukkig waren we op een van de mooiste tropische eilanden van de wereld en kwam het de volgende ochtend goed.

Ik werd wakker van een respectabele hoosbui. Trok het gordijn uit de rail en keek uit het raam. Bemerkte toen de minisnelweg eigenlijk pas die tussen het hotel en het strand lag. Deze was veranderd in een kleine Rijn. Er reden allemaal Renaultjes en Peugeotjes doorheen met Franse mevrouwen en meneren erin. Er rennen mensen door de regen met een stokbrood, gewikkeld in een veel te klein stukje papier, onder hun arm door de plassen. De stoepen, lantarens en vuilnisbakken zijn Frans. Waar ben ik en wanneer kan ik hier weg? Ik ben in het paradijs voor de Fransman die rechts-Frankrijk te links vindt en zich hier zonder visum mag vestigen terwijl er niets aan z'n dieet hoeft te worden aangepast. Weg hier.

Ik heb door de hectiek van de beroving in Amsterdam en alle gedoe in der haast een rugtas meegenomen die je zowel op de rug (maar niet echt) kunt dragen, alsook op de daarvoor bestemde wieltjes aan een handvat achter je aan kunt trekken. Ongelooflijk handig, werd mij door zowel mijn broer als door mijn vader gegradeerd. Nu weet ik niet of dat ook geldt als deze 25 kilo weegt (we moeten veel kleding meenemen omdat we ook nog gaan skiën en daarnaast, Rem is homo) Daarnaast is het plaveisel in Noumea ook met de spreekwoordelijke Franse slag aangelegd en dus was het achter je aan trekken van de tas geen optie. Op je rug dus...wat ei-gen-lijk ook niet echt heel goed kan want de tas-architect heeft zich toch stiekem vooral geconcentreerd op gebruik met de wieltjes en heeft er later een backpack-twist aan gegeven door er 2 hengsels aan te wriemelen. Maar goed, ik heb hem geleend dus ik klaag natuurlijk niet, zeker hier niet, in het openbaar.

We wisten eigenlijk niet zo goed waar we naartoe moesten want alles staat in het Frans en in Japans (?, later zullen we ontdekken dat vooral Japan het land is waar de toeristen vandaan komen) aangegeven en niemand spreekt hier een taal die ik wel spreek dus e.e.a. doet denken aan ons Birmees avontuur. Daarnaast, het regent onvermoeibaar, de tas weegt 25 kilo (had ik dat al opgemerkt?), mensen sturen je de verkeerde kant op, je haat Fransen, de buschauffeur neemt de bochten de snel, je pleurt om met je tas en al, je stapt 3 haltes te laat uit want de chauffeur was je vergeten te roepen, het regent nu nog harder, de straatnamen kloppen niet met de kaart. Ietsje pietsje meer irritatie steekt de kop op,. Je loopt na het uitstappen eerst de 3 haltes terug, dan 20 minuten met een te zware tas (had ik al gezegd geloof ik) eerst de ene verkeerde kant op, dan weer terug, en dan snoeihard de andere verkeerde kant op. Het wordt nu gevaarlijk om bij mij in de buurt te zijn. Bij aankomst bij een gebouw waar het loket van de ferry dienst doet naar het eiland Ile de Pin (het beloofde eiland) zitten de balie-mevrouw en een klant de Franse Libelle, margriet en voque door te nemen...wij wachten wel even. Blijkt dat de boot die ochtend om 6 uur is vertrokken. 'Heeft de eigenaar van het hotel dat niet gezegd?' Over twee dagen gaat de volgende boot, kaartje? Ze haalt haar schouders op als ik zeg dat ik zo graag nu weg wil. Gauw..even naar buiten, de regen in. Even afkoelen.

Op dit punt weet ik niet meer waarom ik Nieuw Caledonië ook alweer zo leuk vond. Hoe gaan we dat veranderen zonder dat het bewonersaantal zonder mijn toedoen afneemt? Laten we allereerst vrolijk kijken, dan gaan we naar een andere locatie. Eerst maar even wat eten en een nieuw plan maken. Goed...wat heb ik vrolijk door de regen gelopen, mensen keken er gewoonweg voor om. Nadat we droge rijst met een Cordonbleu hadden gegeten (hoe verzin je het maar ik klaag ik ben vrolijk en lach, ook Chinese mevrouwtjes die dergelijke combinaties ongestraft klaarmaken komen er goed vanaf). We besluiten drastische maatregelen te nemen. Dit ondermeer ingegeven door een niet-te-stuiten regenbui die ook de lokale bevolking de wenkbrauwen doet fronsen. Naar het reisbureau, weg hier..

Graag wilden we een van uw eilanden aandoen en wel Ile de Pins. Nee de boot gaat niet nee, dat weten we al haha. Ja het regent inderdaad behoorlijk pfoe, Ben tot m'n slipje nat ja hahah.. Ja met al die bagage 2 keer de stad rondsjouwen is geen sinecure, zeg dat. Kunt u dat regelen, zo'n trip...misschien maar gewoon met het vliegtuig, het is helaas niet anders. Hoe is het weer daar, haha, hopelijk beter.

Jawel, zei ze; maar hoeveel nachten wilt u dan precies blijven? En welk hotel? Het Le Meridien? Want ik doe alleen tickets voor mensen die vervolgens ook bij mij een reis boeken en hotel, in het wat hogere segment zeg maar hahah.

Euh, we hebben nog geen slaapplaats maar wel wat op het oog..kunt u dat wellicht voor ons regelen, heeft u er ook wat aan? haha??

Nou dat wordt nix monsieur want alles moet u van te voren boeken en betalen, ziet u.

O, nou we zijn dan nog op tijd? Het is nu nog van tevoren en dan betalen we u ook gelijk. Wilt u een paar dagen boeken bij bungalowpark Bai d'oro?

Bij Bai d'oro?? Dat bungalowparkje...nee meneer dat kan niet. Niet het segment waar ik de wegen en mensen ken. Ik heb daar ook geen telefoonnummer van, uiteraard. Als u niet een hotel van, laat ik zeggen, wat meer klasse boekt, kan ik ook geen vliegtickets voor u regelen want ik doe alleen de, tja laat ik zeggen, mensen die wat meer besteden of kunnen besteden.

En eigenlijk bent u beiden de eerste twee backpakers die ik hier ooit heb getroffen, das ook wat nietwaar, hahah? Het is allemaal te duur voor jullie, pardon..hen, hier denk ik haha. Wat u wel kunt doen, vervolgde ze, is even een telefoonkaart kopen bij het benzinestation, daar schuin aan de overkant ziet u wel, daar, waarmee u dan dat bungalowpark kunt bellen om te kijken of ze nog 2 plekjes hebben, geef u weinig kans, en daarna kunt u met een taxi, naar het vliegveld, kost niet veel, en daar een ticket kopen naar het eiland want ik doe alleen all-in-one weet u en....

- mijn relatie met deze mevrouw kwam niet meer goed- ...

Luister, arrogant varken die je er bent, jij gaat nu met die misselijkmakende vingertjes van je 2 onwijs gave tickets regelen, printen, en in zo'n geil ticketmapje doen en daarna ga je ook nog, helemaal gratis, dit telefoonnummer indrukken (gelukkig hadden wij een hele dure lonely planet gekockt op het vliegeveld van noumea met alle telefoonnummers) en een super bungalowtje voor ons regelen bij dat ‘goedkope bungalowparkje' van ons,...aan het strand. Maintenant,ni how whatevver. Wij gingen die reiswinkel verlaten, de regen in, met haar lijk of de tickets, zover was haar duidelijk.

Het was een propellervlucht van 20 minuten. Heerlijke vlucht, lekker kort en wat een warm welkom wachtte ons daar! De eigenaar van het bungalowpark had de moeite genomen ons even van het pittoreske vliegveldje op te halen en ons naar ons, aan het strand gelegen, bungalowtje te brengen. Dat was nog even wat anders dan die augurken daar op het hoofdeiland. Hier was (nog) geen Fransman te bekennen..... Het invullen van allerlei formulieren en weet ik veel kon morgen ook wel en dus konden we gelijk inloggen in een frissere atmosfeer en beter tempo. Prachtig huisje met rieten dak en vlak tegen het strand. Er waren maar 4 huisjes, dus het was uiterst zeldzaam dat we er 1 hadden kunnen bemachtigen. We hebben de dag, bij het licht van de sterrenhemel afgesloten in het Meridien, 5 minuten lopen van ons huisje, en het varken van het reisbureau met een toost bedankt voor de moeite.

Het was het beloofde paradijs. Wit strand, in een lange baai. De plek was fantastisch en de omgeving ook. Na een wandeling stroomopwaarts door en langs het water en door de jungle kwamen we uit (alleen) in een lagune die zich vulde met water als het vloed werd. Het was een bijna perfect ronde pool met een doorsnede van ongeveer 60 meter, omringt met oerwoud en opmerkelijk genoeg, een soort dennenboom (Il de Pin, betekent eiland van de Dennenboom) die her en der tussen de palmbomen omhoog schiet en twee, drie keer zo hoog zijn. De echo van alles wat je tegen elkaar zegt komt van alle kanten. De kade is van vulkanisch gesteente en dat betekent vaak dat je onderwater een bijzonder koraal zult treffen. Het op het eerste oog turkooiskleurige water is zo overweldigend helder en fris dat je niet kunt geloven dat het water is. We hebben daar gedoken zonder te duiken. Als je voorzichtig op het ondiepe koraal ging staan, zo stil mogelijk, dan kwam het koraal langzaam weer tot leven. Alles bewoog om je heen. Het water was zo helder dat je niet hoefde te duiken om te zien wat er leefde, Je kon gemakkelijk foto's tot de bodem nemen. Het beloofde heldere water was gevonden...

Dat maakt alle moeite een vergeten investering, hier doe je het voor. We hebben daar een paar uur gedobberd, beetje in de zon gezeten, met vissen en een soort oesters gespeeld. Langzaam kwam er meer publiek (lees: Japanners die niet kunnen zwemmen) en zijn we vertrokken. Na weer een wandeling komen we aan bij kilometers, totaal verlaten stranden. Je ziet aan alles dat hier nooit een mens komt. De wandeling erheen was al Spartaans, dwars door de jungle. De dieren weten niet wat hen gebeurd, raken soms in paniek als we voorbij lopen. Geen gifaanvallen gelukkig. Palmbomen hebben op ons (westerlingen) een uitwerking die de plaatselijke bevolking niet begrijpt. Maar ik kan er geen genoeg van krijgen. Ik ben gek op dichtgegroeide jungle en palmbomen, heerlijk. Wel naar boven blijven kijken want het regent hier kokosnoten.

De plaatselijke bevolking heeft de gewoonte 's morgens met de lunch te beginnen. Ze stoken een flink vuur. In dat vuur liggen stenen, vierkante keien eigenlijk. Deze worden daardoor bloedheet. Nadat het flink heeft gefikt scheppen ze alle hout weg en begraven ze onder die stenen en as, en een berg zand, in bananenblad gewikkelde, gerechten. Bougna geheten. Het bestaat uit jonge, onrijpe bananen, kreeft/kip/vis zoete aardappel etc. Dat laten ze daar 4 uur garen en dienen ze stipt om half 1 op. (horloge?) Hiervoor moet je reserveren anders heb je nix te eten die middag. Das lekker! Echt een aanrader. Het ziet er wellicht niet uit (echt niet) maar als het eenmaal in je mond zit maakt dat niet uit want het is ongelooflijk heerlijk.

Het eten hier is trouwens sowieso een stap terug in de tijd. Je moet voor alles even bellen, reserveren even checken etc. Niemand rekent op iemand. Als je wat wilt eten moet je dus eerst dat restaurant even bellen. Dan zeggen zij hoe laat je er moet zijn (?) anders heb je nix. Met een beetje mazzel hebben ze dat ook aan de kok verteld zodat je inderdaad kunt eten. Dat moet je wel even weten anders zit je dus mooi te koekeloeren (zoals wij de 1ste middag en avond) met je pakkie Tuc en je overgebleven lauwe colaatje. Maar het eten is gewoonweg geweldig, Frans gecombineerd met de plaatselijke keuken. Escargots zijn hier zo groot als de vuist van een kleuter, dat hebben we geweten. Top.

We willen meer zien dan het strand voor de deur en na 2 dagen besluiten we een auto te huren. Nu moet je begrijpen dat dit eiland 5 bij 3 kilometer is dus veel zal het niet zijn maar we kijken graag naar wat we zouden hebben gemist als we niet waren gaan kijken. Ik zie een blanke man over het terrein lopen met een boormachine in zijn handen. De eigenaren van dit parkje hadden tot dan toe niet veel begrepen van onze vragen dus ik sprak hem even aan. Roland (Rolà), aardige vent (45 jr.). Werkte voor de Kamer van Koophandel op het hoofdeiland en was 14 jaar geleden door de Franse overheid hier gestationeerd om de lokale bevolking te helpen hun brood te verdienen aan het toerisme. Dat deed hij door hen te helpen met het beheren van parken zoals waar wij zaten, maar ook het regelen van leningen (die ze maar voor 40% hoefden terug te betalen, subsidie) maar ook het in elkaar zetten van een menu of een schuur, etc. Hij was een nicht die in Nieuw Caledonië was blijven hangen en was gaan samenwonen met een lokaal. Hij heeft vanaf dat moment ons onder z'n hoede genomen (beetje te letterlijk volgens Rem) en heeft alles voor ons geregeld op het eiland, met veel enthousiasme, heel veel. We hebben veel met hem gepraat en hij vertelde ‘grappige' dingen over de botsingen tussen de westerse denkpatronen en de plaatselijke gewoontes. Vind ik leuk.

Hij vertelde bijvoorbeeld dat hij 3 dagen daarvoor, de dag voordat wij waren aangekomen, de eigenaar het restaurant van het bungalowpark had laten sluiten. Was ons al opgevallen want er was dus na de lunch nix meer te krijgen. Hij vertelde dat ze alles zelf opzuipen en eten. 12 kippen kopen is 9 zelf opeten, 2 verkopen en 1 laten wegrotten. Geen bier inkopen, dat drinken ‘ze' allemaal zelf op, nog voordat het goed en wel koud staat. Of als je heel veel bestelt en het komt (1 keer per week) aan met de boot, dat ze zo schrikken van de hoeveelheid dat ze het liever gelijk aan een zwart handelaar verkopen dan inladen en meenemen. Nu haalt hij mij op van het vliegveld met een minibus met airco in een shirt met daarop een afbeelding van koekiemonster en met een NY Yankees pet op z'n hoofd maar 50 jaar (2 generaties) geleden liepen ze nog naakt rond (!). Tja, dat sommige dingen dan niet helemaal aansluiten begrijp ik.

We crossen met de door Rolà geregelde Cliô binnen 3 uur naar alle bezienswaardigheden. Sneller dan striknood zakelijk en verwacht zijn we bij ons andere, nieuwe guesthouse. Een leuk-op-elkaar-gebeuren vlakbij een ander prachtig strand en heuvels. Daar lopen we weer tegen Rolà aan. Hij moest daar ‘toevallig' nog wat met die eigenaar regelen. Maar 's avonds lopen we hem weer tegen het lijf bij het restaurant. Volgens Die Lange vindt hij mij leuk en dat is toch wel grappig. Rem wordt hier niet zo vrolijk van en dat is best leuk om mee te maken. Ook bij mij begint er nu wat te dagen. Ben zo snel niet in dergelijke dingen. En de volgende dag op het strand en 's avonds doemt hij weer op. Nu gaan we dan maar met hem eten. Hij doet zo z'n best. Hij vertelt ons daar dat op voor het restaurant waar we op dat moment eten, er schildpadden voor de kust zwemmen, heel groot (hij geeft een maat aan die niet geloofwaardig is). Toch wel bijzonder dat die zo dicht bij het strand zwemmen wellicht zullen jullie deze morgen zien. De volgende lunch, voor het gemak ook maar weer daar, ziet Die Lange achter mij, tussen de palmen door een iets naar adem happen, vlak boven het water, 50 meter van de kust, het leek wel een hondenkop. Het was uiteraard geen hond, maar de kop van een enorme schildpad. De maat die Rolà had geschat was niet overdreven, 80 cm doorsnee waren ze zeker. Het waren er meerderen en ze zwommen allemaal een beetje om Rem heen, was inmiddels in het water gaan staan, op veilige afstand maar niet bang. Heel bijzonder.

Uiteraard is Rolà die middag eveneens weer op het terras te vinden waar we even wat drinken en om het nog even af te maken staat ie zelfs 's avonds op het vliegveld als we vertrekken. Hij regelt daar voor ons de rit vanaf het vliegveld in Nuomea naar een hotel wat hij eveneens voor ons heeft geregeld (de stad die ik haatte) aan het strand. Achteraf ongelooflijk aardig van hem. Laten we het er maar op houden dat hij graag zag dat het ons goed beviel en dat ons niets zou overkomen.

De terugrit had hij geregeld bij een stel nichten (4) (waar komen in vredesnaam al die homo's vandaan hier, alle eilanden lopen er van over...het is gewoon opvallend) Dat hebben we geweten. Die wonden er al helemaal geen doekjes om en we werden als nieuw vlees gekeurd, omgedraaid en van top tot teen geknepen en van commentaar voorzien. Het is een eiland natuurlijk en dus als er wat nieuws aanspoelt moet dat grondig gekeurd worden. Toen ze doorhadden dat we ze konden verstaan (deels) werd het pas echt leuk. We werden ‘dikke vrienden'. Evengoed konden we ons maar net op tijd in veiligheid brengen in het (super schone en top) hotel om de volgende dag het vliegtuig te pakken naar Auckland, New Zealand. Al met al was New Caledoinië een succes. De regen, de mensen en hun arrogantie dreef mij soms tot waanzin maar het is een prachtig land, en de stranden zijn zoals ik had verwacht. Het is wel buitenproportioneel duur. Prijs-productverhouding is zoek, maar laten we daar meer niet bij stilstaan. We hadden eigenlijk ook prima op het hoofdeiland kunnen blijven. Hadden daar een auto kunnen huren en naar het noorden kunnen rijden, maar dat realiseer je je altijd te laat. Eigenlijk realiseerden we ons dat toen we met een vliegtuigje boven het eiland rondcirkelden en van bovenaf zagen hoe uitgestrekt het hoofdeiland was en hoe mooi de kustlijn wel niet moest zijn. Nu hebben we gekozen voor een eiland, wat ook absoluut geen straf was. Het is een adembenemende eilandengroep. Niets is gelogen, de stranden zijn zo wit en het zand is zo zacht dat heb ik nooit eerder gevoeld. Schoorvoetend moet ik toegeven dat zelfs het Thaise zand het niet haalt bij dit. We hebben zelfs zand meegenomen omdat het gewoonweg niet te geloven is.

We hebben een goede vlucht, weer 2 uur tijdverschil extra en komen in het koude Auckland aan op 9 mei, Nw Zealand daar hebben we inmiddels een week gereisd. Zal deze eerste kilometers later mailen..