Bora Bora II
Tahiti - Bora Bora II
Het meisje, we weten nog steeds niet hoe ze heet blijft ons dagen volgen. We zorgen voor een lampje bij het slapengaan, puur om haar voor te zijn. Het is een opmerkelijke situatie…en grappig, hebben wij weer. De andere gasten die er verblijven startten ook redelijk open minded maar haken ook af nadat ze worden besprongen in het zwembad door een kind wat huilt als een wolf en je in het zwembad bespringt alsof ze je gaat verslinden. Ik heb het idee dat we nog wel van haar zullen horen. Dat ze Madonna heeft je frituurt ofzo. Enfin…we laten het erbij.
We maken een wandeling naar Le Meridien. Zoals gezegd verblijven wij op de Motu. Dat is de meest exclusieve plek van dit natuurverschijnsel en over het algemeen zijn hier alleen de meest exclusieve resorts gesitueerd. Maar op een of andere manier, Vlad is niet te verleiden tot het vertellen van de waarheid, hebben hij en zijn vrouw hier 6 jaar geleden een enorm stuk grond gekocht. Op een van de mooiste plekken, in een bocht en ik zou niet weten hoe hij dat voor elkaar heeft gekregen. Wellicht heeft ie wat gewonnen in de alom bekende Tjechische loterij en z’n biezen gepakt. Any how, aan beide zijde is water, een kant is rustig, calm, witzand, blauwwater..andere kant is ruig, woest bijna, donder blauw water en het slaat daar op kliffen. Via die kant wandelen we naar het Meridien. Over een ‘stiekem weggetje’ want hier kunnen alleen de auto’s met de bagage en bevoorrading van de grote resorts rijden. We benaderen hen dus ‘van achteren’ en lopen eigenlijk vrij eenvoudig het terrein op. We passeren een bordje waarop staat dat we daar niet mogen lopen, maar ja we komen van de andere kant dus dat konden we niet weten. Het resort is werkelijk ongelooflijk mooi aangelegd met een mooie tuin en stranden (opgespoten) zwembaden, bars restaurants en de pieren waaraan de bungalows zijn gelegen. We nemen een pilsje en een wijntje om even te wennen, reken 30 euro af, vertrek geen spier, en genieten ons te barsten. We zitten in de bar, lounge bar. Voor ons ligt het zwembad met daaromheen allemaal mensen die aan hun kont aan het krabben zijn, nagelvijlen, met hun tenen wiebelen, verveelt rondkijken en er zwemt ook nog één iemand in het gigantische zwembad, maar das een Chinees dus dat telt niet.
Het najagen van de mooiste plekken op aarde, of wat het meest indrukwekkend is of het gaat om de natuur of cultuur, maakt mij niet uit..daarom wil ik graag reizen. Ik reis graag 50 uur in een bus om daar iets te zien wat het meest indrukwekkend is of van grote culturele importantie, geen probleem. Deze mensen echter niet. Zij hebben andere moverende redenen hierheen af te reizen. Ze doen het voor mij, om mij te laten zien dat ze daar kunnen liggen. Iedereen doet het hier voor iedereen om zich heen. Grappig eigenlijk. Als nou gewoon niemand zou gaan,.. Deze mensen willen graag lekker luxe reizen, lekker eten, elkaar gezellig in een overwater bungalow uitwonen na het ja-woord. Prima. Maar waarom kijken jullie allemaal zo zuur? Worden hier door de obers langs het zwembad alleen maar augurken uitgedeeld? Het ene wijf kijkt vanachter haar Gucci met grote minachting naar ’t andere. Mannen met gebruinde huid, enorme spieren, kleine broekjes en grote brillen en vrouwen met strakgetrokken gezichten en onnatuurlijk snoeiharde tieten, dito knoppen en getoupeerd haar bevuilen de prachtige omgeving en zuurstof. Ik krijg een enorme aandrang om hier niet te gaan slapen en dit zootje te laten voor wat het is, in de hoop dat deze mensen het bij dergelijke reizen en resorts laten en de rest van de wereld aan mij en gelijkgestemden gunnen. Maar we hebben zo ons pijlen gegooid en we hebben ons nu eenmaal wat zaken in het vooruitzicht gesteld dus we gaan toch naar de receptie.
Daar worden we zowat uitgekleed door twee wulpse (Franse) nichten die ons bijzonder graag wilden in, maar vooral wilden uitchecken. Er gebeurt hier natuurlijk niet erg veel op dat gebied en dat wordt hier maar weer ‘ns duidelijk. Hier komen alleen maar newly weds dus een beetje homo moet het hier stellen met z’n homocollega. We kwamen voor een prijs van een bungalow, en of er plek was. Nou dat was er wel (natuurlijk) maar alleen de duurste (what was I thinking) bungalows waren voor de dagen die wij wilden beschikbaar. Voor nog geen € 1.200,- ex. per nacht hadden wij onze love shack. Wederom vertrokken we geen spier, dat is niet beleefd in dergelijke situaties. Maar het nichtenstel bemerkten toch enige twijfel bij ons (snap dat ook niet) en zagen hun avontuur al helemaal in de soep draaien. Een van hen gaf als laatste stuiptrek nog een ‘telefoonnummer’ van de reseveringsdesk en zei dat we hen moesten bellen, naar dit gesprek moesten refereren en dat we daar dan wel een deal konden maken.
We bedankten hen vriendelijk, vroegen naar de dichtstbijzijnde route naar de Pacific-road (geheime weggetje) en hebben het daarbij gelaten. We walgden eigenlijk van dat hele resort. Het waren aardige jongens maar ze zullen het toch weer dichter bij huis moeten zoeken. Wij gaan weer naar ons “backpackers-resort”. Hoe kunnen ze zo’n prachtig resort op de ,so called, mooiste plek op aarde volstampen met zulk ontevreden volk. Hier willen we graag weg ook al was de prijs zo aanlokkelijk.
We gaan snorkelen. De Tsjechische gastvrouw brengt ons erheen met ons eigen Resort-jacht met daarachter, aan een touwtje onze eigen Resort-kajak om weer terug te komen. We worden verderop op het rif ‘losgelaten’. Daar zwemmen de Stingrays, de haaien en hun maatjes. Het is behoorlijk ruig, de zee, maar kraakhelder. We springen overboord maar merken gelijk dat de stroming en wind ons parten zal gaan spelen. Onze gastvrouw heeft nog even vriendelijk gezwaaid maar is al in de golven verdwenen. Daar liggen we dan, honderden meters uit de kust, in een ruig zeetje, flinke wind en stroming en net te diep om te staan. De kajak, met daarin onze rugtas, deint vervaarlijk op en neer. Om ons heen verzamelen zich de nodige haaien, stingrays en ander gesnor. We wagen het erop en gaan ‘ontspannen’ een ‘rondje maken. Vrijwel gelijk worden we gegrepen door de stroming en voordat we het goed en wel door hebben moeten we alweer een flink eind terug zwemmen naar de kajak die vastgebonden ligt aan een anker. We besluiten dat dit niet te doen is en ik bind de kajak om mijn middel, althans, het touw. We proberen naar de kust te zwemmen. Nu was de deining, zoals gezegd, nogal ruig dus ik kom nauwelijks vooruit maar na wat moeite weet ik gang te krijgen en komen we op een ondieper stuk waar Rem kan staan en in de kajak kan klimmen. Verderop kan ik er ook in en besluiten we terug te kajakken. Van onze trip in The Milford Sound weten we dat we heel goed zijn in samenwerking in de Kajak (not) dus we hebben het dubbele parcours afgelegd als we aankomen. Onderweg komen we door verschillende prachtige baaien. Het is zo helder dat je met gemak de bodem kunt zien en we vliegen werkelijk over een dun vliesje cellofaan. Stingrays zwemmen onder ons en iets verderop. Het lijkt erg op Moorea. Prachtig.
Zoals (sommigen) van jullie weten ben ik een beetje een pech-duiker en derhalve sta ik niet meer helemáál vooraan als zich er een gelegenheid aandient. In Coaste Rica stuitte ik op haaien tijdens mijn eerste duik, ik Maleisië was mijn luchtkraan dicht waardoor ik zowat stikte op 18 meter en in Thailand ben ik aangevallen door koraal waardoor ik een ‘piepklein’ gaatje in mijn voet had. Dus daar ging ik. “In Bora-Bora duiken moet je gedaan hebben” dus hopla, daar ging ik. Zwaai-zwaai, Rem ging vandaag ‘ns een beetje nix doen, beetje chillen op de steiger. Alsof hier andere opties zijn. Ik werd opgehaald door een Fransman, eigenaar van de duikgelegenheid. Sprak geen Engels, maar dan ook echt niet, maar dat de Fransen weinig interesse voor andere culturen en talen aan de dag leggen is eerder duidelijk geworden.
In de duikschool wachte mij een Franse divemaster. Maar belangrijker nog, twee hele grote Amerikanen, net getrouwd en een hele grote Griek met z’n newly wed superdunne vrouwtje…en ik. Wat zal ik zeggen; ik heb in de Rode zee gedoken, Maleisië, Thailand etc. dus ik ben (helaas voor de rest) erg verwend. In Australië had ik kunnen duiken als we wat verder naar het noorden waren gereden maar verder zijn er volgens de deskundigen nog maar weinig erg interessante plekken op aarde. Bora-Bora was dan ook niet een plek waar je persé moet duiken, ik niet althans. Het was overigens wel heel leuk om met de Griek te duiken. Een echte Bourgondiër met een dikke buik, kaal en met de nodige grappen die hij, naast mij, zelf ook erg leuk vond. De twee enorme Amerikanen moesten werkelijk met schandalig veel lood, en extra stoepranden worden verzwaard om op de juiste diepte te komen. Daar zwommen ze als hulpeloze varkens een beetje rond, trokken hun flessen binnen een half uur leeg en bepaalde daarmee ook de duur van mijn duik. Het is allemaal erg helder, kan tot 20-30 meter kijken, ook al is het behoorlijk ruig aan het oppervlak. Maar echt in extase raak ik niet. Vissen in overvloed, voldoende haaien en plenty koraal maar ik zie niets nieuws of anders dan ik eerder zag en daarmee kom ik weer tot de conclusie dat ik verwend ben. We hebben nog de hoop een Mantaray te zien en vertrekken naar een andere duiksite maar te vergeefs. Daar is het zicht onder de maat en ook hier trekken mijn Amerikaanse vrinden hun flessen leeg in een dusdanig respectabel tempo dat ik nauwelijks nat alweer aan boord stap. Wel laat ik mijn slippers op de boot liggen en dat is redelijk stom want nieuwe kopen is geen optie en gympen aandoen ook. De service van de duikschool blijkt onstuitbaar. Ze zorgen ervoor dat de slippers (€ 5,-) voor mij klaarliggen bij de Four Seasons resort-ontvangstbalie op het vliegveld. Daar krijg ik bij vertrek een keurige tas uitgereikt door een dito dame…beetje overdone maare kom, het zijn ook niet de eerste de beste slippers natuurlijk.
Onze voortdurend verlangen naar een nieuw decor drijft ons er wederom toe de boot te pakken, de werkelijk prachtige motu te verlaten en naar het ‘vaste land’ van Bora Bora te vertrekken. Met pijn in ons hart nemen we afscheid van de heerlijke omgeving, zand, ligbedden, steiger, eten en wijnen. Met minder verdriet nemen we afscheid van het meisje wat we nog horen huilen als we al een flink eind op het water zijn. We checken in in het Maithai aan de overkant waar we de laatste 2 dagen zullen doorbrengen. Het is allemaal even een tikkie minder. Nog steeds buitenproportioneel oké, maar toch wel wat minder dan het vorige. Het blijft opmerkelijk hoe hier wordt omgegaan met mijn geld. Het is allemaal geen hol waard. Ik wen er zowaar aan. Het is niet langer raar om een broodje te kopen voor € 12,- en er vrolijk een flesje water bij te doen voor € 20,-. We moeten hier zo snel mogelijk weg want we lopen he-le-maal leeg. En al zou het geld naar de plaatselijke bevolking gaan, alla, nee het gaat naar die chagrijnige Fransen. En dan liggen de kaarten toch een beetje anders.
Bij vertrek vanaf de luchthaven Bora-Bora vallen ons opeens wat privéjets op. Prachtige vliegtuigen met keurig ingepakte jetmotoren en hoesjes over de banden staan te wachten totdat de eigenaar klaar is met krabben langs het zwembad. We hebben 3 korte vluchten, van Bora-Bora naar Huaine, dan naar Moorea en tenslotte naar Tahiti-Nui. Het is nog midden op de dag dus we kunnen alle eilanden waar we eerder waren perfect vanuit de lucht nog ‘ns goed bekijken. We zullen nooit meer van dergelijke eilanden zien (dachten we) en genieten van ons uitzicht. Ook vanuit de lucht is alles zo helder dat we de enorme vissen over de bodem kunnen zien glijden. We hebben hier de kortste vlucht ever, 8 minuten maar liefst. Valt niet mee om in dat tijdsbestek een lunch weg te tikken.
Vanaf Tahiti-Nui vertrekt ons vliegtuig naar The Cook Islands (heb je hem weer). Dit gedeelte valt ‘onder’ New Zealand en ligt weer een flink eind terug naar het westen, net voor de Internationale datumgrens.
Bora Bora I
Tahiti- Bora Bora
Het is het mooiste landschap, meest luxe hotels, meest gewilde plek voor net gehuwden, helderste water, witste stranden en ga zo maar verder. Dat belooft natuurlijk veel goeds. Maar is dat allemaal wel waar?
De vliegreis erheen is al geweldig. Rem loopt voorop als we naar het gereedstaande vliegtuig lopen. We zijn professionele eilandhoppers geworden, na elke 4-5 dagen pakken we het vliegtuig naar het volgde eiland. Het wordt steeds beter, maar ook steeds gekker... Wat dat betreft hebben we de reis slim in elkaar gezet, onbedoeld. Rem en ik hebben tijdens het plannen van de reis vele varianten doorlopen. Rusland, Mongolië, Nepal, China, Bora Bora..of China, Japan, Korea, Bora Bora. Of Brazilië, Argentinië, Peru, Bora Bora. Hoe we ook draaiden, elke keer dook Bora Bora op. Rem wilde persé naar Bora Bora. We moesten dus een eiland-hop-reis plannen. Alle bekende (en minder bekende) eilanden in de Pacific doen we aan. Australië, Nw Caledonië, New Zealand, Fiji, Tahiti, etc. en ook Bora Bora.. Het is het mooiste eiland op aarde...dat zeggen de boeken, dat zegt (de reis godin) Floortje Dressing. Nu moet je de boeken nooit geloven maar Floortje spreek je niet tegen. Dus hebben we met het plannen van de reis een flinke omweg genomen om op Bora Bora te stranden.
Vanuit de lucht zijn die Motu's goed te zien. Het water is zo kraakhelder, ik denk dat ik dat in mijn leven niet meer zal zien. Midden in de Pacific vliegen we over eilanden heen waar niets woont. Gigantische stukken land, met berg en al waarop geen activiteit is. Je gelooft je ogen niet. Wie wil hier nou niet wonen? Is het te koop? Na een half uurtje vliegen doemt Bora Bora op. Het hoofdeiland bestaat voornamelijk uit een indrukwekkende rots die uit het water steekt, whàm, een paar honderd meter omhoog. Daaromheen allemaal kleinere toppen en kliffen, bos, en jungle. Geen brede stranden, klimeters lang...nee het zijn meer heel smalle strookjes, helder wit strand met enkele onderbrekingen, helemaal rondom. Om het hoofdeiland heen loopt een strook van, op sommige stukken misschien wel 1 kilometer breed, water...het blauwste en helderste water wat we ooit zagen. Het is zelfs helderder dan Moorea. En daaromheen weer de eerder beschreven Motu's waar de golven op beuken.
Naar mate we dichterbij komen kunnen we meer details zien en kunnen we het koraal vanuit de lucht zien liggen. Bootjes laveren tussen de vlijmscherpe riffen door. De pieren met daaraan de overwater-bungalows zijn duidelijk vanuit de lucht te zien. Het is een spectaculaire entree. We landden op een landingsbaan (tje) op de Motu, net even breder dan het vliegtuig. We gaan dan ook vol in de ankers as we de grond raken en maken een haakse bocht. We taxiën tussen palmen door (mag met een korrel zout) naar de aankomsthal. Al gelijk is het duidelijk dat hier geen auto's komen. Hier komen boten. De bagageband bestaat niet, de koffers worden op karren vanuit het vliegtuig, gelijk naar de aanlegsteigers van de boten gebracht.
Nog nooit eerder meegemaakt, boten naast het vliegtuig tussen de palmen. Het water is hier zo schoon en helder, je kunt het witte zand op de bodem zien. Er zweven vissen tussen de boten en de bodem. Van verre komen de meest luxueuze boten, schepen, jachten van de resorts aan gevaren om hun gasten op te halen. De meeste gasten krijgen een bloemenkrans van het resort waar ze de komende week verblijven, wij krijgen nix. Wij hebben niet eens echt met zekerheid een bed voor vanavond geregeld. Rem moet dus een krans jatten om aan z'n trekken te komen. Het blijft bij een foto om een genante situatie met de bewakers te vermijden.
Jongens in strakke pakken halen de duurste koffers, Lois Vuitton voor de man, Lois Vuitton, vrouw, kleinere Lois voor de man, een nóg kleinere voor de vrouw en tenslotte de handtassen (niet dat Thaise surrogaat stiksel als ik het even snel zou moeten beoordelen), van de karren en tillen ze de bij elkaar horende series in de boten. De gasten gaan in een andere boot. Het is natuurlijk ondenkbaar dat dat ordinaire koffertje van je in dezelfde boot zit als jij. Ik geloof dat de overdaad aan luxe die deze aankomst uitstraalt de meeste mensen ook wel wat verbaasd, ze zullen snel wennen. Elk resort wil graag het andere de loef afsteken en dat merk je wel als het zich zo concentreert op het vliegveld. Het St regis haalt z'n gasten op met een motorjacht wat veel weg heeft van frituurpan met raampjes, er lopen mannetjes heen en weer op het dek op veel te mooie schoentjes die de boot aanleggen met lijnen waarvan ik weet dat ze 50,- per meter kosten. The Four Seasons heeft een meer klassiek schip, bijna een Riva. Enfin, het is een komen en gaan van de boten van de hele society.
Wij worden ook opgehaald maar met een boot. Iets anders dan de rest maar helemaal van aluminium, dat kan je van de rest niet zeggen. En onze boot is een half uur te laat, heel chique. We worden netjes na 15 minuten gebeld dat het 15 minuten gaat duren dus daarover geen klachten. Het is een aluminium speedbootje met een enthousiast zwaaiende, ietwat riekende dikkige Tsjech erin. Hij heet Vlad en hij is de eigenaar van het bungalowpark Eden Beach op de Motu op Bora Bora waar we heen gaan. Duizendmaal excuus dat ie te laat was. Ongelukje bij het boodschappen doen. Maakt ons geen reet uit, hebben genoten van alle over-the-top jachten die hun gasten kwamen ophalen.
Wij mogen niet voor de deur instappen en moeten even de hoek om waar de ‘gewone' mensen hun bootje aanmeren. Daar ploffen we onze stoffige rugtassen tussen de pakken macaroni en jumbopakken toiletpapier en gaan zelf op een houtenplank in het midden op een opgerolde handdoek zitten. Er is een meisje bij, de dochter van Vlad. Ik kom nog terug op het meisje maar laat ik alvast zeggen dat onze relatie daar al niet goed was. 'ready, ....hold on' zei Vlad..en daarna geeft hij lekker ombehouden gas en schieten werkelijk in plane het water op. Links en recht schieten we de reuze chique jachten voorbij het koraal over richting onze verblijf. Het water is kalm maar met deze snelheden spat het warme water in onze gezichten.
Vanuit de lucht is het al ongelooflijk mooi zoals jullie hebben kunnen zien. Maar eroverheen varen/scheren is een ander soort koek. (ik heb daarvan een foto op de site gezet (rem in boot)) als je eroverheen schiet weet je niet wat je meemaakt. Het is zo ondiep, helder, blauw, fris, mooi...Het is eigenlijk respectloos om er zo snel overheen te varen. Tijdens het varen beseffen we dat we het weer hebben getroffen en dat we weer een plek hebben gevonden die de vorige overtreft. We komen ook langs de overwater-bungalows. Daar wilden we graag nog 1 of 2 nachten verblijven. Nu is dat schreeuwend duur dus we moeten dat nog even goed bekijken.
Het is zo ondiep dat de buitenboordmotor gelift moet worden om hem niet te beschadigen bij het aanleggen. Dus, een beetje vaart maken, motor uit het water liften en dan op goed geluk drijvend naar de pier. Vlad heeft het vaker gedaan en het ziet er soepeltjes uit. We lopend een indrukwekkende pier af met de tassen op ons rug en nek. Van daaraf is het bungalowparkje al goed gekeurd en zie ik mezelf hier al uren zitten. We worden ontvangen door de vrouw van Vlad. Beiden ongelooflijk aardige mensen. Gelijk worden we door een soort bedaardheid overvallen. Eerst maar ‘ns een drankje en een hapje. We vallen in een warm nest. We krijgen een beach bungalow aangewezen. Nu had ik Vlad wel gesproken, vooraf maar we waren het nog niet helemaal eens over de prijs was mijn indruk maar hij wel blijkbaar en gaf ons de duurste bungalow. Nu kosten deze jongens al snel € 500,- per nacht dus het is zaak daar een beetje strak in te stappen als je daar wel wilt slapen maar niet voor wilt lappen. Dat het veel geld kost op Bora Bora is een under statement. Het is walgelijk duur allemaal en je weet niet waarom. Tussen de meest exclusieve resorts zit Vlad met z'n Eden Beach en gewoonlijk vraagt hij ook stevige, maar meer betaalbare prijzen. Later leg ik uit hoe ik aan deze zotte gedachten kom want € 500,- p.n. is waanzin, weet ik. Ik had daarom ook aan Vlad voorgesteld maximaal € 700,- te betalen voor een beachbungalow, voor 4 nachten. Dat was best een stevig beginbod en deed wat wenkbrauwen rijzen. Maar, hadden we gezegd, we nuttigen ook 3 maaltijden per dag bij je en Rem kan dat dan nog even aandikken tijdens het onderhandelen, ook de drank... Want we hadden al door, hier gaan we niet meer weg. 'En we struikelen hier ook niet over andere gasten terwijl het hoogseizoen is.' Maar dat was flauw. We kregen het voor elkaar, maar dan mochten we niet in een beachbungalow, maar 1-tje erachter. Nou dat was geen straf want die stond keurig in de schaduw en wat dichterbij de bar dus daarover geen traan.
Het werden 4 geweldige dagen en nachten. Wat een plek. En Vlad en z'n kok maakten het meest heerlijke eten wat ik mij kon voorstellen. Ik ben Aziaat, weet eenieder, dus ik eet graag als zodanig en vertoef derhalve ook graag in dergelijke contreien maar dit was ook niet misselijk hoor. Ik heb daar tegen heug en meug zitten schransen...man dat was eigenlijk niet meer beleefd. 3 keer per dag de meest heerlijk vissen. Hoewel ik in Enkhuizen, een van Neerlands beroemde vissersdorpen besloot het leven te aanvaarden, walg ik doorgaans van het dier maar ik heb bakzeil gehaald. De traditionele Mahi-Mahi vis (ik zou als vis ook wel naar één keer ‘Mahi' luisteren) op vele verschillende manieren bereidt, hebben hun weg naar mij gevonden. Ze hebben de korting op de bungalow proberen recht te trekken met het eten wat ze ons voorschotelden. De meest heerlijke tonijn, zalm (zalm?? Hier??, ook gek, whatever), De meest heerlijke wijnen, voor Rem. Ze waren beiden zo blij en vriendelijk en onvoorstelbaar servicegericht. Een zeer welkome afwisseling in dit dure, maar nog steeds Franse eiland.
Op enig moment is er besloten om Sushi te eten. Nou ik ben niet vies van Sushi, sterker nog, ik lust er wel pap van. Maar dat hield in, weet ik veel, dat we zelf zee-egeleitjes moesten verzamelen. Het bungalowpark bevindt zich, zogezegd op een Motu. Aan de ene zijde de ‘binnenkom' rondom het eiland met zijn prachtige strand en heldere water, aan de andere zijde de ruige Pacific met pittige golven, wind, klippen en ...zee-egels. Als het volle maan is geweest, dat is volgens de Tahitiaanse traditie de maan die je niet ziet (?) precies andersom als bij ons, dan hebben de egels eitjes in zich en laten ze die ‘s nachts los. Nou het was een beetje een rommelige uitleg van de gastvrouw maar dat heb ik ervan begrepen. Ze sprak niet erg goed Engels en ik heb mijn Tsjechisch de laatste tijd een beetje verwaarloosd dus we moesten het hiermee doen. Enfin, je pakt een tak, breekt deze in tweeën en hopla je hebt twee takken, heel goed. Daarmee ga je het rif op en zoek je naar a big motherfucker-zee-egel. Die probeer je tussen je takjes op de kant te krijgen. Indien geslaagd, dan pak je een platte steen en hak je alle naalden van de egel eraf. Ik ben hier niet goed in. Dat beest leeft nog. Beweegt, probeert weg te komen en wiebelt met z'n naalden alsof z'n leven ervan afhangt...wat ook klopt. Maar ik moet zegt de Tsjechische mevrouw, en (moet ik toegeven) ze had wat dwingends in haar doen. Ze was een beetje, laat ik zeggen, KGB-erig in deze. Ik heb dus met een vlakke steen, stuk koraal, de egel van al zijn stekels ontdaan. Langzaam geeft het dier het op en is zonder zijn stekels hulpeloos. Z'n mondje gaat open en dicht maar ik moet nu B zeggen want A is al achter de rug. Ik moet hem nu zo snel mogelijk doden want dit is lijden. Ik pak een mes en met 1 vloeiende beweging snijd ik z'n hele lijf los van zijn schaal. Op dat moment sterft hij, dat zie je. Ik trek z'n lijf uit de schaal en gooi hem in zee. Daar zullen de krabben van smullen. Ik heb een schaal over waarin aan alle kanten in de binnenkant een gele drab hangt. 'Thats it, thats it' mijn Tsjechische vriendin raakt bijna in extase en roept dat ik een goeie vangst heb...whow! En inderdaad met de bijdrage van mijn egeltje wordt de emmer flink voller. Duizenden egels zullen het daglicht nu niet zien omdat wij vanavond Sushi gaan eten.
Het dochtertje is opmerkelijk fanatiek bij deze jacht en praat, schreeuwt, tegen de egels. Ze vangt ze allemaal, klein en groot. Maakt haar niets uit. Ze prikt zich op enig moment aan een egel. Ze gooit hem op een steen en mept hem gelijk tot pulp. Ik zie het gebeuren en grijp in, pak haar arm. Ze kijkt me aan...alsof blikken konden doden. Ze rukt haar arm los en begint te mekkeren en op een nepwondje op haar vinger te zuigen. Dat was een beetje gek.
Ik verdenk haar van andere motieven. Het meisje heeft iets The Exorcist -achtigs, Linda Blair kan nog wat van haar leren. Het baart mij zorgen. Ik zit de volgde dag aan het zwembad en loer tussen mij wimpers door naar het meisje, wat ze doet, waarom ze dingen doet. Ze is 8, 9 jaar maar ze is niet helemaal goed geloof ik. Mensen die op deze site stuiten en besluiten om af te reizen naar Eden Beach Bora Bora, pas op het dochtertje, laat altijd een lampje aan als je gaat slapen, en wei-water en een kruis en .......
Ze heeft een kip. Deze kip is haar lievelingsdier. Dat geloof ik best maar is zij ook haar lievelingsmens? Dat geloof ik niet. Ze praat met de kip, maar niet op een gewone manier. Ze bijt de kip commando's toe en als de kip het niet doet krijgt ze ervan langs. Maar de kip kan helemaal geen Tsjechisch, de kip doet dus nooit wat het meisje wil. Wild pakt ze de kip op, houdt haar boven haar hoofd, draait de kop van de kip naar zich toe en sist tussen haar tanden door dat ze boos is omdat de kip niet doet wat ze zegt, en het is de zoveelste keer! Dan gooit ze de kip van zich af, meters door de lucht. Ter nauwernood kan de kip zich in de lucht omdraaien en veilig landen. Dan rent Rosemary's baby er weer op af en wordt boos omdat de kip zeker denkt er zo makkelijk vanaf te komen, ze grijpt de kip en weer wordt de kop er zowat afgedraaid, weer bijt ze de kip toe hoe ongelooflijk stom ze wel niet is en nu gaat ze nóg hoger door de lucht. Het heeft een griezelige uitwerking op mij. Er ligt, zoals gezegd een hele lange pier voor de deur van Eden Beach, diep de midden-zee op. Het meisje neemt de kip mee, de pier op en wil haar van de pier, in het water gooien. Net steeds ietsje verder. De kip redt het maar nauwelijks om telkens door de lucht, op tijd de pier te bereiken want kippen zijn geen beste vliegers. Het gaat een keer fout maar nu niet. Op dat moment dient zich een ander onschuldig slachtoffer zich aan, een vis. Niet zo gek op die lokatie maar hij heeft pech, hij zwemt naar het oordeel van Rosemary's baby, te dicht aan het oppervlak en voordat je het goed en wel in de gaten hebt, mept ze met haar slipper op het water en grijpt ze daar een half bewusteloze vis uit het water. Best knap, maar ook dit krijgt een misselijke wending. Ze mept en mept en mept met haar slipper net zolang op de vis totdat deze naast dood ook onherkenbaar is voor z'n vriendjes. Daarna schopt ze hem het water in. De kip is hem gesmeerd.
Rosemary's baby ..ik weet haar echte naam niet, huilt als een wolf. Echt waar! Als ze de kans ziet, huilt ze als een wolf bij volle maan. Zomaar, wanneer ze zin heeft. Als ze met haar ouders zit te eten in het restaurant, die niet op of om kijken. Of in het zwembad, als ze weer verzeild is geraakt in een fantasie. Ze bouwt op enig moment onder de steiger, onder hevig gehuil en gebrul, een soort ‘heilige plek' een plek waar alleen maar speciale mensen mogen komen. Kinderen kunnen dat zo goed. Ik mag komen kijken (waar heb ik dat aan verdiend) en ik kom er niet onderuit. Ze heeft met touwtjes tientallen webjes gespannen waar allemaal nepspinnen in hangen. Daaronder heeft ze allemaal tekens geboetseerd in het zand. Ze moet er smakelijk om lachen en haar diepe zwarte wallen onder haar ogen vallen mij nu pas op. Het wordt tijdens mijn verbleef een must haar te observeren en dit te delen.
Op het moment dat ze een enorme Heremietkreeft van een kilo door het restaurant voetbalt, kan ik het niet langer aanzien. Ik vraag beleefd maar toch ook wel behoorlijk duidelijk aan haar moeder of het wel goed gaat, dat kind en de dieren hier. Ze is de dierenliefhebber zelve en ik hoef mij echt nergens zorgen over te maken. Je hebt haar toch gezien met haar kipje'Das toch pure liefde'. 'Pardon?' zeg ik en trek daarbij waarschijnlijk een gezicht die niet erg voor de zaak van de dochter pleit. Ik geloof dat ik niet echt op haar hoef te rekenen in de corrigerende sfeer. ‘Maar gaat nu een Heremietkreeft het zwembad in rollen' zeg ik. 'Welnee, dat doet ze niet'. Ze kijkt haar dochter aan, die kijkt mij aan en perst haar lippen tot een spleetje. Ze zegt iets tussen haar lippen door wat ik niet begrijp maar ik geloof dat ik, en Rem niet zo populair meer zijn bij Rosemary's baby.
Ze gaat als haar moeder niet kijkt stiekem verder met rollen en ik kan maar net voorkomen dat de kreeft inderdaad zijn dood vindt in het zwembad. Ze blijft er daarna vanaf, de kreeft maakt dat ie wegkomt en zoekt een geschikte schuilplaats maar is te groot om zomaar ergens onder te kruipen. Het meisje volgt tot op de millimeter waar hij heen gaat maar ik volg haar en ze weet dat ze nu met mij te maken heeft als ze op marteltocht is. Het worden nog leuke dagen...
Het zijn zûne lappen tekst, en er is veel te zeggen over Bora Bora, dus het is opgesplitst.
Tahiti- Huahine
Tahiti- Huahine
Het tweede ‘losse' eiland (in de zin van dat Tahiti uiteraard ook een eiland is maar verondersteld wordt als ‘het vasteland') wat we bezoeken is niet zo bekend bij het grote publiek en dat vinden we prima. Graag houden we het zo maar nu heb ik het toch op de site gezet. Ik hoop dat de mensen die op dit verslag stuiten en erheen willen het verder stilhouden. We hebben, zij het met enige moeite, tickets kunnen bemachtigen voor een round-trip. We vliegen vanaf Pape'ete naar Huahine, dan naar Bora Bora en dan weer terug naar Papa'ete. Het kópen en daarna ophalen van de tickets is wederom een ‘trekken aan een dood -commercieel- paard'. Ze, en daar bedoel ik de personen mee die je nodig hebt om je zaken voor de reis te regelen mee, willen geen service geven, weten niet hoe, kunnen het niet, vinden het niet leuk, vinden jou niet leuk of whatever. Maar telkenmale blijkt maar weer dat je zelf net even wat meer moet weten dan hen om ze van hun plek te krijgen, in jouw voordeel. Ze hebben allemaal een beetje de mediterrane ongeïnteresseerdheid in zich en het is mij werkelijk een raadsel hoe dat zo is gekomen.
We proberen weg te komen van Moorea, liefst met een vliegtuigje naar Bora Bora, dan wel Huahine en dat is behoorlijk moeilijk omdat de vluchten vanaf Moorea vol zijn. 'Zoals altijd op dit moment van de week'. Zegt de vrouw aan de telefoon (mensen van een hotel, regelen dit niet, ook al hebben ze een bookings-functie...zelfde systeem als in New Caladonië...was dat niet ook Frans?) 'Het zijn ook kleine vliegtuigjes' voegt ze er nog aan toe om mij er de logica ervan te kunnen laten inzien. Ik zou nog een vliegtuigje kopen, of koop een wat grotere maar dat komt niet bij ze op. Ze kan mij niet verder helpen. ‘Maar als ik nu vanaf Pape'ete zou vliegen? Is er dan wel plek aan boord?' ‘Oui, dan wel meneer'. ‘Maar dat is toch hetzelfde vliegtuig'. Oui, klopt meneer. ‘Maar dat is toch gek?'. U wilt toch graag in Moorea aan boord monieur' ‘Ja, graag'. ‘Dat gaat niet.' ‘Oké...mag ik van u een ticket vanaf Pape'ete naar Huahine, morgen om kwart over 5?' ‘Ja das goed, maar u bent op Moorea?' ‘Ja, maar ik pak wel even een boot naar Pape'ete en stap daar in het vliegtuig. ‘Maar u moet er echt zijn hoor anders krijgt u uw ticket niet?''Klopt, u kunt op mij rekenen, is dat bij deze dan geregeld?' Nee, u moet morgenochtend na 7 uur 's morgens teugbellen want het reseveringsbureau is dicht.' Ja maar het is nu 3 uur? 'Ja, maar ik ben dicht' Maar ik heb u nu toch aan de lijn.' Ja klopt, maar u moet morgen terugbellen, au revoir.'
We kijken elkaar aan en realiseren dat het altijd gekker kan dus. Nemen een pilsje en zetten de wekker. Dat ging een stuk vlotter en we kunnen in 1 gesprek alle tickets regelen. We spreken af dat ik de tickets een uur voor de vlucht ophaal, om 4 uur. ‘U kunt ze ook nu ophalen.' ‘Nee dat gaat niet, zit op Moorea.' ‘Pardon..maar komt u ze wel halen dan?' ‘Ja, neem straks de boot'. ‘Nou dat hebben we niet eerder meegemaakt, maar als u ze niet komt halen dan heeft u een groot probleem want...etc.
Ik begin te begrijpen dat wat wij doen inderdaad een beetje raar is. Maar een bootje pakken van een uur, prachtige rit. Aankomen, links van het vliegveld, taxitje van 10 minuten en hopla, ik sta in het vliegveld...is zo raar niet toch? Enfin, we gaan eerst nog even met de Stingray's zwemmen waarvan reeeds akte is gemaakt in het vorige verslag en daarna pakken we de boot. Bij aankomst blijkt dat je je tikets moet ophalen, voor 4 uur, omdat ze dicht gaan om 4 uur. Dus een uurtje voor de vlucht je tickets halen is in dit geval weer wel heel nonchalant. Want we vliegen om kwart over 5. Maar goed, we hebben ze en we kunnen voorlopig voort.
Het is een ATR 72, een propellervliegtuig (voor de kenners). Hartstikke mooie vlucht maar we komen in het donker aan om 18:00 uur. In de ‘aankomst hal' hopen we de mevrouw of meneer te treffen die ons meeneemt naar ons hotel, bungalow aan het strand. Langzaam loopt de hal leeg en iedereen vindt zijn of haar weg naar pick-ups en andere gereedstaande auto's. We beginnen te vermoeden dat er iets niet goed is gegaan. Iedereen die ik snel aanschiet, ziet inderdaad ook dat degene die mij moet ophalen, er niet is. ‘Maar die komt vaak wat later, wacht gerust, hij komt, Tahiti-time, haha'. We zijn de enigen die er nog zijn op het vliegveld, het was de laatste vlucht. In Tahiti is het aardedonker als de zon onder is, de zon is om 6 uur onder. De schoonmaakster trekt een dweil door de hal. Lichten gaan uit. We worden opgegeten door muggen en overal om ons heen is het aarde, aardedonker. ‘Wat krijgen we nu?' ‘Moet ik straks op een vliegveld slapen?' ‘Enige onrust dient zich aan. We proberen alle telefoonnummers die ons ter beschikking staan maar iedereen is onbereikbaar. Er gaat een deur open en de enige nog overgebleven jongeman die ons verbaasd staat aan te kijken is de baliemedewerker. Hij vraagt wat we hier nog doen. We leggen uit dat we geen vervoer hebben en hij is eigenlijk een beetje geïrriteerd. 'Degene die jullie zou ophalen zat hier vanmiddag nog een biertje te drinken'. Hij maakte nu aanstalten om naar de op een na laatste auto te lopen op het parkeerterrein en te vertrekken. Ik greep mijn kans en vroeg of hij ons kon meenemen naar het guest house waar we heen zouden gaan. Het vliegveld ligt namelijk in the middle of nowere. Daarnaast, geen lantarenpalen die je kunt volgen naar een dorpje ofzo, lopend desnoods. Of ik wel goed bij m'n hoofd was, helemaal aan de andere kant van het eiland? O, maar kun je ons in ieder geval hier van het vliegveld meenemen want er neemt ook geen taxi z'n telefoon op en hier slapen is geen goed idee...het is half 7 nota bene. Hij was niet blij maar gelukkig was hij bereid ons naar het dichtstbijzijnde pension te brengen...naast het vliegveld op 5 minuten rijden. Konden we in ieder geval slapen en eten. Je begrijpt dat we des duivels waren. We hadden een reservering staan voor 3 dagen op een prachtig eiland, zouden opgehaald worden, hebben honger, een miljard muggen laten van zich horen. En nu zaten we in een k.u.t.pension onder de rook van het vliegveld.
We worden heel goed en vriendelijk opgevangen door het pensioen en gelijk worden we verwend met bier en heerlijk eten. Onderwijl mag ik bij herhaling het nummer van het originele guest house bellen om de man de huid vol te schelden. Maar ik krijg hem niet te pakken. Ook de medewerksters van het pensioen zijn verontwaardigd en bellen vrolijk door als ik eet. Op enig moment lukt het hen hem te pakken te krijgen en geven hem aan mij. Ik heb een gesprek met hem waaruit hij kon opmaken dat ie tot actie moet overgaan om het weer wat recht te trekken en na vele oe la la's en merde's later hangt ie op nadat hij om 5 minuten geduld heeft gevraagd. Ik ga weer eten. Ondertussen wordt onze bungalow gereed gemaakt voor de nacht. Wij gaan er vanuit dat we nog steeds niet gaan slapen waar we op hoopten maar na een half uur staat daar opeens Vitee voor ons neus. Een sympathieke, dikkige Fransachtige Tahitiaan met een ontwapende lach. Hij schaamde zich de ballen uit de broek voor hetgeen ons is gebeurd en hij ging het goedmaken. We hadden vooraf met elkaar afgesproken boos op hem te blijven totdat hij de prijs van de bungalow zou halveren. Dat zou mooi zijn.
Het bleek dat ik zijn zus, de feitelijke baas, had gesproken, een dag eerder. Met haar raakte ik in een discussie over de zeer afwijkende prijzen die ze noemde t.o.v. de Lonely Planet en was niet bereid een korting te geven. Ons gesprek startte dus wat lullig. Ik heb uiteindelijk toch een reservering geplaatst onder het mom, we hebben het er nog over als ik er ben. Maar ze geloofde mij niet want ik had haar gezegd dat ik op Moorea zat en dat ik de volgende dag een boot naar Pape'ete zou nemen en dan een vlucht naar Huahine. Net als de meiden van de vliegtuigmaatschappij vertrouwde ze het niet. Ze vroeg in dat telefoongesprek ook of ik haar wilde bellen als ik de tickets in mijn handen had. Anders zou ze voor de kat z'n viool naar het vliegveld komen. Ik moest haar voor 3 uur bellen met de bevestiging dat ik ging komen. Maar ik kon pas om 4 uur de tickets halen. Zij meldde dat ze om 3 uur dicht ging (?) en dat dat dus een probleem ging worden. Ik verzekerde haar te komen en zij gaf aan mij, hoewel aarzelend, te geloven. Echter, ze heeft mij uiteindelijk niet vertrouwd en heeft de vliegtuigmaatschappij gebeld of er een meneer ‘Steven' aan boord zat. Nou die zat er niet maar wel een monsieur Palmán avec un monsieur Bûnskoetàh...maar dat wist ze niet.
Zonder veel meelij drukten we hem op het hart niet onder indruk te zijn van zijn relaas over zijn zus maar dat het vooral heel stom is. Voorts hield Remco ook nog even de Lonely Planet onder zijn neus met de prijzen die de helft waren van wat die lieftallige zus ons doorgaf en dat we die ook niet van plan waren te betalen anders stuurden we de Lonely Planet, naast die mail over Moorea, ook nog even een mail over zijn toko. Hij bood aan, binnen een seconde, de prijzen in de Lonely planet te willen aanhouden. Sterker nog, wij kregen de mooiste, grootste en meest relaxte bungalow van zijn park en of we nu gelijk meegingen om even lekker te gaan eten en drinken...dat vrolijkte de boel lekker op.
We werden na een wilde rit over de eilanden opgevangen in restaurantje ‘op' het water wat binnen zijn park stond. Gelijk komen we in gesprek met degene die zijn duikshop runt en zijn vriendin, z'n vrouw en we worden voorgesteld aan zijn net geboren zoontje. We drinken er een paar, het komt helemaal goed en we worden vrienden voor het leven. De volgende ochtend worden we wakker met een kater in een bungalow als nooit te voren. Het was boven alle verwachting. Zijn park was klein maar wel zo onwijs leuk in elkaar gezet. Met de meest creatieve bouw die je je maar kunt voorstellen. Prachtige houtenhuizen met luiken, klamboes en een hele creatieve, hele ruime badkamer, wat meer weg had van een mini lagoon. Alles gelegen in een heel ‘tropisch' aangelegde en onderhouden tuin waarin naast de meest mooie vogels en ander gesnor rondliep, vloog en kroop ook kippen met hun kuikens doorheen banjerden. De tuin staat vol Boeddhabeelden en traditioneel Tahitiaanse kunst. Overal zijn kruipdoor, sluipdoorgangetjes naar kamers bovenop of achtergelegen bungalowtjes en vertrekken. Dit alles tegen en over het water heen gebouwd. Het is inderdaad de vermelding in de LP waard en ik gun hem veel bezoek vanuit de hele wereld.
Op een van de dagen pakken we de fiets en nemen we onszelf voor Huaine Iti rond te fietsen. Als er in Tahiti ergens -Iti- achter staat is het een aanhangsel of iets-wat-er-bijhoort denk ik want je hebt Tahiti-Nui (hoofdeiland) en Tahiti-Iti (kleinere bijeiland) en dus ook Huaine-Nui en Huaine-Iti, wat dus een klein eilandje ernaast is, waarop wij zitten. Het is een eilandje wat je in (in principe) in 2 uur kunt rondfietsen. We besluiten dan ook om fietsen te huren en voor nog geen € 30,- p.d. kan dat. Ook onze wenkbrauwen rezen enigszins toen dat bedrag viel maar het is hier de normaalste zaak van de wereld om elkaar de hele dag een poot uit te draaien voor meest onbenullige diensten en producten. Zoals een kaars voor € 18,- p.st. Waarom ook niet. Maar goed, het fietsen. Zoals meer out-door dingen tijdens deze reis wat worden overdreven nemen we het ook nu wat ruim en pakken we de lange route en fietsen we min of meer even helemaal terug naar het vliegveld. We rijden een tijd waar Armstrong jaloers op zal zijn maar we vergeten in onze onnozelheid water mee te brengen en moeten even flink op de pedalen om dat op te lossen. We fietsen op het randje, om het eiland heen. Berg op berg af. Het is zondag en ze zijn hier nogal vroom dus alles (er is überhaupt al nix) wat er is is dicht. Je komt in een lastig pakket, fietsen we terug naar huis, daar is water, of gaan we verder? Er moet hier toch water zijn? Maar hoe verder je fietst hoe onaantrekkelijker wordt de eerste optie en zul je wel moeten doortrappen.
Maar liefst 20 km verder treffen we het, een mevrouw opent net haar luiken en kunnen we een watertje scoren. We grissen het eigenlijk gewoon uit haar koelkast en hebben geen tijd om af te rekenen, eerst moeten we nodig drinken. Dat was net op tijd want we gingen beiden bijna ter aarde. Heerlijk, die out-door dingetjes. Zeker als je het een beetje voorbereidt.
De fietstocht is indrukwekkend, dat moet gezegd. Tussen onze uitdroging -en puttings verschijnselen door is het landschap weer adembenemend, ook dat nog. Nee, hoor het is weer erg cool. We hebben er ook veel foto's van op de site gezet. Achteraf blijft deze toch je het meest bij, zo gaan die dingen. Het eiland bestaat uit baaien, bergen, stranden, lagoons. Het is prachtig en we fietsen dwars door een jungle. Het is wel loeiheet en dat maakt ook dat we snel water moesten hebben. Tahiti bestaat uit eilanden met daaromheen een golfbreker, een Motu. Aan de buitenkant van zo'n Motu klappen de golven van de Pacific en rollen er als het ware met een tiende van hun kracht overheen. Achter deze Motu, aan de binnenkant dus, zijn de meest prachtige koraalriffen en is het water het helderst. Zo'n Motu kan enkele centimeters boven het water uitsteken en niet breed zijn, tot behoorlijke lappen land die honderden meters breed worden. Op een dergelijke Motu zullen we later verblijven, op Bora Bora. De golven klappen met, ik mag wel zeggen, behoorlijk geweld op deze klippen, honderden, tot kilometers van het ‘hoofdeiland'. Dat is best gek want overal om het eiland, op enkele doorgangen na, zijn praktisch geen golven in de baaien, wel stroming. En verderop is het geweld maar nauwelijks te horen. Omdat het water in die ruimte tussen de Motu en het eiland zo rustig is is de kleur zo verschrikkelijk strak blauw en zuiver. Je kunt hier, verder nog dan in Nieuw Caledonië, met gemak 20-30 meter onder water kijken.
Het geeft het geheel nog meer het paradijselijke...zal dat niet snel vergeten.
Maar ook aan Huahine komt een einde en we pakken onze rugtassen weer in voor het volgde eiland; Bora Bora. Daar zal het paradijs op ons wachten. Ik ben benieuwd, Rem is zenuwachtig als een klein kind en krijgt zowat diaree van de spanning.
Tahiti - Mo'orea
Tahiti - Mo'orea
We vliegen vanaf Auckland naar Tahiti nadat we daar op de 19de aan waren gekomen vanaf Fiji. Op de kaart is dat een beetje een heen en weer gedoe maar dat komt door de dunne spoeling van airlines aldaar. Het gekke was dat we 's morgens, de 19de vanaf het vliegveld in Nadi, , de hoofdstad van Fiji, naar Auckland vliegen en daar om half 3 's middags aankomen. Om half 8 vliegen we verder naar Tahiti, Pape'ete. Een vlucht van 6 uur. Dus je verwacht daar 's nachts aan te komen op de 20ste. Maar door om het feit dat we de international date line passeren komen we om 3 uur 's nachts aan op de ochtend van de 19de. We hebben de hele dag al gereisd en nu begint het circus weer opnieuw. Er wordt ook melding van gemaakt in het vliegtuig en het is te zien op de vluchtinfo-schermpjes. Het is voor mij de eerste keer dat gister opnieuw vandaag begint.
Erg grappig en het is efficiënt reizen, verplaatsen zonder dat het tijd kost en het bespaard je een hotelovernachting. Het is ook de reden waarom de logboeken van de grote ontdekkingsreizen van de Europeanen, eeuwen eerder, een dag voor liepen op de kalender van het thuisfront. Het leidde destijds tot speculaties met mythische proporties maar inmiddels weten we beter. Deze datum-lijn loopt nu wat rommelig door de Pacific, zie Google Earth, maar voor 1996 was het eigenlijk een rechte lijn. Dat gaf problemen op sommige eilanden waar wij, Europeanen even niet op gelet hadden toen we deze lijn ergens in de vorige eeuw trokken. Een mooi voorbeeld is een eiland wat uit twee delen bestaat waar het ene deel een dag op het andere deel achterloopt. Zaken doen op maandag met de buren die dan nog van hun zondagsrust genieten werd de bevolking na vele decennia wat te gortig waarna er een loop om de eilandengroep werd gelegd.
We kunnen wat uurtjes pakken in het vliegtuig maar eigenlijk moeten we gewoon opstaan want het is immers ochtend. Ik was in het vliegtuig al vrolijk aan het bier gegaan en Rem had net een flesje wijn weggetikt maar we vroegen uiteindelijk maar om wat koffie en ontbijt om de ochtend weer fris te kunnen starten. We nemen op het vliegveld in Tahiti, in de hoofdstad Pape'ete, gelijk een taxi naar de haven om daar de 6 uur-boot (eerste) te pakken naar Mo'orea, in de volksmond, Moorea. Het is een eiland vlak om de hoek van het hoofdeiland,. Het hoofdeiland is, naar het schijnt, niet interessant voor ons soort. We zitten in Frence Polynesia dus reken niet teveel op service en vriendelijke mensen..weten we wel maar het is altijd weer opmerkelijk dat het écht zo is, ook helemaal hier.
We genieten van een prachtige bootreis. Het ongelooflijk heldere water doet twijfels rijzen of het het enorme schip wel kan dragen. Iets waar je doorheen kunt kijken werkt niet gelijk de indruk dergelijke kolossen te kunnen dragen. Je kunt namelijk tot de bodem kijken. Het is ongelooflijk schoon en helder. Er springen weer dolfijnen met ons mee en schijnen niet bang te zijn voor het schip met zijn enorme maten, geweld en diepgang. We komen aan in een haventje waar het schip niet in past, of ja, toch wel. Daar begint het laatste deel van de reis. We zijn nu 24 uur wakker, al vele uren gevlogen, gewacht op vliegvelden, gereden, en gevaren maar geen dag is voorbij want het is nog steeds de 19de. Het is zeer ruim boven de 30 graden (half 8 's morgens) en ik heb die klote, klote, klote, vuktas weer van de steile trap gesjouwd, op m'n schouder, omdat nu alles waar je de tas eventueel aan zou kunnen optillen is gescheurd of verdwenen. Je hoofd zit dan een beetje in de weg omdat die tas zo dik is en dus moet je om een hoekie kijken. Je zonnebril gaat scheef, je verrekt je nek, het is warm, mensen schreeuwen. Gvd. Deze tas gaat zo onwijs in de fik als ik thuis ben, oe.
De confrontatie met de Franse -wereldberoemde, bodemloze, servicegerichtheid- komt hier weer in volle glorie naar voren. Er zit een hele grote mevrouw achter een heel klein raampje in een hele kleine 'Service box' in de haven. Ik vraag aan haar welke opties er zijn om verder te reizen naar en ze komt met het advies te wachten op een taxi. ‘We moeten daar gewoon op wachten, of kunt u er een bellen?' ‘Pardon, telephoné..moi?', ‘No'. ‘Never mind.' We wachten een half uur. Mensen komen, mensen gaan. Waar blijft die taxi. Ik vraag het nog maar ‘ns een keertje aan de grote mevrouw. Gewoon wachten is het advies. Ik voel een lichte borrel in mijn hoofd opkomen die in het verleden niet direct tot vriendschappen leidde.
Er komt een busje aan met ‘Taxi' erop. Ik slaak een zucht en pak de tassen en zet ze ‘alvast klaar'. De man rijdt echter door en stopt verderop. Ik loop erheen en gelijk begint de man mij te voorzien van informatie waar ik echt wat aan heb. Ik bedoel, hij ziet hier elke ochtend mensen staan, beetje naar de klote, in de zon zitten wachten op hem, maar hij is geen gewone taxi, ook al staat dat op z'n dak. Hij pikt mensen op die een tour hebben geboekt. En elke ochtend vertelt hij aan die mensen dat ze die bus, die daar, moeten nemen want die gaat het hele eiland rond en dan kun je voor een appel en een ei gebracht worden maar je maar wilt. Er is maar 1 weg, en die loopt rond. Als je een bus neemt kost dat 200 Cfr (€ 1,80) als je een taxi neemt, kost dat 5.000 Cfr (€ 42,-). ‘Oke, die bus dus, die al de hele tijd voor mijn neus stond?' Jep, dat is hem'. Welkom in het Franse paradijs in de Pacific.
We nemen derhalve de bus. Met de eveneens ozo vrolijke buschauffeur, een gezonde man met een euthanasiewens. Met veel moeite kom ik met hem in contact om te betalen voordat hij wegscheurt..we springen achterin, eerst die kuttas natuurlijk. Het is een houten bus bovenop een chassis van een vrachtwagen. Who cares maar het heeft zo z'n gevolg voor de souplesse waarmee de gaten in de weg worden geabsorbeerd door de vering. Geeft niet, we zijn wel wat gewend geraakt de afgelopen jaren. Ik ben al blij dat we en route zijn en we geven onze ogen de kost. Het is weer een plaatje waar we doorheen rijden. Prachtige jungle, schitterende stranden en baaien. Er liggen ook gigantisch zeilschepen in de verschillende baaien, 2, 3 en 4 masters..het moet toch een onvergetelijke ervaring zijn om hier aan te komen met een zeilschip. Vanaf het water is het al helemaal een drijvend paradijs in de meest heldere lichtblauw ever seen. Wat een gekloot daar in de Oostzee. Kom lekker hierheen.
We hadden bedacht dat er een bepaald guest house precies voldeed aan onze wensen. Daarvoor moesten we aan de andere kant van het eiland zijn. Dus we konden de hele route de rest van het eiland goed in ons opnemen om te bezien of er elders beter was. Weer word ik overvallen door de geur, de drukkende hitte en het rommelige van de tropen en het bevalt me (ons) prima.
Als we aankomen bij het hotel zie ik dat het management heeft besloten te kiezen voor het enige soort plaveisel wat het voor iedere rolkoffer absoluut onmogelijk maakt te rollen. Ik ben dus genoodzaakt de tas weer op mijn schouder te dragen en loop als een Quasimodo het, iets lagere dan strikt noodzakelijk, lange grintpad af tot aan de receptie. 'Bonjour' roepen wij, of beter nog, 'Orana' (hallo in Tahitiaans) en laten onze tassen van rug en schouder ploffen. ‘hebt u gereserveerd?' ‘non', maar we dachten laagseizoen, kom we nemen een gokje want nergens is het fully booked, Complèt.' ‘Nou hier anders wel, wij zitten vol'. Dat meen je niet? Oui,' maar u kunt iets verder lopen, maximaal een paar kilometer, en het daar even proberen. Au revoir.. Nu moeten we goddomme door die hitte, lopend, op zoek naar wat anders. We hebben beiden onze zakken wel even vol en moeten (geforceerd) vrolijk blijven. We aanvaarden het en Quasimodo sjouwt de tas weer het pad af, naar de hoofdweg en daar beginnen we de wandeling in de sauna. We zien na een kilometer of zoiets mensen ons aanstaren vanuit hun plek in de schaduw voor hun winkeltje. Krabben schieten weg als we passen, de weg siddert van de hitte. Na weer een flink eind lopen, 'Hotel' op een bord. Aha, we grijpen de kans en schieten de receptie binnen. We staan te druipen van het zweet en het moet eruit hebben gezien alsof we net de marathon hebben gelopen. Terwijl wij staan te hijgen en te puffen is daar een mevrouw achter een balie druk in gesprek met de mevrouw ervoor. Ze verrekken beiden geen spier als we binnenkomen. Het gaat over activiteiten-tours. Wanneer, hoe laat, welke, vanaf welke plek, door wie, terugreis etc etc. Daarna lopen ze nog even naar een rek met folders en....de vrouw van het hotel spreek ons aan. 'Kan ik wat voor jullie doen? Daarbij trekt ze een gezicht waar ik gelijk al mijn frustratie op zou kunnen loslaten. 'Doe jij het woord maar schat' zeg ik in mijn wijsheid en Rem vraagt of er misschien een bungalowtje vrij is'. 'Let me finish fist, yes?' Zegt de vrouw, ook dat gaat met een smoelwerk waar ik graag op zou meppen. Ze heeft ook okselhaar. We begrijpen dat we een antwoord van ‘ja' of ‘nee', niet hoeven te verwachten en we gaan naar buiten, in de schaduw. Binnen wordt het gesprek over de enorme variatie van de verschillende activiteiten tot op de millimeter uitgekauwd. 'Ik ga een ander hotel bellen'. Zeg gewoon ja of nee, of non, complet, voor mijn part. Ik heb met het bellen gelijk beet en iets verderop is er plek, nog 1 kilometertje trekken we nog wel. Op dat moment takelt een ronde mevrouw haar lijf naar buiten. Ze heeft duidelijk gezien wat er binnen zojuist plaatsvond en is ook de baas. Ze kan geen Engels, waarom zou je ook, je bent tenslotte aan de andere kan van de wereld, maar we komen er met onze kennis van de Franse taal achter dat er én plek is, én dat we 40% korting krijgen, ??. We loggen in een prima bungalowtje op een top park, we zijn de enigen, blijkt later, en we nemen een duik in het zwembad. 't Komt altijd goed, maar dat vergeet je elke keer als er iets niet goed gaat. Moorea, eindelijk...na 30 uur effe een uurtje liggen.
Moorea is prachtig, dat wisten we. Het landschap wat we kruisten is weer zo intens groen, het doet denken aan eerdere reizen maar het ziet er ‘sappiger' uit, minder droog. De gebruiken van de mensen zijn ook verschillend, logisch, maar het blijft de tropen. Dus er zijn universele oplossingen voor universele problemen..maar dan net ietsje anders. Niet teveel bewegen bij deze temperaturen is weid verspreid.
Er is echter wat geks aan Moorea. Het is niet zo druk hier. Sterker nog, het is hier doodstil.
Normaliter hoor je mij daar niet over zeiken maar nu is het opvallend. Er zitten geen bungalowparken om dat van ons heen. Nou ja, die zijn er wel maar vervallen en niet meer in gebruik. Zowel links als rechts, iets verderop en wat terug, allemaal parken die al jaren niet meer bewoont en gebruikt worden. We wandelen erdoorheen en het is erg spookie. Je kunt zien waar het restaurant moet hebben gestaan. Nu is het een verlaten ruimte, met kapotte plafond-fans, tafels en stoelen. Uit de huisjes zelf is alles van waarde gesloopt en ze zijn overwoekerd met klimopplanten en er staan bomen op plekken die niet logisch lijken. De heggen op het terrein zijn meters hoger dan de bedoeling kan zijn. Dit is al jaren niet gebruikt. Iets verderop staan de huisjes, de bungalowtjes te koop. Op enig moment lopen we om een landtong heen over het smalle strandje en doemt er tussen de dennen -en palmbomen een gigantisch park op. Met een hudge betonnen steiger voor de deur, ook helemaal kaal getrokken, er ligt geen plak meer op. Je kunt zien dat er grote feesten zijn gegeven hier. Overal staan bungalows waaraan je kunt zien dat ze er prachtig uit hebben gezien. Op materiaal is niet bespaard. Later zouden we ontdekken dat dit enorme park, op de meest in het oog springende landtong met helemaal rondom strand en kraakhelder water, Club Med is maar dat de eigenaren van het land in 2001 de huur dusdanig opschroefden dat Club Med heeft bedankt en de boel heeft achtergelaten. Van de een op de andere dag. Nu staat er een gigantisch hek omheen en is het overwoekerd, en langzaam rot het weg. (Zie foto site) Prachtige tuinen, zwembaden, restaurants, bars, alles weg... M'n handen jeuken als ik zo iets zie maar ik geloof dat er iets anders mis is met Moorea. Volgens ons is het over en uit met dit eiland. Het is namelijk geen laag seizoen, het is hoogseizoen. Waar zijn alle mensen? Er zijn helemaal geen kilometers strand. Er zijn geen bungalowparken met duizenden toeristen. Het is een verlaten zootje. Er is geen zak te doen, de winkels draaien niet goed en is geen kip op straat. Het is voorbij op dit eiland, zeker aan deze kant. Hier hebben mensen hun hand overspeeld. Hier is een eiland met hun inwoners binnen, laat ik zegen 25 jaar, met de grond gelijk gemaakt. En je ziet aan wat er nog staat dat het geweldig moet zijn geweest. Jammer. We besluiten dan ook eigenlijk gelijk weer weg te gaan. Lonely Planet zal door ons worden gemaild dat ze hun mening in heroverweging moeten nemen en er desnoods zelf moeten gaan kijken. Moorea is niet meer wat het was en het spijt ons om het te moeten melden.
Om toch niet helemaal gedesillusioneerd te vertrekken besluiten we met Stingray's te gaan zwemmen. Je neemt in je leven wel eens besluiten. Het is een van de activiteiten waar de eerste mevrouw maar niet over uitgeluld raakte dus laten we die maar doen. Dit was een slimme move want het is een van de hoogtepunten van de reis geworden. Ondanks het teleurstellende van het vaste land van Moorea, kijken we met groot genoegen terug op dit eiland omdat het geen wat niet verziekt kan worden door hebberigheid, de dieren in de lagoons, het goed hebben gemaakt. We hebben met Stingray's en haaien gezwommen alsof het de normaalste zaak van de wereld is. Hopelijk kunnen we er wat foto's van op de site zetten maar dat is werkelijk ongelooflijk gaaf geweest. Die beesten zijn toch aanzienlijk in omvang en zo mak als een lammetje. Komen tegen je aan zwemmen en geven je ‘kopjes' als een kat. De haaien die om ons heen zwommen waren op enig moment niet meer te tellen en er komen bij mij toch wat herinneringen boven aan de film en aan eerdere duiken die ik in Costa Rica en Singapore maakte met witte haaien. Het zijn dezelfde haaien als in Fiji maar veel rustiger en we kunnen ze praktisch aaien, hoewel we dat niet doen. Om de Stingray's daarentegen kun je gewoonweg niet heen, die zwemmen tegen je aan en daar heb je niets over te zeggen. Ze ‘vliegen' door het water en duiken tussen mij en Rem door en kijken je aan met hun ogen boven water. Ze bewegen zo gracieus en met zoveel elegantie dat je onmogelijk bang kunt zijn voor de prachtige en indrukwekkende en vooral zijdezachte dieren. Het water is ook weer zo helder en je kunt enorme afstanden zien. Het is een geweldige herinnering en we zijn blij dat we voor deze afsluiting hebben gekozen anders was het (min of meer) een verloren investering geweest om de gereisde afstanden af te leggen.
We pakken een binnenlandse vlucht naar Huahine,
Fiji II
Fiji deel II
We naderen langzaam een punt, rots, in midden in de oceaan. Niet zo raar voor een eiland maar in dit geval lijkt er naast deze punt nauwelijks ruimte voor een strand, laat staan bungalows. Het is werkelijk adembenemend naar mate we het eiland naderen. Het is terrasgewijs opgebouwd met op elk terras een overdaad aan palmen, varens, bomen, lianen, jungle, hutjes. Allemaal tegen de achtergrond van een gigantisch rotsblok die, naar het zich laat aanzien, zomaar de zee in kan rollen en alles zal verpletteren. Onderaan deze intense begroeiing is er nog ruimte voor een tripje strand en een uitgebreid rif waar we met weinig moeite de mooiste vissen en koraal zullen zien met snorkelen.
Er staan weer mensen in het zand voor ons te zingen. Ze besluiten hun optreden met een luid; Bùla. Welkom/hallo/goeie morgen-avond... Zoals gezegd word ik er niet erg vrolijk van dat zingen maar mijn medereizigers vinden het allemaal erg vermakelijk. We treffen het; we hebben het beste huisje van het eiland. Brand new en op de meest mooie lokatie. De mensen zijn ongelooflijk aardig en relaxt. Wat gelijk opvalt, is dat er overal wordt gelachen. Een aanstekelijk, echt hartelijke, rollende lach. Een lach die nog wel ‘ns wordt gebezigd door mensen die er genoegen uit scheppen een jointje te roken. Mm. Iedereen schijnt hier een kind te zijn van die man die zo ongelooflijk hartelijk en schaamteloos kon lachen, bulderen. Het is op een eiland als dit natuurlijk een groot incestueuze bende. Iedereen heeft ook wel wat weg van de ander. En iedereen is een neef, zus, nicht of vader van zijn of haar broer. Ik kan wel zeggen dat sommigen daarom ronduit niet goed bij hun hoofd zijn.
Wat vooral tot uiting komt tijdens de volleybalwedstrijden. Ik heb mij in eerdere reizen vreselijk vertild aan het volleyballen maar nu gaat het mij beter af. Eerder, in Laos, ben ik wel zo verschrikkelijk door mijn rug gegaan bij het volleyballen en heb ik een aantal dagen scheef gelopen, moest ik mijn tas over laten aan de hulpvaardigheid van anderen. Aanvankelijk begreep ik niet precies wat er was gebeurd. Maar ik pakte de bal op en er knapte iets in mijn onderrug. Ik kon niet meer overeind komen en een -nog nooit gevoelde pijn- benam mij de adem. Ik ben op een onverklaarbare wijze teruggekomen naar mijn hutje en heb daar liggen lijden. Daarna ben ik in Thailand nogmaals door de knieën gegaan, tot grote hilariteit van mijn omgeving natuurlijk wegens het repeterend karakter van dit uiterst hinderlijk kwetsuur.
Any how, dit keer (ik leer niet snel zou je denken) gaat het goed. De eilandbewoners tegen de Farangs (afgeleidde van; 'vreemd'). Uiteindelijk is sport uitgevonden om oorlogen te vermijden en mannen hiermee de gelegenheid te bieden hun opponenten te verslaan. Deze eilandbewoners waren ooit kannibalen dus ik ging zonder morren akkoord met dit surrogaat. Zelfs Die Lange, met zijn haperende motoriek en gebrek aan testosteron balde vrolijk mee. Omdat hij toch twee koppen groter is dan de grootste kannibaal op het eiland gingen de duels bij het net hem gemakkelijk af. Dit met enorme lachsalvo's en dijenkletserij als gevolg. Als de lokalen zich dan eindelijk weer hadden gehergroepeerd, hervatten we de wedstrijd die na weer een punt van Rem compleet onderuit ging en de mannen weer door het zand rolden van het lachen. Aanvankelijk snapten we niet waarom ze zo ontzettend moesten lachen maar in de loop van ons verblijf bleek dat ze gewoon goedlachs waren.
Overal wordt er gelachen. Als je een hutje voorij loopt, een keuken, een receptie, een veld oversteekt galmt het vanuit de kloof of uit het dal vanaf zee komen de mannen lachend aan land. Het is erg aanstekelijk en menig gast lacht dan ook zonder reden gewoon mee.
Er werd een huisje naast ons huisje gebouwd. Er staan ongeveer 20 huisjes. Elke stam op het eiland heeft er enkele gebouwd. Er zijn 3 stammen en elke stam bouwt een huisje. Er is er altijd een in de maak of in renovatie. Ze moeten er allemaal hetzelfde uitzien maar de binnenkant mag variëren. Het geld wat ze opleveren gaat naar de hoofd-moeder en die verdeeld het geld netjes. Ook wordt er gespaard voor de ouderen, onderwijs voor alle kindertjes, uniformen, kerk, feesten en de weduwen.
Een uiterst strak regime wat al jaren werkte. Alles onder leiding van de stam-oudste (uiterst lieve man overigens) Maar, toch weer een beetje gek, alles onder een toeziend oog van een westerse manager (?). Totaal leefden er 1.000 mensen op het eiland en allemaal hadden ze een rol. Onderhoud en bouw, keuken, tuinmannen, schilders, mannen die bagage ophaalden van de grote schepen, weer anderen die passagiers ophaalden, monteurs, divemasters, kanomannetjes...enfin, een mini economie. Heel grappig. Maar waar een samenleving samenleeft, zijn ook andere facetten aanwezig, hoe klein en onbeduidend ze ook mogen lijken...ze zijn er. Mensen die gebruik willen maken van situaties, meer willen dan anderen, dieven, mannen en jongens die het ‘niet zo nauw nemen'. Zo ook hier. Tot grote spijt van de rest overigens. Maar het mag niemand echt hebben verbaasd dat dergelijke figuren overal in samenlevingen de boel proberen te ontwrichten en dus hier ook. Er was 1 man en 1 jongen die altijd een beetje rond aan het hangen waren. Opeens in de slaapzalen op een bed lagen. En niet weggingen als er meisjes zich moesten omkleden. In badkamers verschenen. Er verdwenen ook slippers (jaja georganiseerde slipper maffia). Alles wat schaars is is geld waard zullen we maar zeggen. En de westerse meisjes investeren een klein maandsalaris in dit schoeisel in velerlei uitvoeringen, bloemetjes, vlindertjes, in de gangbare maten enfin..reuze aantrekkelijk dus voor de zwarte markt, net achter de grote rots aan de andere kant van het eiland..
Ik lig op enig moment in een reuze oncomfortabele houding in een hangmat met vrij uitzicht op alles waarvoor we de wereld zijn rond gereisd. Maar ik leg mij er letterlijk mij neer en dommel zo nu en dan, heel vervelend, weg. Iets verderop ligt Die lange ook in een hangmat onder dezelfde onsympathieke omstandigheden. Het volleybalveld waarop westerlingen druk doende zijn de lokalen te verslaan ligt daar weer tegenover. Er wordt hulp gevraagd van de Zweedse delegatie en een vrouw versterkt het westerse team nadat ze haar horloge heeft afgedaan en op een muurtje heeft gelegd naast het volleybalveld..precies naast de jongen die bekend staat om zijn magere integriteit. Binnen een nanoseconde heeft de jongen het horloge in het snotje en loert er verlekkert naar. Als uit het niets komt ook de man bij de jongen zitten en pakt het horloge, doet hem om en kijkt er naar. Maakt grapjes en smoezelt wat met de jongen. De man loopt weg en de jongen heeft het nu n z'n handen. Alsof wij er niet zijn wil hij ermee weglopen. Tja, jeetje wat doe je dan. Moet ik hier nu de record gaan straightenen? Moeten wij, Rem en ik, nu opspringen en zeggen hee flapdrol, dat is jou horloge niet! Ja we vinden kennelijk van wel en ik spring op, dat gaat niet echt vanuit een hangmat en het moet er grappig uit hebben gezien en roep de jongen tot de orde en gebied hem mij het horloge te overhandigen omdat het van mij is. De jongen en de man, iets verderop, schrikken zich een apenhoedje (wat is dat eigenlijk, een apenhoed?) en ik krijg het horloge. Wat een domme actie ook, Remco zat ongeveer bóvenop dat horloge, oen. Maar goed, wat nu? Het Zweedse meisje komt zo natuurlijk haar horloge pakken, weet van nix en treft het niet waar ze het heeft achter gelaten. Ik kan het ook niet terug leggen want ik heb net tegen die gasten gezegd dat het mijn horloge is, waarom zou ik die weer op het muurtje leggen en niet gewoon omdoen, niet waar? Tenslotte, even tegen het meisje zeggen dat ze haar horloge bijna kwijt was en dan uit mijn zak trekken zal de vraag doen rijzen wie dat plan dan wel niet had. Ik zou dan eerlijk moeten toegeven wie dat waren. Daarnaast, als de mannen mij dit zien doen weten ze zeker dat het helemaal niet mijn horloge is en ik ze heb betrapt. En dat het met een beetje pech bij de manager terecht komt. Dat zou de sfeer tussen de mannen en Rem en mij niet verbeteren en wellicht zelfs doen escaleren. We hebben nog 1 dag te gaan en het eiland is klein, hoezo komt dit opeens? Zit ik er weer tussen. Trouwens, zij verstoren de boel, niet ik. Als we allemaal nix doen gaan zij, hoe klein dit vergrijp ook mag zijn, het verzieken voor de rest. De vermeende sexuele intimidatie van de oudere van de twee is al op internet terug te vinden bij dit resort en dat doet de groep geen goed. Heel jammer. De oplossing werd, ik loop naar het meisje en geef haar haar horloge terug, met het risico dat de relatie tussen de mannen en mij zou gaan escaleren. Ik zou niet naar de manager gaan om onze laatste dag veilig te stellen (hoewel ik hierover heb getwijfeld) ik vertel het meisje alleen maar dat ze op haar spullen moet passen, meld het alleen aan jullie en niet op sites waar een beoordeling van dit resort op staat en tenslotte zou ik de heren een teken geven dat ik weet wat zij weten en dat ze zich schandalig gedragen. Het gekke is dat het zo ook gegaan is en we de mannen niet meer gezien hebben. Iedereen vrolijk aan het volleyballen is en wij nog een perfecte dag, avond en afscheid hebben gehad. Zijn van die dingen waar ik soms wat te lang over nadenk misschien maar vind het ook wel boeiend.
Het eten gaat eveneens met z'n allen tegelijkertijd. Das een beetje jammer maar met een groot verschil. Er wordt op een trommel gemept die je overal op het eiland kunt horen. Dan verzamelen alle bewoners zich op een centraal punt waar zich ook het prachtige restaurant bevind. Dan worden de borden netjes opgeschept en onder begeleiding van een muziekje of een optreden kun je daar gerust een uurtje of 2 relaxt eten, drinken en what have you. Het is ook een van die avonden dat we ons helemaal verliezen in het traditionele Kava hakken. Het is een traditioneel drankje met allerlei rituelen omgeven zoals het klappen in je handen en het ropen van Bùla als je het drankje krijgt. Het is uiteindelijk allemaal prima natuurlijk maar het gaat er natuurlijk om dat je zoveel mogelijk van dat drankje zuipt. Niets menselijks is hen vreemd. We worden uitgenodigd ons te voegen bij het selecte groepje mannen en maken het ons ook gemakkelijk en gaan ook op het kleed zitten op de grond. Ik heb de rituelen met grote interesse gade geslagen en klap respectvol mee en roep wat er van mij wordt verwacht, zet de halve kokosnoot aan mijn snavel en klap het goedje achterover....Het is natuurlijk hartstikke smerig, wat dacht je dan? Dat ze hier ene lekker drankje hadden? Het smaakt naar modder en ruikt naar een t-shirt waarmee je in de zee hebt gezwommen. Maar de werking is verbluffend rap en vrijwel direct merkbaar. Je tong wordt dik en wordt een beetje gevoelloos. Achterin je keel zwelt het ietsje en verder wordt je er vooral slaperig van. Je hebt er werkelijk helemaal geen zak aan maar het wordt in grote hoeveelheden verorberd door de mannen. We komen er nu niet meer onderuit en om de haverklap wordt er een bakkie onder mij neus gedauwd. Vele bakjes later komen de vragen waar we vandaan komen en waar we heen gaan. Een van de mannen kende Amsterdam wel, van verhalen. Hij legde de rest, met grote hilariteit als gevolg uit dat we daar Marihuana mogen roken. Door Engelse bemoeienis zijn alle planten van de eilanden gehaald en uitgeroeid. Helaas voor hen, daarom hebben ze het te stellen met de Kava. We zijn kennelijk zwaardere stimuli gewend want ons blijven de lachbuien, de hangende ogen, het onsamenhangend praten en uiteindelijk een knock-out bespaard. Sterker nog, we gaan op enig moment maar naar bed.
Op een ochtend gaan we mee haaien voeren. Het valt op dat de zee tussen de eilanden niet dieper is dan een meter of 8 maximaal. Overal is koraal, riffen, rotsen hagel wit zand en kraakhelder water. Met gemak kun je hier 50-80 meter kijken en is snorkelen hier zo makkelijk dat zelfs de duikers niet met een fles afdalen. Op een plek worden de haaien (ongevaarlijk) gevoerd. Het is natuurlijk niet goed en al snel blijkt dat ik mij hierbij eigenlijk niet had moeten aansluiten want de gidsen pakken de haaien en houden ze vast zodat je ze kunt aaien. Maar het blijven haaien en ze zijn misschien ongevaarlijk, ze hebben toch gewoon tanden en nemen het niet zo nauw als ze lui worden gemaakt door het voeren en dieren worden daar op den duur toch behoorlijk agressief van. We zwemmen en snorkelen daar wat rond en genieten van deze enorme, mooie, dieren en riffen. De volgende dag horen we dat die ochtend een van de gidsen van een ander resort in z'n been is gebeten en een lelijke wond heeft. Tja.
À propos, dat duiken is hier überhaupt geen optie. Ze gooien hun flessen hier overboord en laten ze aanspoelen op het strand, regulators zijn kapot, ventielen lekken en BCD's stellen niet veel meer voor. Daarnaast zijn de maskers lek en kun je naar grote diepte tijdens fundives. Allemaal niet zo best dus ik houd mij bij het snorkelen. Ik ga proberen te duiken op Bora Bora als het niet gelijk 2 ton kost. Daar is schijnt het nóg helderder te zijn en beter verzorgt, lees: veilig.
We reizen met de boot terug naar het hoofdeiland en de volgende dag vliegen we terug naar Auckland (NZ) om vanaf daar weer naar Tahiti te vliegen. Het is een beetje een mijl op zeven maar het is de enige mogelijkheid om verder naar het noord-oosten te reizen.
Met de volgende vlucht zullen we ok de internationale datumlijn passeren. We vliegen dan naar gister. Ben benieuwd. Vinakka, Bedankt.
Fiji 1
Fiji
Tja dat voor wat betreft New Zealand. Prachtig land. We hebben via Kilroy deze reis geboekt, althans de tickets. Af en toe is het zaak via internet te checken hoe het ermee staat, de tickets. Waarom, ondervonden we met de vliegreis naar Fiji.
We stonden zoals gezegd op een camping, 40 km onder Auckland...(anderhalf-vakking-uur met de bus naar de stad) Deze camping deed de meeste andere campings van lelijkheid verbleken. Het deed ons een beetje denken aan de kampen waar onze Duitse overheersers nogal tuk mee waren in die jaren. Maar het was er een in de rij van de vele Spartaanse, kale vlaktes waar we al weken vertoefden. Nu stond er op ons ticket dat we maart liefst om half 7 zouden vliegen naar Nadi, hoofdeiland van Fiji. Een internationale vlucht dus moet je lekker op tijd aanwezig zijn. New Zealanders houden je daar strikt aan (regels zijn regels) dus daar valt niet op af te dingen. Enfin, half 5 melden, betekent 4 uur een taxi, 3 uur opstaan. Pff.. Dat had als gevolg dat we de kamper 1 dag eerder moesten inleveren. -niet wetende dat we 1,5 cm van de inlevercentrale in een hotel konden slapen, sterker nog, je kunt je kamper zelfs inleveren in het hotel. Een dag eerder je huis inleveren heeft weer als gevolg...waar gaan we slapen? Nou, hadden we bedacht, in onze wijsheid, verdoofd door de schoonheid van onze camping, in een lodge op de camping. Dat is dus helemaal het onderste van de laatste barak. Tjonge jonge, daar staat een bed in. Punt. Maar dan ook echt. En een kutbed ook nog dus helemaal volgens het Duitse boekje. Wisten wij veel. En dan? Dan zit je op je bed een beetje op je bed. Te koekeloeren. Alles is al ingepakt. Dan nog maar even e-mail en Internet checken, wat kun je anders niet waar? Aha, hé er is wat veranderd aan ons ticket, oeps, we vliegen om half 11. Wel gvd. Alles voor Jean de Balzack eerder geregeld. Nou ja, we hebben iets langer op dat kutbed kunnen liggen, dat dan weer wel.
Vlucht naar Fiji was prima. NZ en Fiji leven niet op goede voet, politiek gezien. NZ, en de meesten anderen zijn het niet eens met het, militaire, beleid van de regering. New Zealanders met een eigen zaak kunnen er ook niet naartoe reizen. Althans, dat mag wel maar ze zijn niet verzekerd. Dat is best een stevige sanctie dus treffen we niet veel New Zealanders hoewel het ‘om de hoek' ligt. Wel veel Europeanen. Lees; Britse puperende jeugd met pukkeltjes en rijke ouders en koffers op wieltjes. Alweer? Jep, alweer. We zitten met onze reis dit keer wel in de kolonistische hoek. Je weet het wel, maar het is wel über duidelijk dat hier met de zweep e.e.a. is beklonken dan wel afgedwongen. Het geeft mij, net als in New Caledonië weer een ongemakkelijk gevoel. De van nature, iets meer gebruinde medemens met het kapsel wat doet denken aan de microfoon van Ad Visser, is er niet persé beter van geworden, naar mijn oordeel.
Het is bij aankomst al duidelijk dat we in een wat meer onder ontwikkeld land zijn. Ik zou bijna zeggen: Heerlijk. We zijn er; boven de 30 graden, luchtvochtigheid 90%, bagagebanden die niet lopen, rugtas die even door het stof is gehaald, gillende taxichauffeurs die net weer iets meer uit je zak willen kloppen dan gebruikelijk, zweetlucht, spelende kinderen op absoluut verboden plekken in vieze kapotte broekjes, lummelende mannen, krabbende honden, gaten in de weg, oude -gevaarlijke- autos, palmbomen, zand, hutjes met rietendakjes, bergen, jungel....mm. Er wordt een deken om me heen geslagen en het bevalt mij prima. Ik zak es even lekker diep in de plakkerige achterbank van de taxi die meer op z'n geweten heeft dan een gemiddelde hotelkamer. De taxi slalomde om de gaten in de weg en haalt in waar het niet kan, remt als de auto even meewerkt en brengt ons naar ons eerste hotel. Vanaf hier start onze eilanden trip van Fiji.
Fiji bestaat uit 300 + eilanden en we zullen er een aantal bezoeken. Cook is hier ook weer geweest (what were you thinking) en dat heeft weer als gevolg gehad dat hier met de Engelse scepter is gezwaaid. 1 voordeel; ze spreken bijna allemaal Engels. Daarnaast; nationale sport; Rugby. Het nationale team staat ook goed bekend meen ik. Nou, ze kunnen in ieder geval goed zuipen. We troffen ze namelijk bij ons eerste hotel op het strand, voor de deur. Helemaal van het pad. Later zou blijken dat ze al vanaf woensdag aan het zuipen en stappen zijn (het is vrijdag). Overigens enorm aardige jongens, heel groot, maar in dit stadium geen partij voor mij. De ene na de ander rolde van z'n stoel en startte de nachtrust op het strand. Sommigen kwamen excuus maken en vertelde dat ze goed gespeeld hadden en dat er dan 3 dagen gefeest wordt. Nu weet ik er niet zoveel van maar als oranje goed speelt, denk ik niet dat er een strikt dieet volgt van Kava (plaatselijk drankje, daarover later meer) en whisky, 3 dagen lang. Erg leuk om mee te maken.
2 strandtenten naast ons hotel komen we er bij het drinken van één, maximaal twee, drankjes achter dat we ons in het walhalla begeven van de puperende Britse kutkindertjes. Hier mag je meehossen op stomme Britse liedjes en word je vermaakt door Pietemeutat met z'n gebruinde lijf en dreadlocks. Ik heb het met hem te doen. Bij de bar is een soort open bak met zand van 5 bij 10 meter. Daar staan allemaal Britten, van jong tot oud met hun gezicht naar de band te krijzen dat ze nog een liedje willen horen. Ze kunnen nauwelijks blijven staan. Hé Deedjeeee, again men! Ze klappen en stampen. De band, 2 mannen, lokale mannen, staan er al een tijdje, dat zie je. 1 gitarist annex zanger en een toetsenist kent de Britten en zetten de nummers in waar de dronken Brit van in extase raakt. We kijken het vanaf de zijkant met verbazing aan. Ik heb dit nog niet eerder meegemaakt. Mijn ouders hebben mij weerhouden van vakanties in Barbados en Playa de Palmas (ofzo) dus ik weet eigenlijk niet waar we het over hebben. Nu ben ik geregeld op Ibiza geweest en heb wel een indrukje maar dit is Fiji. Wat heeft onze beschaving hiernaartoe gebracht? Wat heeft het hen opgeleverd. Kapitalisme, corruptie bedoel je. Democratie, nou nee dus. Euh, fatsoen...je bedoelt die mongolen die hier in de zandbak staan de hossen en verderop tegen de palmbomen staan te kotsen? Laat ik het zo stellen; ik heb mijn bier er niet opgedronken en heb de dagen erna vele voorbeelden getroffen en met schaamrood op de kaken moeten toezien hoe dit land naar de spreekwoordelijke klote is geholpen door, uiteindelijk, Britse en Europese expansiedrift. Aap-met-7-lullen-gedrag.
We vertrekken de volgende dag met de boot naar ons 2de eiland, Bounty Island. Het kan niet waar zijn dat dit Fiji is, we gaan verder kijken. Ik had het zo naar mijn zin, hier lekker in de tropen. Het was een prachtige boottrip en de deal is dat we met een boot langs de vele eilanden varen en ‘uitstappen' waar we maar willen. De verrekte pubers, die dus 's morgens bij ons op de boot zitten, stappen uit op het party eiland Beachcomber en wij gaan naar Bouty Island. We worden door een tweede boot opgehaald die midden op zee langszij gaat en de gasten overneemt van het hoofdschip. Prima systeem en gelijk komt het gevoel terug. Dat gekloot op zo'n boot met iets te hoge deining en een stuurman die het niet zou nauw neemt. De tassen gaan over en worden op het dak van het bootje geslingerd. Of we go. De boot heeft en glazen bodem. Het koraal trekt onder ons door. Prachtige vissen trekken zich niets van ons aan. Het water is zo helder dat we met gemak 6 meter diep kunnen kijken en fotograferen. Op de kant, in het zand staat een welkoms comité op ons te wachten en zingen voor de gasten die aankomen. Ik krijgt daar een beetje jeuk van maar blijk de enige te zijn. Houd niet zo van dit gelul. Later zou blijken dat het werkelijk overal gedaan wordt en met veel plezier. Ik laat het er maar bij, alsof ik er wat tegen kan doen.
Je betaalt per nacht een niet-onaanzienlijk bedrag. Ik bedoel; als je Aziatische prijzen gewoon bent, kom niet hierheen als je dat uitgavenpatroon denkt te continueren. In de prijs zit het eten inbegrepen. Ik die van ‘inclusief' houd, heb hier wilde fantasieën over. Grote hilariteit dan ook als je op vaste tijdstippen moet aantreden en moet vechten voor een stukje kippenpoot.
Dat had ik even niet gezien, er zitten hier toch jongeren. Zij het niet de pubers van 17-20 maar de ietsje ouderen, verstandigere Duitse, Zweetse en Deense pubers+. Allemaal reuze aardige jongmensen hoor, dat moet gezegd. Ik voelde mij een heuse man van hogere leeftijd en heb toch behoorlijk ingewikkelde gesprekken kunnen voeren met die gasten. Ze zijn niet achterlijk tussen de 20-25, was best leuk. Maar ze kunnen klokkijken en veel eten. Dat is een beetje jammer als je een beetje planplan (Indisch voor rustig aan) bent. Op het eerste gezicht is het best grappig maar ik ben daar niet zo van. Om 1 uur eten en dus om half 3 niet. 'All in' en ik worden geen vrienden. ‘Ik wil graag 'all out' en zelf bepalen wat 'in' is, mag dat ook? Ik betaal er voor mijn part goed voor'. Nou dat gaat dus niet.
Ik leg me erbij neer en 3 keer per dag start er een kwartier voor ‘tijd' een ratrace voor een hapje en een drankje. Het hangt mij gruwelijk de keel uit maar ik heb geen keuze. Het personeel blinkt ook niet uit in vriendelijkheid en eigenlijk is alleen hetgeen door niemand kan worden beïnvloed, het strand, de bungalow en het water fantastisch. We besluiten dat we na 2 nachten verder reizen en pakken de boot naar Waya Lailai. Geweldige boottrip. Het zal na een uurtje varen allemaal anders worden.
Laatste kilometers
Laatste kilometers NZ
We reizen via de oostkant van het zuider eiland verder naar Picton, een onooglijk dorpje wat ooit een gooi deed naar de status Hoofdstad. Vanaf daar nemen we weer de boot terug naar het noorder eiland. We kiezen voor een andere route vanaf de aankomsthaven Wellington. Eerder namen we de kustroute, nu gaan we binnendoor. Weer kruizen we nieuwe landschappen, bergen en nemen we bruggetjes over beekjes. Het blijft maar komen en het verveelt nog steeds niet.
Drie weken ervoor waren we min of meer gevlucht voor het weer. Nu is het ons gegund en is de hemel strak blauw en straalt de zon. We hebben nog 2 doelen voordat we NZ naar ons inzicht hebben gezien, opgesnoven en helmaal hebben doorkruist. We moeten de Tongariro crossing nog ‘doen' en de Waitomo Caves. Het eerste was de trekking waar we 3 weken eerder werkelijk de berg af waren gespoeld en die we een tweede kans wilden geven door er nogmaals heen te rijden. De ander is een verzameling grotten onder een, op het eerste gezicht, normaal landschap.
We zien van verre al welke vulkaan we eerder mistte. De Tongariro. Hij was in 1996 nog actief en je kunt je er zomaar wat bij voorstellen. Midden in de vlaktes reist er een enorme vulkaar op die we zouden gaan beklimmen. Echter, er ligt (zoals ze ook al voorspeld hadden) sneeuw op. Dus nu worden we niet gehinderd door slagregens en hagel maar omdat er sneeuw op ligt. We kunnen hier niet met onze gympies op. Ook een gids is moeilijk te krijgen in deze dagen en we moeten er vanaf zien. Das erg jammer want het is een pronkstuk van het noorden van NZ als geheel maar we nemen ons verlies, kijken nog ‘ns goed. En rijden door het landschap. We hebben trouwens al zoveel moois gezien,...geen excuus maar het is niet zo dat we nu NZ maar half hebben gezien ofzo. Kon gewoon niet.
We passeren dit nationale park nu aan de westkant en zetten de reis voort naar Auckland. Onderweg gaan we naar de grotten, de Waitomo Caves. De grotten bevinden zich onder het ogenschijnlijk normale landschap. Het is heuvelachtig en begroeid. Er lopen koeien op en staan hekken. Gewoon een normaal landschap dus. Maar er staan hier en daar opeens palmbomen en andere flora die beter op wat meer water goed gedijd. Ze staan vaak in een kuiltje, althans dat lijkt zo. De chauffeur vertelt ons dat het potholes zijn. Het verhaal is namelijk dat de heuvels zijn gevormd door de bodem van de zee en dat er ondergronds nog stroming zijn. Maar bovengronds is het overwoekerd en begroeid. Op sommige plekken verzamelt het water zich in een kuil tussen de heuvels en daar werkt het zich een weg naar beneden. De grond wordt daar steeds meer weggespoeld en op den duur stort het weiland in. Het hele zootje valt in een diepe ‘kelder' soms 100 meter lager, de grotten. Wij gaan een trekking door deze grotten maken, te beginnen ergens in een weiland.
We worden door een gids begeleid natuurlijk. Het is op het eerste gezicht een beetje een ongeïnteresseerde kerel maar het blijkt zijn manier te zijn om ons op ons gemak te stellen. Hij is uiterst relaxt wat een beetje ongeïnteresseerd lijkt maar allerminst is. We krijgen laarzen aan, is mij en raadsel waarom, ik had ander schoeisel geselecteerd voor wat ons te wachten stond maar we deden het ermee. Een overall, een helm, een mijnwerkerslampje en verder een uitrusting van haken en sluitingen die erg doen terugdenken aan The Bridgeclimb in Syndney.
We gaan.
We doen eerst een ‘training'. Daartoe moeten we door het weiland wandelen, hekken openen en weer sluiten naar de beoogde trainplek. De hekken staan er omdat er geregeld koeien in de putholes zijn gevallen en 100 meter naar beneden stortten. De training bestaat eruit dat je je gear moet kunnen aanhaken aan de veiligheidslijnen op de juiste manier, een ladder op kunt lopen (?) en hoe je reageert op extreme dieptes.
In een kuil in het weiland start opeens een tropisch begroeiing, een mini oerwoudje. Tussen de bomen en begroeiing door doemen wat rotsen op met daar tussen een gat, een spleet, die oneindig diep lijkt. Je hoort water lopen, ergens beneden, heel ver ergens beneden. Er komt licht uit het gat. Elders, verderop in het weiland, zit nog een gat. Alles gaat zoals u kunt verwachten prima. De dieptes echter vergen het uiterste van Remco en ook ik vond het randje waarop we stonden nogal fragiel. Het is een uitstulpinkje van de rots boven een diepte van 70 meter. Beide zijden van de rotsen, de speet, is weer tot op de millimeter begroeid en tot zover je oog kan reiken naar beneden zal dit niet minder worden. Helemaal beneden kun je een stroompje herkennen, tussen grote keien door, als een veter zo dun. De training verloopt verder prima en we hebben een idee van wat ons verderop te wachten staat.
We ‘klauteren' het oerwoudje weer uit en steken weer een weiland over, hekkie open, hekkie dicht. Verderop eenzelfde kuil, ietsje groter, dalen we weer af. Dichte begroeiing ontneemt ons ieder zicht op wat we binnen 25 meter zullen treffen. We dalen een rotspaadje af en om de hoek is er opeens een enorme kloof. Ik schat een meter of 5-6 breed en een meter of 40 lang. Op de richels, uitstulpingen, rotsen en kleine plateaus groeien weer platen, bomen, mos en gras. Er hangen lianen de kloof in die oneindig diep lijkt. Beneden hoor je een riviertje stromen, een kleintje lijkt het. Het is vanaf deze hoogte (100 meter) een nietszeggend stroompje maar we zullen later zien dat dat wel meevalt. Het is een dicht begroeit oerwoud wat vanaf het punt waar wij staan tot de bodem van de kloof. Wederom worden we er stil van.
We moeten door..we stappen op een rooster wat je vaak op de brandtrappen van een kantoorgebouw ziet, aan de buitenkant. Gelijk wordt je geconfronteerd met de diepte zodra je het rooster opstapt. We zitten aan een life line, maar toch grijp je even naar de rotswand aan de linkerkant. Onder je voeten gaapt de diepte, verder dan je oog kan zien. Door het gebrek aan licht, daar beneden, en de dikke begroeiing lijkt het een donkere eindeloze spleet waar 8 touwen in verdwijnen. De touwen die vastzitten aan het plateau waarop wij staan en waaraan we straks naar beneden gaan afdalen, de grot in. Jullie zullen begrijpen dat Rem hier zichzelf vervloekt. Hij staat te trillen als een rietje en ik heb het met hem te doen want ik vind het zelf ook best iets aan de hoge kant. 4 van de touwen zijn voor ons.
Zoals gezegd, links een rotswand en aan de rechterzijde hangen de touwen, keurig op een rijtje, ruim honderd meter lang. Boven elk touw hangt een tellertje. Ik heb het meest linker touw, het buitenste, mijn teller staat op 825. Die van Rem, naast mij staat op nog geen honderd. Ze gaan 1000 keer mee zegt de gids, hij lacht zijn tandenloze mond bloot. Wie weet gaat deze maar 800 keer mee, denk ik nog. Maar ik vertrek geen spier, daar heeft Rem geen behoefte aan nu. Als ik nu maar iets laat doorschemeren wat lijkt op twijfel is het hek van de dam. ‘pak het touw maar ‘ns even' zegt de gids. Daarvoor moet je op het uiterste randje van het plateau staan waarop wij staan, hangend boven de afgrond. Het touw zit vast met de meest solide sluitingen en harpen die je je kunt voorstellen en het touw is zo verschrikkelijk zwaar dat daar geen beweging in zit. Maar het blijft een touwtje van 2 cm dik. Rem kijkt mij benauwt aan en loopt met enige aarzeling naar het randje. Ik was er al gaan staan om wat support en referentie te bieden. Hij schuift z'n voet naar het randje en pakt snel het touw, wiebelt eraan, laat het weer los en doet een stap terug. ‘prima hoor', zegt ie. De gids neemt er geen genoegen mee. ‘Nee, Rembo (zo wordt hij overal genoemd, Remco kan niemand hier uitspreken (?)) even goed vastpakken en weet je wat, houd maar vast, en laat niet meer los'. Hij doet het. En het gaat goed. Hij kijkt mij niet aan, geen tijd voor.
Voor iemand die hoogtevrees heeft is dit de meest ongunstige plek ter wereld. Aan de buitenkant van het touw loopt een buis op kniehoogte, tussen het plateau waarop je staat en de buis hangen dus de touwen waaraan we naar beneden zullen zakken.
'Kunnen jullie op de buis gaan zitten?' Pardon? We moeten nu tussen de touwen door, omdraaien, achteroverhangen en op een buis gaan zitten, 100 meter boven de afgrond? 'Jep'. Ik doe het en Rem volgt. Hij trilt nu officieel. We zitten met ons billen op de buis en onze voeten haken nog, zij het nauwelijks, op het plateau. Z'n ogen staan op de 'raft-stand' en er kan geen lachje af, en terecht. Totale verkramping..pure angst. Tussen onze benen hangen de touwen. We worden aangehaakt. We kunnen nu niet meer (helemaal) naar beneden vallen. Het touw gaat door een soort rem. Daarmee bedien je je afdaling zelf. Door het touw wat naar beneden hangt strak te trekken rem je, als je het laat vieren zak je. Goed strak houden dus. Je kunt ter meerdere zekerheid je been om het touw slaan. Doen. Het idee dat als je zelf niet voldoende kracht geeft, je zult zakken, hard, doet de zaak geen goed. 'zitten jullie lekker, dan mag je nu je linkerbeen van het plateau halen'. 'Waarom doe ik dit, waarom doe ik dit', zegt Rem. Maar ook hij haalt ze linkervoet eraf. 'nu je rechtervoet en hang lekker in je tuigje'. Daar hangen we dan. 100 meter boven de grond aan een dun touwtje. Rem kak bijna in z'n broek. Dit is, by far, het engst wat ie ooit gedaan heeft. Het was minimaal zo spannend voor mij als toen in ik uit een vliegtuig moest springen.
Geen weg terug want je kunt het plateau niet meer op vanaf dit moment. De afdaling begint. Langzaam laten we het touw door de rem vieren en moet er een perfecte snelheid worden gezocht, niet te snel, niet te langzaam. Na 10 meter hebben we het aardig te pakken. Rem begint -iets- meer ontspannen te kijken. Niet naar beneden kijken want het is zo verschrikkelijk hoog dat je gemakkelijk op slot slaat en niet meer verder kunt. En dat is geen optie. We zakken in een soort Alice in wonderland-omgeving naar beneden. Tussen de begroeiing en beplanting door zakken we in een verticaal oerwoud naar de diepte. Langzaam wordt het wat donkerder, serener en wint het geluid van het riviertje onder ons terrein. Ook het gekletter en gesijpel tussen de beplating op lager gelegen platen dringt zich tussen je angst voor het vallen en je inspanningen door op. Je ontspant zowaar en kijkt om je heen. Alles krijgt perspectief en na 10 minuten zakken ben je nog niet op de helft. We stoppen even. Op deze manier zul je nooit meer abseilen en al helemaal niet dwars door een oerwoud, een grot in. We proberen zoveel mogelijk op te snuiven, maar zijn ook gewoon bezig met veilig beneden komen. Na weer ongeveer 10 minuten hebben we goed zicht op de bodem. De kloof is wat geweken en we hangen nu in de ‘buik' van de kloof. De laatste meters gaan hard omdat het touw minder zwaar is en we moeten moeite doen om goed te kunnen remmen. We komen na nog ‘ns 10 minuten op ons pootjes terecht. Dit was heel erg gaaf, heel hoog, maar heel gaaf. Rem is erg blij dat hij beneden is. Maar eigenlijk is hij meer verbaasd dat hij dit heeft gedurfd en trots. Het is onbegrijpelijk namelijk, mensen met hoogtevrees haken op het plateau vaak af, zo meldde de gids later, toen we beneden waren natuurlijk. We hebben een impressie op de site gezet. Daar kunnen jullie een indruk krijgen van de afstanden, en de omgeving waarin we zijn gedaald.
Het riviertje is een behoorlijk woest stroompje en werkt zich een weg door de grotten, we volgen hem dieper de donkerte in. Binnen moeten we de lampen op onze helm aandoen om de veiligheidskabel niet te missen. We lopen op riggels, aan een touw, over rotsen waar omheen het water in hoge snelheid en gebulder allerlei donkere speten, nissen en gaten induikt. We klauteren over watervallen en stappen door aftakkingen. Allemaal in het donker en aan een life line. Het is maar goed dat we vastzitten. Echter, het is een vangnet, geen hangmat. Als ik zou uitglijden, trek ik de rest mee. Uiteindelijk is het wederom een outdoor gebeuren, NZ-style. We raken eraan gewend. Binnen in het hart van de grot, onder een ogenschijnlijk normaal weiland stoppen we voor een break om wat te eten. We kunnen niet met elkaar praten want op die exacte plek buldert het water van een hoogte in de diepte in, voor ons in een bassin, in het donker. Het geeft een enorm kabaal en echoot de grot door. We kunnen met gebaren en heel hard schreeuwen met elkaar communiceren. We gaan zitten en moeten de lampen uitdoen. Op dat moment lichten een groot deel van de rotswanden om ons heen op. Allemaal kleine lampjes, sterretjes lijkt het wel. Het zijn gloworm. Het is een mugsoort die een vochtige, donkere, ruimte nodig hebben voor hun larven. We zijn omringt door de larven. Door een chemisch proces geven ze licht om de aandacht te trekken van insecten die vervolgens worden gevangen met een heel dun draadje aan hun achterlijf. Het is een spookie moment. Daar in het pikke donker, met een enorm kabaal om je heen waarvan je longen schudden, onder een sterrenhemel. Erg bijzonder. We moeten de terugweg inzetten. Daartoe zullen we, onvermijdelijk, weer hoogte moeten winnen wat we met afdalen hebben verloren. Daartoe hebben ze een even geaccepteerd als eenvoudige oplossing, een laddertje. Maar een laddertje van 30 cm breed en 60 meter hoog is best gek. Je moet een ongelooflijk eind omhoog klauteren. Na 30 treden zit je in een ritme maar je grijpt in het schijnsel van je mijnwerkerslamp zomaar mis. Daarnaast, dat ritme moet je nog honderden treden volhouden. Rem eerst. Hij wordt aangehaakt en de gids staat boven aan de beveiliging te trekken in het tempo dat Rem klimt. Ik blijf beneden, in het kabaal van de waterval. De ladder verdwijnt in een gat in het plafond, Rem en het licht dus ook. Het is aarde donker. Ik moet wachten totdat het beveiligingstouw weer beneden is en haak mezelf aan en klim ook de oneindig lange ladder op, 60 meter omhoog. De donkere diepe ruimte en gebulder achterlatend. Vreemd,
Boven klimmen we nog wat riggels over en winnen we de laatste meters hoogte. Het daglicht dingt zich op en uiteindelijk komen we uit bij een kloof aan de compleet andere kant van het weiland. Min of meer gelijk komen er kleine vogeltjes naar ons toe. 'funnytails' worden ze genoemd. Heel klein, zwart, maar met een witte staart als hij deze voor je uitspreidt. Dat doen ze om de haverklap om je aandacht te trekken. Ze fladderen om je heen, gaan op takjes zitten voor je voeten, op ooghoogte, onze helm, schouders, scheren langs ons heen en fladderen vlak voor ons gezicht. Het lijken wel vliegen, zo brutaal. Het zijn er meerderen en volgen ons helemaal totdat we weer op de basis zijn. We hadden deze beestjes al eerder gezien maar het was nu zo overduidelijk dat ze wat van ons wilden dat we het er met de gids over hebben gehad. Ze zijn zo nieuwsgierig dat ze er hun leven voor over hebben om alles te weten te komen. Als je stilstond en je armen spreidde als de takken aan een boom, gingen ze op je zitten om je nog ‘ns even goed te bekijken en te loeren, met z'n alle. Erg funny en een warm welkom na onze trekking door de grot.
Het wordt uiteindelijk ons laatste avontuur. We stoten daarna vrijwel gelijk door, via Hamilton naar Auckland. We loggen in op een camping onder de stad en maken daar de balans op. We hebben nu een kleine 11.000 kilometer gereden in Australië en Nieuw Zeeland. Het zijn twee totaal verschillende landen, voor wat het de landschappen en vlaktes aangaat. Het gekke is dat er op beide eilanden Europeanen wonen die beiden hun interpretatie hebben hoe een land op te bouwen, al dan niet samen met de originele bewoners. De ene is daar beter is geslaagd dan de ander. Nieuw Zeeland is ons goed bevallen. De mensen zijn ontzettend vriendelijk, behulpzaam maar ook gereserveerd. Ietsje minder spontaan en 'Amerikaans' dan de Australiërs. Dat gaf, mij althans, een prettig gevoel. Ze zijn, net als het landschap ruiger dan wij. Ze houden niet zo van geleuter en gemiep. Hebben het mooiste land onder hun kont wat ik ooit gezien heb en benijd ze erom. De mooiste vergezichten, meeste variatie, prachtige dieren, fantastische meren, bergen, bossen en zeeën. Dat ze daar elke dag door -en overheen mogen lopen, rijden, varen...
Ze liggen aan de andere kant van de wereld van waar mijn roots liggen en waar de meeste hun roots hebben. Het is onvoorstelbaar ver, echt, het is namelijk echt heel heel erg ver van alles. Het is niet erg, maar ik zou gek worden. Ik kan er een korte tijd zijn, zoals we nu gedaan hebben maar ik zou na een jaar verschrikkelijk claustrofobisch worden. Je moet toch weg kunnen, een andere taal om je heen hebben, grenzen over. Man, je bent na een paar uur uitgespeeld, dan sta je wéér aan een kust. Niet dat ik zo dol ben op Fransen, in tegendeel, maar als ik 2 uur rijd vanuit Mokum ben ik een heel end weg uit Nederland en spreken de mensen Frans. Daar wonen (we stellen ons die vraag altijd, waar we ook zijn, is leuk...doet iedereen denk ik) is geen goed idee. Altijd vanuit de benedenhoek naar de rest van de wereld zwaaien en roepen dat je er ook nog bent, ook graag mee wilt doen, doet iets met ze. Het is een nationaal complex. Iedereen heeft het, het geeft ze een drive maar het maakt zo ook zo kwetsbaar, daaronder. Ik raad iedereen aan een bezoek te brengen aan dit land, hoe oud je ook bent, waag het erop. Je zult er niet teleurgesteld vandaan komen. Mooier dan Australië? Ja..
We zijn inmiddels vertrokken uit NZ en zijn doorgereisd naar Fiji.
Queenstown tot Christchurch
Queenstown tot Christchurch
Dat raften ja, dat was lachen. Heb ik in 1 ruk op papier geknald. Later besef je pas wat een mazzel we eigenlijk hebben gehad. Misschien zijn we onnozel geweest, misschien is dat nu juist avontuur. Weet het niet. We hebben wel gelijk onze spullen gepakt en zijn verder gereisd. We hebben de overige mannendingen bij de mannen gelaten en zijn ons weer gaan toeleggen op dingen die niet gelijk tot de dood zouden kunnen leiden. Hoewel..
The Milford Sound is een gebied die (volgens de Maori's) is gemaakt met 7 uithalen van het zwaard van een van hun god-leerlingen. Aan de andere kant van de berg vanwaar Queenstown (QT) ligt. Je kunt er vanaf daar ook niet komen. Je moet eerst helemaal terugrijden, 100 km door de bergen en dan weer omhoog via een andere berg, 150 km. Hemelsbreed ligt het denk ik 25 km uit elkaar. Het is een inham landinwaarts vanuit de zee, een kilometer of 15 schat ik met bergen omgeven. Vele waterstromingen van andere bergen komen in deze inham uit. Je reist er dus zoals gezegd door de bergen heen. Klautert omhoog door een landschap wat we wederom niet eerder zagen. Plots ligt er sneeuw in de berm. Omdat je al 150 km in de auto zit heb je niet in de gaten dat het alsmaar kouder is geworden en dat het nu vriest. Op enig moment ga je een tunnel door. Een, mag ik wel zeggen, primitieve tunnel. Hij is er opeens, hij is niet heel veel breder dan de camper, is ook niet veel hoger en er brandt geen licht. Tegenliggers moeten worden gepasseerd in daarvoor bestemde inhaalhavens. Maar je weet niet waar ze zijn en tegenliggers zie je niet naderen omdat de tunnel omhoog loopt en midden in de berg weer naar beneden. Ik had nog nooit in een tunnel gereden waarin de weg klimt. Best gek. We waren gewaarschuwd dat het weer aan der andere kant van de berg, als je door de tunnel bent, compleet anders kan zijn en dat de trip naar The Souds, dan opeens een heel ander karakter krijgt. We waren, nog wantrouwig, op het ergste voorbereid. Maar het was ons gegund, weer was het raak en alles kraakhelder. Ik blijf het zeggen maar ik doe het toch maar weer ‘ns..de landschappen hier zijn adembenemend. Het licht, de bergen, de lucht, de beplanting alles is geregisseerd, aangeharkt, bemest en bijgeschaafd. Zo mooi ligt het erbij. We rijden de berg af. Geen vangrails, geen strepen. Ik heb het gevoel dat we een gebied in rijden waar niet veel mensen komen. Toch is het een van de meest populaire plaatsen van NZ. 'The Milford Sound behoort tot de mooiste plekken op aarde' en staat op 1 voor wat het de trekkings betreft, wereld wijdt. Mij bekruipt het gevoel dat als we hier rijden, slapen, lopen, alles net nieuw, fris en puur is. Alsof ze net weg zijn, de stucadoors, de schilders en tuinmannen.
Onderweg komen we tientallen watervallen tegen. Ik heb veel gereisd toen ik een kleine jongen was (nog kleiner). En een van de hoofdlijnen van die reizen waren alle watervalletjes, stroompjes, beekjes en meren in Europa. Mijn moeder speurden ze op in boekjes en wij jaagden ze na. Heb ze allemaal gezien, overal. Eat your hart out mam. Je wordt het op enig moment gewoon een beetje zat, bijna. We stoppen bij een bijzonder geval. Het is een korte wandeling door een bos. Wederom word je overvallen door je Eftelingherinneringen. De bomen zijn zo mooi begroeid met een mossoort, zo groen en intens. Op dat mos groeit weer een andere parasiet die groene sliertjes laat hangen, varens zo groot als auto's groeien tegen palmbomen. Overal hangen lianen, hangplanten, klimplanten, paddenstoelen, rotsen met nog meer mos, gras, stronken, kleine stroompjes met hun zachte kriebelige gekletter en moerasachtige pasjes midden tussen de bomen. Alles hangt en groeit in een vage, vochtige maar frisse mist waar de zon doorheen probeert te komen. De zon trekt dikke stralen in de mist waardoor alles erg surrealistisch lijkt en alles weg heeft van een door mensenhanden aangelegd en in elkaar geknutseld decor.
Lord of the Rings is hier opgenomen en dat merk je, er is niets gedaan aan het decor want het staat, leeft en groeit hier. Mensen kunnen dit trouwens helemaal niet maken. Dit kan de natuur alleen, als zij daar een paar miljoen jaar de tijd voor krijgt lukt dat. Gelukkig is de batterij van de camera leeg en zullen we het met ons geheugen moeten stellen.
Het bospad gaat bergopwaarts en langzaam komt er een geluid op sterkte. Meer en meer wint het geluid het van de kleine beekjes en de vogels. Je voelt het in je onderbuik, je longen. Het is een gedonder waarvan je weet dat de bron enorm moet zijn. We slaan de hoek om en alle geluid grijpt je, de waterval. Het zojuist omschreven bos groeit ook hier met veel enthousiasme tegen de bergen, we staan op een smalle brug die de smalle kloof overbrugt.
Als we naar boven kijken zien we de dat de kloof aan beide kanten helemaal begroeid is en de planten vechten om een stukje ondergrond om te wortelen, geen steen te zien. Tussen de begroeiing door buldert een waterval van 4-5 meter breed. Met een klap komt het neer in een bassin voor ons, daarna valt het onder de brug door in een 40 meter lager gelegen bassin. Alles is overwoekerd, mos, gras, lianen, palmen, bomen, groen, er stijgt een damp op uit het water, je kunt niet met elkaar praten. Hier zijn we dus even stil van...
We rijden verder. Bij aankomst bij de ‘hoofdattractie' The Milfords Sound, bleek de camping leeg. We waren de enigen. Maar dan ook echt. In dat hele gebied waren we de enige bezoekers. Ook na een wandeling naar waar het omdraaide, alleen wij. De volgende dag zouden we het meer over kajakken. Het gebied, The Milford sound is een verzameling bergen met daar tussendoor een kloof die uiteindelijk in de zee uitkomt. Ooit jaagden de Engelsen (en anderen) op walvissen en opzoek naar meer wateren om te bevissen stuitte ze op een doorgang in de duizenden kilometers lange NZ kust. Ze voeren naar binnen met hun enorme schepen en ontdekte dit natuurverschijnsel. De kapitein noemde het naar zijn geboortedorpje in Wales, Milford en de bemanning sprak met elkaar af de ontdekking geheim te houden.
Hier zwemmen, tussen de bergen, in een soort groot meer dus, waar verderop, hogerop, sneeuw ligt, de meeste vissen die je op zee ook zou treffen. Maar dus ook dolfijnen en haaien. Als je de foto's ziet geloof je niet dat je in verbinding staat met de oceaan. Het water is weer zo helder en blauw dat je tot de bodem kunt kijken en je je met een beetje fantasie op een tropisch eiland begeeft. We starten heel vroeg met een kajaktocht die de hele dag zal duren. We hebben lunch, drank en whatever mee in ons eigen 2 persoonskajak en we kunnen er niet uit tot het einde van de dag, simpelweg omdat er geen plekken zijn om aan te leggen, de kliffen eindigen in het meer. We kajakken onder de kliffen door, langs de rotswanden waar weer de meest prachtige begroeiing om de zonnestralen en ruimte om te wortelen met elkaar knokken. Er ontspruiten honderden watervalletjes (die helmaal niet zo klein zijn) overal om je heen. We hebben weer mazzel met het weer, het is droog, windstil en zelfs warm. Nu wil het zo dat we juist op deze tocht beter regen hadden kunnen hebben omdat alle watervallen dan met zoveel geweld hun water lozen van zulke gigantische hoogtes dat je niet meer weet waar je moet kijken. Wat niet weet wat niet deert en we count our blessings met dit weer. We treffen enorme scholen vis en zelfs zeehonden die op het mooiste plekje van het meer liggen te rusten. Midden op het meer houden we stil en liggen we roerloos tussen de enorme bergen, met gigantische afmetingen..wat zullen die Europeanen, toen ze hier binnenvaarden hebben genoten van hun geheime ontdekking. We kajakken naar een waterval. Deze 165 meter hoge jongen komt met geweld in het ‘meer' uit en voorziet de hele omgeving van water en elektriciteit.
Het is allemaal even mooi en overweldigend. We komen tot de conclusie dat we tot dan toe reizen maakten waarbij vooral mensen en culturen ons hebben getrokken. In Thailand kun je natuurlijk ook niet om de natuur heen, toegegeven, maar het zijn toch die culturele verschillen die je boeit, waarom je steeds verder wilt. In NZ is geen cultuur die wezenlijk afwijkt van die van ons, behalve dat ze maatschappij hebben opgebouwd met (of dankzij) de Maori's. Maar alles is op de westerse lees geschoeid. Hier is de natuur de baas, by far. Wij bouwden dijken en pompten water weg. Hier is de natuur zo groots, zo in de meerderheid, je laat het wel uit je hoofd hier meer te veranderen dan louter een miezerig weggetje in een berg. Hier zijn bomen bómen, planten ook écht planten en groen en groot en..meer dan jij. Ik wist niet dat ik het in me had maar toch. Heb er weer wat interesses bij gekregen door dit land te doorkruisen.
En doorkruisen dat doen we dit land. Degenen die op de kaart mee hebben gekeken weten dat al, we kammen dit land helemaal uit tot het laatste polletje want het blijft mooier achter elke heuvel, berg of duin. We zouden in NZ totaal 5.800 kilometer rijden in iets meer dan 4 weken. Van noord naar zuid-west naar zuid, naast zuid-oost en weer naar noord, tussendoor steken we over en maken we nog een omweg omdat er zich daar nog iets bijzonder begeeft.. We reizen naar het uiterste puntje van het zuider eiland en weer door naar boven. Een omweg van even meer dan 200 km Omwegen van 200 km lullen we niet meer over.. . Zo ver zijn we nog nooit van huis geweest. Vanaf hier is Antarctica de volgende bestemming. Je hebt er geen zak an, maar je bent hier nu toch, dus wil je ook dergelijke onzin doen. En weet je, we hebben de tijd.
We hebben begrepen dat in Mount Hutt het skiseizoen is geopend. Veertien dagen eerder dan gewoonlijk. Naar NZ reizen en niet hebben geskied of geboard terwijl dat wel had gekund is geen optie. Wij moesten hier dus heen. Wederom een klein omweggetje, maar wie doet ons wat. Ze kennen het fenomeen Chalet-op-de-piste niet. Maar camping-onderaan-de-piste wel. Top. We konden onze garderobe nóg verder laten uitdijen door in het dorp alles huren wat ons hartje begeerde, jassen, handschoenen, broeken, sokken, schoenen..ten einde zonder bevroren tenen en vingers de hellingen te bezweren. En dit alles ook nog voor een appel en een spreekwoordelijk ei want er moet natuurlijk wel op de spreekwoordelijke centjes gelet worden. Het is eigenlijk van de zotte. We staan voor onze lol op een camping in de kou omdat we willen skiën. Jullie vieren op dat moment weer een top lente. Heb zowel mijn broer als mijn vader aan de lijn die mij vrolijk melden dat ze weer heerlijk over de grachten hebben gevaren en nu in de zon zitten, pfoe. Ik ben op dat moment de koortjes van mijn skipak aan het aantrekken om de sneeuw buiten te houden. Het vriest 's nachts nu niet licht meer. Ik hoop dat de watertank en leidingen hier een beetje tegen kunnen want het is hier ruim onder nul en op de piste overdag maximaal min 1 maar erg zonnig. Sneeuwcondities prima, pistes prima.
Ik had een hip snowboard gehuurd en Rem skies. De lift in en nou ja..eigenlijk verder wel een beetje hetzelfde als in Zwitserland. Iedereen spreekt alleen engels en alle borden (ook die zijn doorgedrongen tot de pistes) in het Engels. Er is nog een heel belangrijk verschil, dit tot vooral groot verdriet van Die Lange...geen ‘tentje op de piste voor een klein drankje' en dus géén aprè ski. Dus klaar met skiën is, naar de bus, naar het dal, eten en slapen. Het was evengoed erg grappig om hier de bochten te draaien. Het is vooral bizar om boven op een berg te staan, in de sneeuw en relatieve kou en uit te kijken over een groene vlakte, weilanden en helemaal aan de horizon de oceaan met z'n stranden en schepen. Hoe je de piste ook nam, je kwam altijd uit op een riggel waarachter de groene vlaktes met daarachter het helder blauwe je aandacht grijpt. Je bent gewend om altijd maar bergen te zien, en dalen met sneeuw en huisjes met sneeuw erop etc. geen oceaan, vanuit elke hoek. Erg indrukwekkend.
Ik heb natuurlijk weer een soort akkefietje. Het is hier niet cool om een beveiligingsband van je board om je been te binden. Die zijn dus heel kort en moeten onopvallend aan je veter. Wat een gezeik is dat toch dat board-lifestyle gelul, erg vermoeiend. Maar ik die zich graag houd aan zaken die van mij worden verlangt houd mij keurig aan deze belachelijke en naar later zou blijken, gevaarlijke modevoorschriften. Het bandje met een super coole klip moet namelijk aan je supergave veter, maar dat gaat niet als de klip is bevroren. Ik ben op enig moment op een plek op de piste beland die van mij verlangt de zaak weer even af te koppelen en terug te lopen. Tijd nog moeite wordt er bespaard voor een leuke foto. Any how, bij het afkoppelen van het board, glipt de supergave klip los en gaat mijn board er vandoor. Het ketst op het ijs, draait om z'n as en gaat nu full speed het dal in. En dat is heel slecht nieuws. Een board tegen je hoofd die met een flink gangetje de hele piste is afgegleden kan zomaar het einde betekenen. Rem er achteraan, te vergeefs. Godzijdank (zo ben ik dan toch wel weer) schiet het board een heuvel op en bovenop komt ie min of meer tot stilstand in de handen van een, naar later blijkt, liftbediende. Niemand geraakt. Pff. Deze geeft Rem te verstaan dat hij het board niet teruggeeft, dat ik mag lopen en me mag melden, helemaal onderaan in het dal bij Pikkiepatex...weet ik veel.
Das lekker. Maar ja, geef hem is ongelijk, wat er allemaal had kunnen gebeuren. Die kloteklip. Ik moet mij als een kleine jongen melden bij een echte kleine jongen. Hij is niet de baas van de piste, de echte baas zit in een meeting. Of ik even wil wachten, een uurtje tot z'n baas terug is. Euh, nee eigenlijk niet. Begrijp jullie volkomen, ik ben er ook erg ziek van maar ik kan er niet zoveel aan veranderen en and the end, alles is goed gegaan. Die klote klip was bevroren en het werkt ook niet aan je veter, dat moet om je been en dan niet met een stalen klip maar met een plastic sluiting. In Europa hebben we van die...etc. De jongen legt mij uit dat hij allang begrijpt dat ik die klip aan had. 'Ja tuurlijk' zeg ik. Nou dat was niet zo ‘tuurlijk' want het is namelijk écht oncool om een beveiligingsklip te gebruiken in NZ. Dus die wórden ook niet gebruikt, ook niet aan je veter. Het outdoorman-verhaal. Het over the edge gelul zeg maar. Vorig jaren waren er vele, vele ongelukken met boarden die naar beneden zeilden, met verwondingen als gevolg. De regel voor 2009 is nu, als je je board op de berg verliest, ben je hem kwijt. Maar omdat ik zo'n sluitend verhaal (dat dan weer wel) heb krijg ik mijn board terug.
Het skigebied is open maar eigenlijk te beperkt voor meer dan een dagje skiën. Daarnaast voelen de boarders zich hier helemaal het mannetje en dat moet nog even indutten. Mij te veel testosteron. Wat snaps zou wonderen doen. Maar goed, we houden het dan ook na 1 intensieve dag voor gezien en pakken de spullen weer in voor de volgende, laatste kilometers. Wederom een onvergetelijke ervaring. Het staat hier duidelijk in de kinderschoenen als je überhaupt zou moeten vergelijken met Zwitserland. Nu ben ik helemaal geen über vrolijke aprè ski dude die al lallend in een dampige blokhut sta te hossen maar een crêpeomelet om een uur of 1 sla ik niet af en een pilsje, eentje maar, om 3 uur, top. Niets van dat alles, helaas. Maakt niet uit, we hebben het beleefd.
Christchurch, again. We waren hier al eerder, 2 weken geleden. We hadden hierheen toen de treinreis gemaakt. Nu waren we er weer, met de camper. Kan niet anders zeggen, leuke stad. Klein, compact, met veel jonge mensen en weer veel barretjes etc. Maar we komen niet voor de barretjes dit keer. We wilden de stad nu even bekijken en een beetje rondlopen. Maar ook nu loopt het weer anders en we belanden in een chique restaurant in gezelschap van een Belg, een uitverkorene wiskundige die onderzoek deed in Christchurch. Ik kan jullie melden, boeiende gesprekken gevoerd over de on-ontdekte gebieden van de complexe wiskunde. Met een Belg nog wel. Erg grappig. Evengoed, toegegeven, werd onze aandacht getrokken naar de tafel naast ons waar een stel, iets oudere-jongeren, beiden aan het bellen waren, niet met elkaar. Lekker even samen uit eten. Nadat ze ophangen komen we toch met ze in gesprek en we belanden in een hartstikke avond. Beiden net tegen de 50 en waren het ‘nog een keer aan het proberen met elkaar'. Zij was COO bij de radio in NZ, pittig wijffie en hij was arts ofzo. Zeer moderne lieden die die avond onze beste vrienden werden. Hij had een huis in Christchurch en zij in Auckland. We zijn uitgenodigd in haar huis om Auckland te verkennen en om onze terugreis te vergemakkelijken. Helemaal los gegaan. Niet meer gezien, zo gaan die vakantieliefdes. Ze komen nog wel naar Mokum, maar dat moeten we nog zien.